Paulus en Jeruzalem
Van dit diepgravende, uitgebreide proefschrift van de Driebergse Hervormde predikant S. Janse kom je als collega diep onder de indruk [1]. Het is een belangwekkend en actueel onderwerp en het wordt helder en overzichtelijk gebracht.Wat je bijblijft als je het boek een en andermaal hebt doorgenomen? Het is een spannend boek, verrassende literatuur. Het gaat over Jeruzalem van het begin tot in de toekomst. We ervaren haast dagelijks dat er geen stad is waarover zoveel te doen is als over ‘de heilige stad’. Persoonlijk geloof ik dat God er al woonde, voordat Abram aan de horizon verscheen, Gen. 14:18-20, maar ik kan deze tekst bij Janse niet terugvinden, dus blijft het alsnog mijn persoonlijk geloof. Nu ik toch persoonlijk ben, in de adventstijd kwam ik weer de woorden tegen van Lucas 1: 32 ‘en God de Here zal Hem de troon van zijn vader David geven’. Hoe leg je zo’n tekst uit? Moet je bij deze woorden denken aan Jezus’ zitten aan Gods rechterhand of moet je ze toch letterlijk nemen en zeggen dat deze woorden nog niet vervuld zijn. Ik heb voor het laatste gekozen. En daarin voel ik me nu geruggensteund door de studie van dominee Janse. Want zijns inziens heeft Jeruzalem niet afgedaan na het Pinksterfeest. De stad houdt vooral blijkens de apocalyptiek een centrale plaats, daar zal de Messias komen en regeren. ‘Hier kan de Hebraica veritas waar ook de kerk van leeft, geleerd worden. Hier blijkt op het allerconcreetst dat God niet laat varen het werk van zijn handen. Het is deze aardse werkelijkheid die verlost wordt en delen mag in de beloofde toekomst’ (389).
Wie Jeruzalem zegt, zegt Israël. Het is een echt Israël-boek geworden. En daarmee komt de hele bijbel, het Oude en Nieuwe Testament op tafel, maar ook de na-bijbelse joodse literatuur, de pseudepigrafen, Qumran, de hellenistische joden en de rabbijnse literatuur, alles uitermate boeiend en instruerend.
Is dat alles nodig, 150 pagina’s voor je aan Paulus zelf toekomt? Ja, het dient om Paulus in zijn context te verstaan. Al schrijft Paulus het Woord van God, ook hier is het woord vlees geworden. Welke gedachtegangen uit zijn wereld kunnen meegespeeld hebben toen hij zijn boodschap in zijn brieven onder woorden bracht en helpen die ons zijn intenties beter te verstaan? Wat is de context van Paulus’ woorden? Dat is de vraag die Janse zich steeds heeft gesteld. Hij kiest beslist voor contextueel lezen. En dat blijkt voor zijn onderwerp van doorslaggevende betekenis en maakt zijn stellingname in de theologische discussie overtuigend.
En als dan de context van de ene brief verschilt van die van de ander, dan kan bijvoorbeeld over Jeruzalem in de brieven op onderscheiden wijze en schijnbaar tegenstrijdig worden gesproken. Zo kan uit de Galatenbrief de indruk gewekt worden, dat Jeruzalem, wet en tempel hebben afgedaan, terwijl je in andere brieven het tegenovergestelde ziet. Dat heeft vergaande consequenties gehad in de geschiedenis.
Zo leert deze studie dat Jeruzalem voor Paulus in zijn tijd werkelijk heel belangrijk was voor de oecumene, de eenheid van heiden- en jodenchristenen, en ook van belang blijft als plaats van de parousie. Paulus heeft dat ook concreet gemaakt in zijn laatste reis naar Jeruzalem en in de organisatie van een collecte in heidenchristelijke gemeenten voor de moedergemeente van Jeruzalem. Hoe kon hij dat als schrijver van de Galaten? Paulus zag in de uitvoering van de collecte de vervulling van de profetie dat heidenen hun heerlijkheid zullen inbrengen in de stad van God, Jeruzalem. Een verrassende visie op de collecte van de Korinthiërs, hoe kon dit zolang verborgen blijven? En werd het in Jeruzalem ook zo verstaan? In de visie van Paulus volgens Janse gaat de zegen van Jeruzalem uit en keert er ook weder, om Israël tot jaloersheid te verwekken.
Paulus en Jeruzalem. Paulus was een apocalypticus. Dat mag niet buiten beschouwing gelaten worden. En dan blijft staan dat Jeruzalem van beneden niet verdwijnt voor Jeruzalem van boven. Jeruzalem van boven garandeert Jeruzalem beneden. Janse verwacht het heil van Jeruzalem, Israël, de wereld niet van politieke ontwikkelingen, maar van apocalyptische. ‘Deze apocalyptische grondhouding behoedt de theologie voor overspannen verwachtingen ten aanzien van Israël, het joodse volk en Jeruzalem. De toekomst van de stad en het land liggen niet verankerd in de morele superioriteit van haar bewoners, maar in de trouw en in de beloften van God’ (351).
Het laatste hoofdstuk geeft de prediker noodzakelijke hermeneutische overwegingen. Janse geeft een zevental punten, bijvoorbeeld een bijbelse hermeneutiek zal rekening moeten houden met het onomkeerbare proces van Gods geschiedenis met mensen. En verder: recht doen aan het apocalyptisch karakter van het Nieuwe Testament. En: een bijbelse hermeneutiek zal recht moeten doen aan de blijvende gestalte van het volk Israël. En over de aansluiting aan onze tijd: het moderne levensgevoel zorgvuldig aftasten. Het huidige tijdsgewricht verstaan, wat zegt de Geest ons hier en nu? Tenslotte: de wetenschap serieus nemen.
Het werk staat bol van opvattingen van onderzoekers en uitleggers, met wie Janse in discussie is. Ook wat dat betreft is het boek een goede inleiding. In het laatste hoofdstuk discussieert hij met Van de Beek, Berkhof en Pannenberg over apocalyptisch en heilshistorisch. Boeiend en leerzaam.
Het boek geeft veel meer dan ik hier kan aanduiden. Een aanwinst voor de predikantsbibliotheek. De schrijver hartelijk gelukgewenst en zeer bedankt.
- Boekencentrum, Zoetermeer, 2000, f75,-, 496 blz