Homo dignus

Naar een economie die rechtdoet aan de mens

Abstract

‘The only business of business is business,’ betoogde Nobelprijswinnaar Milton Friedman ooitDe invloedrijke econoom bedoelde dat bedrijven zich louter en alleen moeten richten op geld verdienen. In de economische wetenschap en de financiële sector is deze gedachte nog altijd wijdverbreid. Ondanks alle mooie woorden zijn pensioenfondsen en hedge funds nog steeds op zoek naar het hoogste rendement, waarbij zaken als duurzaamheid en menselijkheid naar de achtergrond verdwijnen. Deze prioritering waag ik echter te betwisten. In mijn proefschrift verdedig ik de stelling dat het in een bedrijf om de mensen moet draaien. Vanuit het idee van de menselijke waardigheid ontwikkel ik een idee van de economie waarin de mens en zijn waardigheid centraal staan.

De menselijke waardigheid is een eeuwenoud idee. Hoewel zij als term pas in de Renaissance werd gemunt, is ze in zekere zin niets anders dan een christelijke mensvisie. Tegelijkertijd staat de menselijke waardigheid, de dignitas humana, in de theologie altijd tegenover de menselijke ellende, de miseria. Het menselijk bestaan is alleen te verstaan in de paradox dat de mens tegelijkertijd waardig en ellendig is, het mensenleven voltrekt zich in de spanning tussen beide polen.

De gedachte dat de mens een bijzondere waarde en zelfs iets goddelijks in zich heeft, is ouder dan de theologie en was ook in heidense culturen wijdverspreid. Wij vinden bijvoorbeeld bij de Romeinse denker Cicero en in de mystieke Hermetische filosofie al een uitgebreide lofzang op de mens, en op de bijzondere positie van de mens. Bij Cicero wordt deze gemotiveerd door de menselijke redelijkheid en daarmee verbonden eigenschappen. Hermes legt de nadruk op de morele opdracht om het goede te doen en zich niet op het vleselijke, maar op het geestelijke te richten.

Hoewel er veel overeenkomsten zijn tussen deze opvattingen van de menselijke waardigheid en die van christelijke denkers, moeten we ons daardoor niet laten misleiden. Tussen beide bestaat een wezenlijk onderscheid: terwijl in het christelijke denken ieder mens een onvervreemdbare waardigheid bezit, is in deze heidense ideeën de menselijke waardigheid vooral een potentie, die alleen het werkelijke bezit wordt van degenen die haar realiseren. Hetzelfde geldt voor veel andere, niet-christelijke opvattingen van waardigheid, zoals die in de islam of Chinese filosofie. De overige mensen kunnen derhalve niet of slechts ten dele aanspraak maken op een waardige behandeling, terwijl de christelijke naastenliefde juist naar allen, zonder voorbehoud, uitgaat.

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.