Vijfentwintig jaren

Een afscheidslied in 1998
'Ziet, het vierde eener eeuw heeft zijn stonden doorvlogen, Sints ik aanving mijn hand aan de cither te slaan!- Weggevlotene jaren! herrijst voor mijne oogen-' I. Da Costa

Liedboek

'Die sinds lang tot de harten in dichtmuziek sprak'

Mijn eerste bijdrage aan Wapenveld dateert uit 1973: een bespreking van het kersverse Liedboek voor de kerken. Ik voorspelde, dat er omstreeks het jaar 2000 een nieuw liedboek voor de kerken zou verschijnen, waarin poëzietendensen als vrije vormen, proverbalisme, praattoon en individualisme zouden overheersen. In 1998 staat het Liedboek-2000 inderdaad op stapel; zal het tot de harten in dichtmuziek spreken?

Theologie

''t Zijn vierentwintig jaar'

In 1974 stelde ik in een artikel 'Literatuur en theologie' de vraag: 'Hebben kerk en theologie een antwoord, nu Wolkers, Raes en Claus de mens als slaaf van zijn driften tekenen?' Een van de hooggeleerden die reageerden, de bekende professor die eens over de verlossing in Christus sprak in termen van 'geef mijn portie maar aan Fikkie', achtte het betoog van weinig werkelijkheidszin getuigen en prefereerde een vragende boven een antwoordende theologie. Gaat daarom in 1998 blijkens de roman Onvoltooid verleden van Claus de verloedering van de mens nog steeds voort?

Ik trad toe tot de redactie. Daar ik mijn universitaire studie op latere leeftijd en in deeltijd voltooide en derhalve nooit lid van C.S.F.R. of RRQR was, klom ik van elders in. In 1998 blijkt mijn vrijbuiterschap ook uit het feit, dat ik mij niet aan de maximale zittingstijd van vier jaar heb gehouden.

In een bijdrage als oud-zendingsarbeider over het gereformeerd karakter van de zending schreef ik: 'Zolang we "gereformeerd" niet identiek aan "bijbels" durven achten, zal het semper reformanda moeten blijven gelden', een zinsnede die in 1998 als stelling bij een proefschrift niet zal misstaan.

Poëzie

'Het ZEVENENZEVENTIGSTE JAAR der Eeuw'

Een dubbel artikel in 1977 was ingegeven door het feit, dat de lichtelijk kleurenblinde Van der Meiden van de zwarte-kousenkerken had gesignaleerd, dat er weinig 'poëzie door of over der zwaren' was geschreven. Ik liet de lezers delen in mijn bevinding, dat vanaf de in 1976 herdrukte Over-IJsselssche Sangen en Dichten van Revius uit 1630 tot en met de in 1976 gepubliceerde bundel Voortbestaan van E. Hofman qua inhoud rechtzinnige, innig-vrome poëzie steeds weer gegoten is in de vormen van de heersende literaire mode. Vandaar mijn karakteristiek: 'De stem is Jakobs stem, maar de handen zijn Esaus handen.' Wie in 1998 via Woordwerk en Bloknoot bij Liter is aanbeland, twijfelt niet aan de eigentijdse geitenvellen, maar moet soms heel goed luisteren om Jakobs stem nog te horen.

Onderwijs

'"Kan het zijn, dat een ader, verstikt en vergeten..."'

Rector van een scholengemeenschap geworden, stelde ik in een bijdrage in 1978 de vraag: 'Christelijk onderwijs: beleden en geleefd?' De slotvraag: 'Hoe kunnen ouders en kerk meer bij het christelijk onderwijs betrokken worden', uitlopend op de zin: 'en de kerk meer doet dan een enkele voorbede op een enkele zondag' is in 1998 nog even actueel. De kerk heeft mede de schoolstrijd gestreden, heeft na afloop nog eenmaal gezongen: 'Hier weidt mijn ziel met een verwonderend oog', maar is daarna veel meer betrokken bij de twintig uur jeugdwerk en idem dito catechisatie voor een jongere per jaar dan bij de twee maal twintig weken christelijk onderwijs.

