Waarheid in het verborgene

Bijbelschets bij Openbaring 5

De afgelopen maanden is het meer dan eens gebeurd dat ik een krant opensloeg en hem meteen weer dichtdeed, en ik hoor genoeg mensen die de krant zelfs niet eens meer openslaan. Al die berichten over oorlogen en geruchten van oorlogen, en nog is er geen einde in zicht; verkiezingen in zorgwekkend of rampzalig gepolariseerde omstandigheden; en dan de berichten over het klimaat, waarin het steeds duidelijker wordt dat we met z’n allen niet in staat lijken het tij te keren, anders te willen leven. Is er dan niets of niemand die de loop van de geschiedenis een goede kant op kan duwen? – Niemand. Dat is wat Johannes, de ‘oudste’, in Openbaring 5 te horen krijgt. En hij barst in tranen uit.

Johannes, banneling op het eiland Patmos, ziet hoe zich voor zijn ogen een hemels schouwspel ontrolt. Hemel en aarde raken elkaar daar op Patmos ineens, en Johannes maakt ons deelgenoot van zijn visioen. Hij ziet God zelf zitten op een troon, al kan hij eigenlijk niet goed beschrijven wat hij ziet. In ieder geval ziet hij daar in de hand van degene die op de troon zit een boekrol. Het boek van de toekomst, van binnen en van buiten beschreven, vol decreten, hoe goed het zal zijn als het Koninkrijk komt. Maar het boek van de toekomst is gesloten, met maar liefst zeven zegels. Wie dit wil openen moet van goeden huize komen.

Stemmen die niet tot de hemel doordringen
Is er dan werkelijk niemand die het op het Koninkrijk aan kan sturen? Johannes staat gespannen te wachten op een antwoord, hij ziet beweging, mensen en machten kijken elkaar aan, er wordt gezocht, onder de aarde, in de onderwereld, en op de hele wijde aarde, en in de wijdste hemels daarboven, maar het blijft oorverdovend stil. Er stapt niemand naar voren, er is niemand die het nog de goede kant op kan sturen. Het boek blijft gesloten, dat is de reden dat Johannes staat te huilen. Hij slaat de krant dicht. Hij wil niet verder kijken. Hopeloos. De vraag waarheen het moet met de wereld blijft voorlopig onbeantwoord, zelfs als je op Patmos zit en de hemel en de aarde elkaar raken.

Opvallend. Er is dus ook geen keizer of president die naar voren stapt, die zegt: ‘Geef dat boek maar aan mij, ik zal het wel de goede kant op duwen.’ Of: ze zijn er vast wel – hoeveel keizers en presidenten, zakenlieden en denkers en kunstenaars hebben dat niet geprobeerd: de wereld naar hun hand te zetten, het de kant op te duwen waarvan zij zeggen: ‘Dat is de goede kant, in ieder geval voor mij en voor mijn mensen.’ Maar hoeveel het er ook zijn: hun stem wordt in de hemel niet gehoord, het dringt in ieder geval niet door tot de troon van God, waar Johannes voor staat te kijken. Er is daar geen Caesar, geen Poetin, geen Trump, die het laatste woord krijgt. Zij zullen de geschiedenis niet naar hun hand zetten.

Maar Johannes huilt. Want intussen gaan de groten der aarde wel hun gang. Hoe komen we dan wél uit neerwaartse spiralen van altijd maar hopelozer nieuws? Je kunt wel vaststellen dat de groten der aarde uiteindelijk geen rol spelen in de ontknoping, maar wat is het alternatief? Het is heel fijn de machthebbers in deze wereld te ontmaskeren, maar als je niet verder komt dan dat, prik je dan wel echt door de gebeurtenissen heen?

Van goeden huize
Erdoorheen prikken. Dat is wel waar het uiteindelijk om gaat, waar in de Bijbel steeds naar gevraagd wordt. Naar de waarheid die de kern vormt van de gebeurtenissen in de wereld, de waarheid die de richting bepaalt, de waarheid die haar verborgen gang gaat, de waarheid die zich niet laat smoren in alle ketelmuziek (vgl. Psalm 51:8). Wie de kern blootlegt, die kan ook de zeven zegels verbreken, zou je zeggen, die hoeft niet alleen maar machteloos in huilen uit te barsten.

