Hajar en Daan

Robert Anker

Ankers openingsscènes zijn niet licht voor te lezen. De eerste bladzijden van Een soort Engeland (2001) waren gevuld met een beschrijving van een masturberende acteur voor de spiegel in zijn eigen badkamer [1]. Zijn seksuele fantasie werd vooral gevoed door het eigen spiegelbeeld. De man, wiens levensloop in het vervolg van die roman beschreven wordt in samenhang met de toneelgeschiedenis van de laatste dertig jaar, blijkt inderdaad een schaamteloos narcist te zijn. Maar dat maakt het voorlezen van deze scène er niet eenvoudiger op.

In zijn nieuwste roman, Hajar en Daan, doet Anker dit weer. Reeds in de eerste zin wordt melding gemaakt van een vrijpartij van Daan en Hajar, met als belangwekkend detail dat de laatste haar hoofddoek omhield. Evenmin als Hajar en Daan houdt Anker van een uitgebreide inleiding. Directheid en vaart hebben de voorkeur. Dat blijkt niet alleen uit het taalgebruik, naar bed gaan klinkt zeer verheven in vergelijking met de bewoordingen van Anker, maar ook uit de manier waarop de hoofdpersonen geïntroduceerd worden. Daan is leraar geschiedenis en Hajar is zijn leerlinge uit VWO 5.

Door zijn hoofdrolspelers zo op het toneel te zetten, leraar en leerling, autochtoon en allochtoon, hoofddoek ophouden als antwoord op zijn erotische fantasie, staan we als lezer meteen op scherp. Hier gebeuren ongehoorde dingen. En ze gebeuren snel.
Wat geldt voor de openingszin, geldt voor de roman als geheel. In een kleine driehonderd bladzijden werd ik meegesleurd door de wereld van een snel ‘verzwartende’ scholengemeenschap in hartje Amsterdam, vol typetjes als de snuivende, slikkende en immer feestende IT-zakenman, de manipulerende en graaiende ex-jaren-’60-manager, de handige en meehobbelende Surinaamse neger Brian en tal van leerlingtypetjes. Anker laat zijn acteurs optreden in over elkaar heen vallende sketches: lessen, docentvergaderingen, stille tochten, vakanties op Ibiza enz. En elke scène biedt de typetjes volop gelegenheid te schmieren en alles uit hun karakter te halen wat er in zit. Hierbij is een prachtrol weggelegd voor Phreek, de cynische en kokketterende ‘homodocent’. Zozeer een karikaturaal type en vleesgeworden ironie (homo en nichterigheid) dat juist hij zinnige dingen weet te zeggen, zij het alleen cynische:
‘Maar wat ik dus vol-sla-gen onzin vind, dat is zo’n stille omgang…’
‘…tocht, dat heet stille tocht…’
‘Dat is toch hetzelf-de, Paul Kleisterlee-eem? “Omgang” is een beetje rooms en dat past hier goed, want het is natuurlijk door en door religieu-eus, zo’n omgang. Het is een smeektocht, waarbij God wordt gevraagd “er iets aan te doen”, een processie is het, boete, vergeving, huivering voor het Kwaad -al die ding-en. Maar los nu even van dit specifieke geval, met al die moslims van ons, God bestaat niet meer, hoor. Hij is dood sinds Nietzsche. Dus die hele tocht komt in de lucht te hang-en. Het is één groot vertoon van machteloos-heid. (…) Ik geef je op een briefje dat Pé Wessels morgenavond de politiek zal vragen er iets aan te doen. Nu God niet meer bestaat, moet de politiek het doen. Wie is dat, de politiek? En vooral: wat zouden ze kunnen doen?’
‘God deed ook niks.’
‘Jawel, maar dat wisten ze toen nog niet, en dat kon altijd nog gebeuren -een nieuwe Jezus of zo- en Gods wegen waren nu eenmaal ondoorgrondelijk, maar …’ Plotseling op een jolige toon, onnavolgbaar Phreek: ‘Hebben jullie gelezen dat er eind vorig jaar een stille tocht is georganiseerd voor een ho-ond?’(blz. 191).

Hajar en Daan is een kroniek. Zoals alle romans van Anker een kroniek vormen van het naoorlogse Nederland. En ook deze keer wordt weer met respect ruimte gemaakt voor het reformatorische aardappeldorp Opperdoes. Zonder snuifje bevindelijkheid zou een Nederlandse kroniekschrijver geen recht doen aan zijn tijd.
In deze roman staan de multiculturele samenleving en het onderwijs centraal. Daar doorheen de seksuele moraal van na de seksuele revolutie. Daan, de geschiedenisleraar, staat model voor de postmoderne docent. Elk jaar krijgt hij vragen over het nut van geschiedenis van zijn leerlingen. En elk jaar kost het hem moeite dit uit te leggen. Want als er één in het heden leeft en niet verder kijkt, dan in het Daan wel. Veel meer dan Harry Potter leest hij niet. Daan is plastic.

Hajar is een Marrokaans meisje dat haar weg zoekt op het smalle pad tussen Marokko en Nederland. Zij leest Multatuli en citeert daaruit. Zij neemt verantwoordelijkheid, heeft opinies en zet zich in voor taalonderwijs aan Marrokkaanse vrouwen.
De liefde tussen Hajar en Daan krijgt steeds meer het karakter van een onmogelijke maar toch voortwoekerende liefde. Romeo en Julia. Maar het lukt Hajar niet om zich los te maken van haar traditie. Cultuur is sterker dan het hart. Dat geldt overigens niet alleen voor Hajar. De snuivende, slikkende en spuitende zakenman gaat failliet, gaat naar Israël en hervindt daar zijn joodse traditie. Brian, de bosjesman, keert terug naar Suriname. Zijn thuisland. Hajar verdwijnt in Marokko
.
Daan herijkt enigszins zijn eigen traditie. Hij beseft Nederlander te zijn. Maar het is een traditie die geen toekomst biedt, waar je niet op terug kunt vallen. Uiteindelijk vertrekt hij naar Marokko. Op zoek naar Hajar.

Anker biedt een vermakelijk tijdsbeeld van onze randstedelijke samenleving. Met humor, ironie en moreel besef geschreven. Soms ook nostalgisch, zelfs God wordt een beetje gemist. Maar wat ik, nadat ik het gelezen had, mij vooral realiseerde was dat onze cultuur geen profeten heeft die haar verdedigen. De westerse cultuur is een traditie zonder erflaters geworden.
Anker beseft dat en beschrijft het zo, dat je er aan het strand of in je tentje veel plezier aan kunt beleven. Je hebt na lezing een actueel tijdsbeeld, dat enigszins somber stemt. Maar deze somberte spoel je met een enkel glas wijn of bier zo weer weg.

  1. Querido, Amsterdam 2004, €17,50, 288 blz