LHBTI-friendly
‘Ja, want jullie zijn LHBTI-friendly,’ zegt mijn patiënte. Ik weet nergens van, maar zij heeft het op onze website gelezen. Wellicht iets wat men op het hoofdkantoor goed vond klinken, maar verder weinig concrete invulling krijgt. Ik hum wat en kijk neutraal, in een poging niet te hoeven liegen, maar ook de organisatie niet al te zeer te kijk te zetten.
Het is een jonge vrouw die momenteel alleen door mij gezien wordt. Dat is zelden het geval, maar ze is nog altijd flink somber en heeft weinig baat gehad bij de psychologische behandeling. Het leek ons daarom toch waardevol om te kijken wat medicatie voor haar kan doen.
In de loop van de behandeling raken we steeds meer in gesprek over haar leven. Ze is voor zichzelf tot de conclusie gekomen dat haar klachten, meer dan ze eerder dacht, te maken hebben met haar seksuele identiteit en culturele achtergrond: ze voelt zich nergens helemaal thuis. In haar streng christelijke gezin van oorsprong is biseksueel zijn geen optie. Andersom begrijpen mensen in de queer community niet dat haar moeder haar seksuele identiteit verwerpt en toch een heel belangrijk en liefdevol persoon voor haar is. Ze is op zoek gegaan naar mensen die op haar lijken en heeft de roze vieringen ontdekt. Het heeft haar enorm geraakt daar twee vrouwen te zien trouwen: ze is ontroerd bij het idee dat dat toch in een kerk zou kunnen, en ze haar kinderen kan laten dopen. Ik heb me altijd wat ongemakkelijk gevoeld bij de roze vieringen, maar ben op mijn beurt ontroerd als ik hoor hoe belangrijk die plek voor haar is.
Op de dag na de verkiezingen zie ik haar opnieuw. Ze is ontdaan door de uitslag. ‘Op welke partij heb jij gestemd?’ vraagt ze. Ik aarzel. Geen enkele patiënt heeft me eerder deze vraag gesteld en er kleven zoveel vooroordelen aan een politieke partij. Maar het voelt kinderachtig geen antwoord te geven na alles wat ze met me gedeeld heeft. Na een korte uitleg over mijn aarzeling zeg ik het: de ChristenUnie.
Mijn ervaring tijdens mijn studie en verdere opleiding in Amsterdam is dat christen-zijn zelden positieve associaties oproept. De reacties variëren van complete verbijstering (een collega die mijn kamer binnenstormt en roept: ‘Maria, ben jij christen? Geloof je dan ook niet in de evolutietheorie?’) of ergernis (‘Ben je dan ook tegen homo’s?’) tot de meest voorkomende reactie: vermijding en ongemak (‘…’). Eén voordeel: al die ervaringen met de weerstand en afstand die je christen-zijn oproept maken je sneller begripvol voor anderen die worstelen met vooroordelen.
Terug naar mijn patiënte, twee weken later vraag ik het haar: voelt ze nog wel ruimte voor haar verhaal nu ze weet dat ik op de ChristenUnie stem? ‘Ik snap wat je bedoelt’, zegt ze, ‘maar hé: ik ben zelf ook christen hè’. Een christen-friendly patiënte dus, en ik hoop van harte: een LHBTI-friendly behandelaar.
Dr. M. Groen-Blokhuis werkt als psychiater