Islam

'De Koninkrijken en de Machten

Zijn voor altoos aan den Geslachten'

In 1979 sprak ik in een themanummer over theocratie als ayatollah Khomeiny een woordje mee over 'din wa daula', godsdienst en staat, medestanders zoekend onder de christenen voor het standpunt, dat de sharia (wet) niet tot het privéleven beperkt mag worden. In de beoordeling van zijn pleidooi voor 'nadere reformatie' van de islam formuleerde ik weer een soort stelling: 'Hoezeer het reveil van de islam ook door christenen na te streven of ter harte te nemen elementen bevat, de islam kan, nu niet en vroeger niet, als een door God gegeven openbaring worden gezien.' Ook nog in 1998 dient deze stelling verdedigd te worden, contra de mening, dat God ook tot Mohammed heeft gesproken.

Kritiek en zorg

'O! De harp van mijn stam heeft zijn wiss'ling gekend'

Vanwege kritiek van het RRQR-bestuur op een artikel van twee redactieleden, Henk Abma en Aafke Rijken-Hoevens, trokken zij en nog twee andere redactieleden zich in 1980 terug. Anderen, waaronder ik, behoorden tot 'zij die bleven'. Ook Holdijk, die ik in 1974 al als redactielid aantrof en die het in 1998 nog is en blijft.

'Een andre geest stuwt thans de stoutste raadren voort...'

In 1982 uitte ik in een focus, getiteld 'Opmars der alternatieven' mijn zorg over de intolerantie van progressievelingen, die met dwang willen verhinderen dat anderen hun normen, ontleend aan het gebod van hun God, in concreto gaan toepassen. Ik vroeg mij af: 'Betekent de volgende stap in de opmars, dat voor de alternatieven het alleenrecht wordt opgeëist?' In 1998 lijkt een antwoord in bevestigende zin te worden gegeven.

Mededinging

'En mededinging die geen grens kent wordt ontwikkeld'

Ook gaf ik in dit jaar onder de titel 'Ben ik mijns broeders hoeder' een verslag van de weerspiegeling van de houding van de kerk in de crisis van de jaren dertig in de literatuur.

Uit romans van Risseeuw en Van Eerbeek destilleerde ik, dat toen al het kopen bij de huisgenoten des geloofs was verdwenen, zodat zij zich niet langer staande konden houden ten opzichte van de filialen van het groot-kapitaal met hun 'kedo's'. Nu die situatie in 1998 door de 24-uurs economie en de openstelling van de winkels op zondag verhevigd is, protesteren de kerken, maar is het koopgedrag van hun leden veranderd?

Teleurstelling

'Kan het zijn, dat de lier, die sinds lang niet meer ruischte'

'Van As is ook onder de poëten!' Met die zin begon ik in 1984 mijn meest bekend geworden boekrecensie, waarin ik blijk gaf van mijn teleurstelling, dat een recensent die jaren lang kritiek op 'pastorale' dichters en vooral dichteressen als Nel Benschop had uitgeoefend, qua eigen debuut niet verder was gekomen dan een mooie titel. Ben ik te hard geweest met mijn conclusie: 'Heel veel behoeft verbetering, eer Van As weer tot publiceren overgaat'? In 1998 is de dichtader van Van As nog steeds verstomd, maar is er wel een lijvige bundel verzamelde gedichten van Nel Benschop verkrijgbaar.

Europa

'Europa! Nederland! Verbonden triumfeeren'

In een bijdrage in begin 1985, geschreven anderhalve eeuw na 1834, kon ik weinig melden over 'Aandacht voor de Afscheiding in de literatuur'. Wel was mij opgevallen, dat latere voormannen van de Afscheiding als Hein Scholte naar de grenzen waren getrokken, toen de Belg niet langer een eenheid met de Bataaf wenste te vormen. In 1998 zijn de rollen omgedraaid: de eenheid met de Belgen en nog veel meer Europeanen wordt hechter, maar de nazaten van de Afscheiding zijn tegen.

