Redactioneel

Als door een verborgen hand gedreven sluiten artikelen in Wapenveld vaak naadloos bij elkaar aan. Maar in dit nummer is het anders. Als lezer moet je over een lenige geest beschikken, wil je alle verhalen binnen eenzelfde perspectief kunnen plaatsen. Het kan niet anders dan dat ook Wapenveld een beetje kind is van zijn tijd: de tegenstellingen tussen mensen worden eerder meer dan minder.

Neem de bijdrages van Henk den Uijl en Timon Ramaker. Ramaker schrijft in het kader van de jaarserie over journalistiek over de uitdagingen waarvoor real-time journalistiek ons stelt. Journalisten hebben hun alleenrecht op het brengen van nieuws verloren. Activisten en burgers kunnen dat evengoed, met alle gevolgen van dien. Je weet niet meer wat je geloven moet. Zijn verwijzing naar C.S. Lewis, die een zelfverklaard nieuwsmijder was, doet dan ook weldadig aan. Ramaker sluit aan bij het woord resonantie dat de Duitse socioloog Hartmut Rosa heeft gemunt voor de fundamentele manier waarop mensen zich verhouden tot de wereld. Resonantie staat voor een diep besef van verbondenheid. Cruciaal hierbij is dat resonantie niet maakbaar is; het is geen ervaring die men eenvoudigweg kan afdwingen of manipuleren. Betrokken journalistiek helpt ons volgens Ramaker aan een beetje meer ruimte, meer resonantieruimte. Of Lewis daar de krant weer voor zou gaan lezen, zullen we nooit weten.

Maar dan het artikel van Henk den Uijl, die De Heerser van Machiavelli herleest. Machiavelli beschrijft hoe een succesvolle vorst macht kan verwerven, behouden en consolideren, vaak door pragmatische en soms meedogenloze methoden. Je zou zeggen dat het maar goed is dat dit soort heersers tot het verleden behoren. Zijn ze niet een regelrechte bedreiging voor de resonantieruimte van burgers? Dit soort heersers kunnen onmogelijk de helden zijn van betrokken journalisten. Daar denkt Den Uijl anders over. Met Machiavelli in de hand betoogt hij dat goede bestuurders ook hard moeten kunnen zijn. ‘Bestuurlijke helderheid is inzien dat goedheid soms catastrofaal is, en wreedheid soms minder wreed dan het gesuste geweten.’

Het vuurtje tussen resonantie en overheersing wordt nog verder opgestookt door Sophie van Bijsterveld in haar bespreking van de Netflix-serie Messiah. Deze productie gaat over een moderne messias die tot grote onrust in de wereld leidt. Allerlei problemen van onze samenleving komen in de serie tot een kookpunt: de surveillance maatschappij, de kwalijke rol van nieuwsmedia, vervreemding tussen mensen en religieuze conflicten. We leven in een ruige wereld, waar resonantie ver te zoeken is.

Alsof het nog niet genoeg is, zit er ook een forse streep licht tussen het artikel van Wim Dekker over publieke theologie en het interview met de Canadese theoloog Hans Boersma. Net als Ramaker verwijst Dekker naar Rosa en zijn resonantiebegrip. Momenten van geluk, van resonantie, zijn voor veel mensen herkenbaar, maar om die meteen in verband te brengen met God, gaat te ver. We zouden het misschien wel willen, maar missen de taal. Dat probleem ziet Hans Boersma ook. Zijn remedie voor dit verlies aan taal is: terug naar de taal van de vroege kerk. Die kan onze verbeelding zodanig vormen dat de aanwezigheid van God in onze leefwereld eerder vanzelfsprekend dan problematisch is. Dat klinkt minder zoekend en tastend dan de publieke theologie die Dekker bepleit.

Kortom, in deze Wapenveld geen koekoek één zang, maar net als de redactie zelf, zult u als lezer dat ongetwijfeld kunnen waarderen. Op één been kun je immers niet staan.