Redactioneel
‘We moeten dit probleem eerst eens in kaart brengen en er dan verder over praten.’ Ongetwijfeld heeft u deze uitspraak, of iets dat erop lijkt, al vaak gehoord. Ons taalgebruik verraadt dat wij het enorm plezierig vinden als we overzicht hebben. Zonder dat tasten we in het duister. Hoe kunnen we politici en managers serieus nemen die niet precies weten waar ze over praten?
In dit nummer van Wapenveld zullen we u niet beroven van uw gevoel van tevredenheid bij het hebben van overzicht. Maar toch is er iets vreemds mee aan de hand, het zet ons soms op het verkeerde been. En, wat nog raarder is, het brengt ons niet alleen maar in een juichstemming.
Om dat laatste te begrijpen kunt u terecht in het artikel van Johan Snel over Kuyper en Nietzsche. Toen de meesten van onze voorouders nog zwoegden op het land, ging Kuyper al de bergen in. Daar had hij machtige uitzichten en werd hij een ander mens. In Nederland was hij een invloedrijk man, verantwoordelijk voor de emancipatie van de kleine luiden. In de bergen brachten de weidse uitzichten hem tot inkeer. Niet hij overzag het landschap, maar het landschap zag hem. Zo zou Kuyper het zelf ongetwijfeld niet gezegd hebben, maar de existentiële ervaring die hierbij hoort was hem niet vreemd. De alpinist Kuyper kon sommige toppen alleen uit de verte zien. Hij wist dat het uitzicht subliem zou zijn, maar de ervaring van overzicht heeft een grens. Wie het verlangen naar overzicht serieus neemt, weet ook dat er uitkijkpunten zijn waar wij niet kunnen komen.
Wie de grenservaring van Kuyper niet kent, kan door het verlangen naar meer overzicht op het verkeerde been worden gezet. Dat brengt ons terug bij de jaarserie over journalistiek. De journalist Habtom Yohannes laat in een unieke bijdrage zien hoe journalisten het spoor bijster kunnen raken. Juist Westerse journalisten kunnen de meest dwaze dingen opschrijven omdat zij domweg niet los kunnen raken van hun eigen frames. Yohannes geeft kruidige voorbeelden van journalisten die kerkdiensten willen platleggen, of stervende mensen fotograferen alsof het objecten zijn en geen mensen van vlees en bloed. In zijn bijdrage wordt zonneklaar dat betrokken journalisten in hun eigen Westerse vlees moeten durven snijden.
Een andere manier waarop het verlangen naar overzicht ons op het verkeerde been zet, heeft met ons handelen te maken. Een voorbeeld uit mijn eigen omgeving is de discussie over samenwerking met universiteiten in conflictgebieden of in landen waar omstreden regimes de dienst uitmaken. Al te gemakkelijk wordt door de deelnemers aan deze discussies moral highground betreden: zij weten precies te vertellen waar de lijn loop tussen goed en fout. In een fijnzinnige bijdrage over de theoloog Bonhoeffer weet theoloog Cor Bos juist deze overmoedige positie te bekritiseren. De moral highground zou weleens niets anders kunnen zijn dan een veel te hoge waardering van de menselijke autonomie. Bonhoeffer pleit in plaats van autonomie voor verantwoordelijkheid: we lopen niet met ons hoofd in de wolken, maar blijven de aarde trouw.
In de films die worden besproken door Jan Martijn Abrahamse blijft iets hangen van deze zoektocht naar concrete verantwoordelijkheid. ‘We dienen zuinig te zijn op onze ruimtes van recht en ook alert weerstand bieden tegen de krachten die ook in Westerse democratische landen het recht wensen te buigen, zodat het zich schikt naar het verlangen naar veiligheid en wraak.’
Aandachtige lezers van Wapenveld is het ongetwijfeld niet ontgaan dat ons blad aan de voet van een top staat. Volgend jaar vieren we dat ons blad 75 jaar bestaat. We kunnen nog niet over de top zien, maar we beloven u alvast dat het uitzicht daar veel gaat betekenen.