Ongehoord en aangehoord
“Er was een kleine stad met weinig inwoners. Een machtig koning trok tegen het stadje op, omsingelde het en bouwde grote belegeringswerken. Er woonde daar een man van lage afkomst, die wijs was en met zijn wijsheid de stad had kunnen redden” (Prediker 9:14-15)
Prediker is nog te raken. De zoeker onder de zon is nog niet uitgekeken, uitgeluisterd en uitgedacht. En dat spreekt niet vanzelf. Hij is immers al zo lang bezig met zijn zoektocht naar wijsheid onder de zon, naar dat wat werkelijk standhoudt. En al zo vaak heeft hij ‘vergeefs!’ geroepen of kwam hij vragend naar wat goed is niet verder dan x is ‘beter dan’ y. Geen absolute antwoorden.
Toch resulteren die ervaringen niet in een houding van laissez-faire of cynisme. Prediker is weer van zijn stuk gebracht. Waarom? Er wordt een tafereeltje geschilderd. En het plaatje heeft potsierlijke trekken. Een kleine stad, met weinig inwoners aan de ene kant. Daartegenover een machtige koning die het stadje wil veroveren. Daar heeft een heerser van formaat niet al te veel bombarie voor nodig, zou je denken. Een niemendalletje. Maar de grote koning marcheert met zijn leger eropaf en bouwt grote belegeringswerken. Zo groots, dat het als over-de-top overkomt. Hier wordt iets opgeblazen, opgepompt, is de indruk die de woorden wekken. Een grote reus bouwt een schans tegen klein duimpje.
Maar dat pompeuze machtsvertoon hoeft geen stand te houden. Want wijsheid wint het van wapengekletter, zo zegt Prediker zelf. Zou het? Er is in het stadje een wijs man. Zou hij dan misschien…? Ja, hij had de stad kunnen redden – de grondtaal accentueert het hij. Maar: hij wordt niet gehoord. Waarom? De man wordt een ‘arme’ genoemd. Daarmee wordt niet per se zijn armoedige staat bedoeld. Het wijst eerder op zijn status als ‘gewone man’ in de straat, een onbeduidend figuur. Hij staat tegenover de mensen met macht, zeg de elite.
‘Wie zegt het?’ maakt dikwijls het verschil tussen ongehoord en aangehoord. Talloze geschiedenissen verhalen ervan. ‘Hij is toch die timmerman, de zoon van Maria en de boer van Jakobus en Joses en Judas en Simon? En wonen zijn zussen niet hier bij ons?’ (Marcus 6:4). Daar wordt in Nazareth iemand uitgeschakeld, monddood gemaakt vanwege zijn eenvoudige geschiedenis. Wij kennen hem wel en hij moet zich niets verbeelden, zo is de respons. Woorden in de wind geslagen. Prediker zou zeggen ‘vluchtig’, ijdel en ijl: de wijsheid lost op in de mist. Deze waarneming maakt de conclusie van Prediker – ‘wijsheid is beter dan het wapengekletter van zo’n dwaas’ – ogenschijnlijk aanvechtbaar.
Wat moet één zo’n arme wijze tegenover het tumult van de stad? Met machtsmiddelen had hij wat kunnen bereiken. Met de juiste connecties, in de juiste bubble, met de gewenste opleiding. Zijn stem sneeuwt nu onder in het lawaai van de massa, daar komt hij nooit bovenuit. Die massa ziet de bedreiging van de buitenaf, hoort de hamerklop waarmee er weer een paal tegen de muur wordt gezet. De paniek in de ogen van de een steekt de ander aan. De angst springt over en die verbindt de stad tot een menigte die schreeuwt om snelle maatregelen en grote gebaren. Het laat zich raden wie dan de knopen mag doorhakken. Dan gaat een stad ten onder door ‘geschreeuw van een heerser onder dwazen’.Prediker bevredig onze nieuwsgierigheid niet
Onze nieuwsgierigheid wordt overigens door Prediker niet bevredigd. Want je vraagt je toch af: wat had deze wijze man dan in petto om het stadje te bevrijden? Een geste, een afschrikwekkend geheim, een list? Het wordt ons niet verteld.
De wijsheid van de arme bereikt de mensen met invloed niet, blijft buiten de spotlights. Een verhaal van alle tijden. Je denkt aan de camera’s in deze wereld. Dat wat groots is en indruk maakt, dat haalt de journaals. Daar waar paniek te zien en gekletter te horen is in een wereld vol dreiging. Daar valt een reportage van te maken. Kalme woorden verkopen niet. En zo’n miniatuurtje, een interview met een eenvoudige wijze – zonder titel, zonder naam en faam, wie kijkt daarnaar? Hij heeft er tenslotte niet voor doorgeleerd, niet de reputatie van expert opgebouwd. Waar komt de wijsheid van de eenvoudige in het blikveld van de camera of binnen het bereik van de microfoon in onze wereld?