En dan gaat er een gerucht door die opperste hemel waar Johannes naar binnen staat te kijken. Ineens klinkt er een stem, en Johannes heeft het opgeschreven voor wie het horen wil, of voor wie er niet omheen kan – er is iemand die een goede naam weet, van een leeuw van Juda (Genesis 49), van een scheut uit de tronk van David (Jesaja 11), die ‘de overwinning heeft behaald’.

Juda, David, het zijn namen die niet alleen naar de toekomst wijzen, maar ook naar een goed huis, naar een geschiedenis die misschien niet altijd gelopen is zoals gepland, integendeel zelfs, maar die toch ergens naartoe is gegaan, een geschiedenis waarin altijd een diepe waarheid verborgen was, een geschiedenis die hem die op de troon zit nooit uit de hand is gelopen, waar hij steeds waarheid in gelegd heeft. Uit dat goede huis is een overwinnaar opgestaan, één die de diepe waarheid aan het licht brengt, één die de zegels kan openen. Een leeuw. Als God de toekomst en al zijn besluiten in zijn handen legt, dan moet het wel goed komen.

Als ik mezelf inbeeld dat ik naast Johannes sta, met miljoenen anderen – Johannes schrijft per slot van rekening aan ons, hij zet ons naast zich neer – als ik mezelf inbeeld dat ik met hem gehuild heb en de krant hopeloos heb dichtgeslagen, en daarna die naam gehoord heb, Leeuw, Spruit, dan kan ik me voorstellen wat Johannes gedacht kan hebben, en ik denk het mee: ‘Ja, dat is ook zo, je zit hier op Patmos vanwege de naam van Jezus waar je niet omheen kon, Jezus als degene die door de gebeurtenissen heen prikt, die mensen ziet tot in hun kern, Jezus de Waarheid die de dood vermorzeld heeft, Jezus die dus het keerpunt is; inderdaad, van Jezus is nog wel wat te verwachten – maar hoe? Laat hem nu dan maar komen, die leeuw, en de zegels verbreken, kome wat komt, maar laat er nu iets gebeuren, iets nieuws!’

Aanbidding van een Lam
Maar zoals zo vaak in de Bijbel gaat het net weer anders dan je zou denken. Johannes ziet inderdaad dat iemand zich meldt om de boekrol te openen. Maar het is geen leeuw, het is een lam. Heel de wereld staat te wachten op een leeuw, hoeveel machthebbers en hoeveel landen hebben er geen brullende leeuwen in hun wapens staan, als teken van kracht en overwinning, alle tegenstanders sidderen. Hier op Patmos gaat het uiteindelijk niet over een vorst die regeert als een brullende leeuw, maar als een lam, speels, onnadrukkelijk, en ‘staande als geslacht’. Dat laatste is natuurlijk onmogelijk. Een lam dat geslacht is, kan niet meer staan, dat ligt op de slachtbank. Maar dit lam staat: het is Pasen geweest, en tegelijkertijd blijf je zien wat het over zich heen heeft laten komen. Dat is blijkbaar niet vergeten als het de boekrol van de geschiedenis overneemt om de waarheid over de geschiedenis aan het licht te brengen. De diepe waarheid die verstopt is in verdriet, lijden, pijn, overschreeuwt het lam niet, die neemt het in zich op. De stemmen van de keizers en het gebral van oorlogszuchtige presidenten worden in de hemel van Patmos niet meer gehoord, maar het lam dat de zonden draagt, dat het lijden in zich opneemt, dwingt de laatste beslissingen af, onnadrukkelijk, in waarheid.

Als het lam de boekrol in ontvangst heeft genomen, opent het niet meteen het eerste zegel. In Openbaring 5 begint er eerst een eindeloze lofzang. Het gaat maar door, de koren wisselen elkaar af, eerst het ene en dan het volgende, met duizend maal duizend stemmen, en steeds weer vinden ze nieuwe woorden en andere tonen – en blijkbaar is dat voor een heel lange tijd genoeg. De boekrol ligt in de handen van het Lam, dat is wat Johannes ziet, en in de hemel jubelen ze maar door. En het liturgische bewustzijn van Johannes’ lezers wordt wakker geschud. De waarheid over de geschiedenis wordt uitgezongen in de Paasjubel.

Prof. dr. E. van ’t Slot is hoogleraar Beroepsvorming en Spiritualiteit aan de PThU en lid van de redactie van Wapenveld.