Dwazenspiegel

Bijbelschets bij Spreuken 26, 4-5

Antwoord een dwaas niet met dwaasheid, anders ben je net als hij. Antwoord een dwaas naar zijn dwaasheid, anders denkt hij dat hij wijs is.

Er zijn van die bijbelwoorden waarbij je met de ogen knippert, omdat je je afvraagt of je het wel goed gelezen hebt. Het past niet, het klopt niet. ‘Kunt u niet gewoon zeggen wat ik moet doen?’ Dat is niet alleen de vraag van kinderen. Er schuilt het verlangen onder naar eenduidigheid, overzichtelijkheid in een wereld waarin zoveel op je afkomt. Daar is niet heel veel verbeelding voor nodig. Kijk er de tafels in een willekeurige stationsboekhandel maar op na. Of de lijst van populaire podcasts die je helpen het ‘mooiste leven’ te leiden. De handleiding hoe te leven is kant-en-klaar en de wijze raad is klip-en-klaar. Het is allemaal direct toepasbaar, er kan geen misverstand over bestaan.

De woorden van Spreuken zijn dan frustrerend. Eigenlijk kun je het niet goed doen: volg je het eerste advies, dan ga je tegen het tweede in en vice versa, zo lijkt het. Twee zinnetjes die parallel lopen – ‘antwoord een dwaas (niet) naar zijn dwaasheid’ – maar inhoudelijk haaks op elkaar staan. Hoe kan zulke wijsheid in het leven gestalte krijgen?

Wij zijn niet de eersten die tegen deze ogenschijnlijk tegenstrijdige bijbelwoorden aanlopen. Er zijn bijvoorbeeld handschriften die het tweede advies aanpassen naar ‘antwoord een dwaas naar jouw wijsheid’. En in commentaren kom je bijvoorbeeld de suggestie tegen dat het tweede altijd boven het eerste gaat – en deze dus voorrang verdient. Dan is de spanning er wel af, maar blijft de tekst niet overeind. Laten we nog maar even volhouden.

Want over wie gaan deze woorden? Ze staan in een serie spreuken over de dwaas, een karakter dat je verspreid over het Spreukenboek tegenkomt, je zou het gerust een dwazenspiegel kunnen noemen. En je krijgt een heus portret te zien. Van iemand die merendeels in pyjama loopt, zo lui is hij. Zelfs als er een leeuw door de straten sluipt komt hij niet in beweging. En nee, het is geen voetbalster, maar hij loopt wel vaak met z’n vingers in de oren. Aan luisteren heeft hij een hekel. Aan spreken niet, integendeel. Maar het resultaat van zijn woorden is gedoe, geruzie. En waag het niet hem erop aan te spreken. Lopend met zijn neus in de lucht, waant hij zich onaantastbaar. Hij is niet leerbaar, zeggen we dan.

Nu wordt het wel een beetje spannend, want hoe dichtbij komt die spiegel? Voor je het weet herken je het portret van een ander. Gebreken bij de buren zien we feilloos. Misschien heb je al een X-account in gedachten. Maar dan luidt het bijtende Spreukenwoord: ‘Ken je iemand die zichzelf veel wijsheid toedicht? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem’ (26, 12). Voor je het weet plaats je jezelf boven die ander en boven alle kritiek. En weet je op wie je dan lijkt?

Dan zijn we dicht bij de betekenis van de eerste spreuk. Die duidt erop dat dwaasheid iets aanstekelijks heeft. Eenmaal uitgelokt, geraakt of geïrriteerd daal je zomaar af naar het niveau van een dwaas. Je ziet het soms op het wereldtoneel gebeuren, als de ene presidentskandidaat de tone of voice overneemt van een schimpende rivaal. Of de dwaasheid zit je zo dwars dat het lagere motieven bij je naar boven haalt, zelfs al gaat het om de goede zaak. Je reageert met woede voor de waarheid – dan ben je de koninklijke stijl van het Evangelie kwijt.

Lastig is het wel. Want in de arena van overtuigingen om je heen hoor je geluiden die naar jouw idee roepen om een weerwoord. En laat je het onweersproken, dan bevestig je de dwaas, zo vrees je. Maar Spreuken vraagt eerst halt te houden, te zwijgen. En dat is ook een antwoord. Waarom? Omdat de stilte spreekt, want zwijgen ontregelt. Zie Jezus daar eens zwijgend staan, terwijl de valse aanklachten hem naar het hoofd geslingerd worden. Al zwijgend wordt hij niet meegezogen in dwaasheid, maar behoudt hij zijn onafhankelijkheid. En met dat zwijgen deelt hij een speldenprik uit.

Bovendien, wat je aandacht geeft groeit. Ook om die reden kan ‘geen antwoord’ wijs zijn. Zoals het advies aan een jonge predikant klinkt: ‘Maar vermijd de platgetreden holle klanken’ (NV), negeer het ‘heilloos en hol gezwets’ (NBV21). Als je toehapt, wordt het prietpraat – en het voert je weg van God.Er is naast heilig zwijgen ook heilige spot

Je kunt echter ook ontregelend spreken. En daar wil die tweede spreuk heen. Er is naast heilig zwijgen ook een heilige spot. Geen speldenprik, maar een spijker. Humor, overdrijving die werkt als een spiegel. Een lachspiegel voor dwazen, die zo uitvergroot dat het belachelijk wordt.

Een mooi voorbeeld daarbij horen we uit Paulus’ mond in de tweede brief aan de Korinthiërs. Ze zijn nogal op hun spirituele prestaties gesteld geraakt. Zij weten wel wat wijs en dwaas is, daar hebben ze geen hulp bij nodig. En dan gaat de apostel eens een keer mee in de geestelijke uitsloverij. ‘Nogmaals, laat niemand denken dat ik een dwaas ben. Maar mocht u dat toch denken, accepteer me dan ook als een dwaas en sta me toe dat ook ik eens opschep over mezelf.’ (11, 16). En dan somt hij wat palmares op. Al lezend word je het zat, die zelfgenoegzaamheid. En dat is precies de spiegelfunctie – dat de dwaasheid wordt ontmaskerd en je er genoeg van krijgt.

Zo’n ontregelende spiegel is bij uitstek het kruis van Christus, het dwaze van God. Zo ruw dat het door alle vermeende wijsheid heen prikt. Geen plek op deze wereld die meer ontregelt en uitvergroot dan daar waar de Gekruisigde hangt, zwijgt en verrassend verlossend spreekt. Het is Gods levenswijsheid!

En zijn wijsheid kan het leven aan. Levensechte wijsheid doet recht aan het complexe leven, waarin je het met eendimensionale slogans niet redt. Je kunt deze woorden horen als het advies van een wijze dokter, die tegen de ene patiënt zegt in bed te blijven liggen en de andere patiënt adviseert iedere dag enkele kilometers te wandelen. Het komt dus aan op fijngevoeligheid en geestelijke volwassenheid om te herkennen wat van ons gevraagd wordt. Ook daarin schuilt wijsheid van God. Dat het leven ons vraagt keer op keer aan Hem voor te leggen: ‘Verberg uw geboden niet voor mij.’ (Psalm 119, 19) Het voorkomt dat we op eigen houtje leven – dat zou dwaas zijn.

W.L.W. Kater MA MSc is predikant te ’s Gravenzande en redactielid van Wapenveld.