Of – om dichter bij huis te blijven: welke stemmen krijgen voorrang in mijn leven…? En zou het kunnen dat ik met al mijn vermeende vakkennis geringschattend een eenvoudige wijze passeer? Het kan venijnig subtiel: er bestaat bijvoorbeeld een verband tussen mondhoeken en minachting.
Het doet even denken aan wat Gabriël van den Brink onlangs in Trouw omschreef als ‘methodisch populisme’. Daarmee bedoelde hij niet dat je als politicus of bestuurder ‘het volk’ naar de mond praat, maar dat je oog hebt voor wat ik dan maar even volks(e)wijsheid noem. Anders loop je het gevaar dat de ’wijsheid van een mens van lage afkomst wordt geminacht’ zoals in het verhaal van Prediker. Dat is niet het echoën van een onderbuikgevoel als wijsheid. Wel het besef dat (levens)wijsheid vaak in de marge te vinden is. Iemand die op haar sterfbed alles uitspreekt met haar kinderen, ontmantelt stormrammen van wrok.
Onverstoorbaar
Hij gaat er overigens niet harder van schreeuwen, die onbeduidende man. Misschien is dat wel typerend voor wijsheid, waar ook de profeten over meespreken. Zoals de profeet Jesaja schrijft over die veelbelovende dienaar bij God vandaan. ‘Hij schreeuwt niet, hij verheft zijn stem niet, hij roept niet luidkeels in het openbaar’ (Jesaja 42:2). Hij behoudt iets onverstoorbaars – niet dat hij onaangedaan is onder de afwijzing, integendeel. Ongehoord leidt niet tot het grijpen naar machtsmiddelen. Eerder tranen dan een tegenaanval. De evangelisten merken Jezus’ wenen over Jeruzalem dat zijn Godsvrede verwerpt op (Lukas 19:41).
Dat is niet hetzelfde als zwijgen van teleurstelling. Dat doet Prediker zelf evenmin! Van Ruler schrijft in een van zijn ochtendwijdingen bij Prediker 9: ‘Iemand die helemaal wijs is geworden heeft nauwelijks meer de moed om zijn mond open te doen. Maar als hij helemaal zou zwijgen, zou hij zijn plicht verzuimen. De wijze die de waarheid weet, moet haar uitspreken. Dat is hij verplicht aan zijn medemensen en tegenover God. Hij moet er niet van opkijken als hij nauwelijks gehoor vindt.’Wijsheid ontbreekt het aan massa: aan gewicht en aantallen
Zo tekent zich een dubbele beweging af in dit stukje uit de wijsheid van Prediker. Wijsheid blijkt op twee manieren kwetsbaar. De eerste is die van machteloze wijsheid tegenover grof geschut aan woorden en wapens. De tweede beweging toont hoe eenvoudig wijsheid stuk te maken is. Het wapengekletter van de dwaas maakt veel goeds stuk. En: ‘Een kostbare zalf bederft al door één dode vlieg, een beetje dwaasheid maakt de beste wijsheid ranzig.’ Er is niet veel voor nodig wijsheid af te breken. Bederf verspreidt zich razendsnel. Voor die dode vliegen waarschuwen Jezus en de apostel Paulus ons ook: ’Weet u niet dat al een beetje desem het hele deeg zuur maakt?’ (1 Corinthe 5:6). Bijvoorbeeld wanneer een overdosis eigendunk de wijsheid troebel maakt.
Tot nu toe hebben we de tekst zo gelezen dat de stad ten onder ging door het niet aanhoren van de woorden van de arme wijze. De vertaling is hypothetisch: hij ‘had kunnen redden’. Er is op basis van de grondtekst ook een andere lezing mogelijk: ‘(…) en met zijn wijsheid heeft hij de stad gered.’ Bijna stilletjes en nadien dikwijls vergeten heeft hij ervoor gezorgd dat de stadspoort weer open staat. Een lezing in Paaslicht brengt dan niet alleen de verbijstering, maar ook de glimlach teweeg. Om nog een keer met Van Ruler te spreken, daar ontstaat een ‘binnenpretje’. De stad is gered, de omsingeling doorbroken! Vraag niet hoe, het is ongehoord: een kruis, een open graf. Het geheim van de bevrijding dat de wereld overgaat. Fragiel, het lijkt niet meer dan gefluister tussen getoeter. Wijsheid ontbreekt het aan massa: aan gewicht en aantallen. Het ontbeert kracht en geweld. Het is wachten op het suizen van de wind in een zachte stilte, aanstekelijke Geestkracht.
W.L.W. Kater MA MSc is predikant te ’s Gravenzande en redactielid van Wapenveld.