Bevindelijk

Wat dan nog zou zij zingen? wat voorwerp zich kiezen'

In 1986 bracht ik 'Uren met Janse' door, lezend in zijn dissertatie Bewaar het pand en maar niet begrijpend hoe de auteur kon spreken over 'de' en over 'bevindelijk' gereformeerden 'in de tweede helft van de 20e eeuw'. 'Over 15 jaar kan er veel veranderd zijn', schreef ik. Stemden in zijn enquête 60% van de refo-leerlingen SGP tegenover 4,4% RPF, in april 1998, nog maar 12 jaar later, is het blijkens een overzicht in zijn eigen Reformatorisch Dagblad bijna een fifty-fifty verhouding. Zou Janse, als hij nu de mate van assimilatie en persistentie nog eens zou peilen, nog steeds een orthodoxieschaal construeren aan de hand van niet-wezenlijke, secundaire en sociale kenmerken?

'Ja, 't kon zijn, dat een Winter voorbij waar gevaren'

Ook schetste ik in dat jaar 'De gereformeerden in de literatuur', constaterend dat er meer bloemen bloeiden bij de meer bevindelijke A's van B(avinck) dan op het asfalt van de B's van A(braham Kuyper). In 1998 groeit er op tegels nog steeds geen gras.

Bunyan

'Niet in de gunst des Tijds, maar in haar Heiland sterk'

'Bunyan schrijft Maneschijn'. Summer 1989 liet ik John Bunyan een brief schrijven aan professor Manenschijn, die de Pilgrim's Progress een verschrikkelijk, egoïstisch boek had genoemd, dat de weg naar Gods Koninkrijk beschreef als een soort hordenloop naar de eeuwigheid, waarbij andere mensen als een last van je moeten worden afgeschud. John wees 'dear Gerrit' op het bijbels fundament van het in de wereld maar niet van de wereld zijn en het Jezus liefhebben boven alles.

'Eens weer beloftenisbeërvers...'

Tijdens de introductieperiode van de SSR in 1992 trok ik blijkens een in Wapenveld afgedrukte lezing: 'Met Bunyan over bergen en door dalen'. Ik wees studenten die in de grote stad Utrecht kwamen studeren en op vorderingen in hun loopbaan uit waren, erop, hoe waardevol Bunyans reisgids is, waarin de hoofdpersoon Christian juist de grote stad ontvlucht en werkelijk progressie maakt. Bunyans bemoediging, dat al Gods kinderen thuiskomen, geldt ook in 1998, het jaar waarin wij bezig zijn een dissertatie te schrijven over Jan Luyken, die meer dan drie eeuwen geleden, toen hij Bunyans werken illustreerde, in hem een beminde broeder op de pelgrimsweg ontdekte.

Kwetsend

'Zie die Pers... tegen God in kamp...'

In een column in 1993 riep ik op 'Te wapen', daar er in pers, reclame en cabaret steeds meer profanerend over Christus en christenen werd geschreven en gesproken. Ook in 1998 worden uitspraken of attitudes van christenen gewraakt, maar varen kwetsende van anderen over hen onder de vlag van vrije meningsuiting.

Dubbel

'En slaafsche aanhankelijkheid aan de Oppermacht van 't Geld'

Een van mijn bijdragen in 1994 had als titel 'En zij hadden alles dubbel', een kenschetsing van de toenmalige situatie van vele christenen in vergelijking met het 'alles gemeenschappelijk' uit Handelingen 4. Het individualisme woekert ook in 1998 in de gereformeerde gezindte onverdroten voort. Voor vrijwilligerswerk is steeds minder menskracht beschikbaar, tweede huizen worden nog steeds gemetseld, tweede auto's aangeschaft en tweede vakanties genoten.

Godsdienstvrijheid

'Blijft: 'Vrede! Vrede! en geen gevaar!' de leus, de lust?'

In 1995 betreurde ik, teruggekeerd van een bezoek aan de kerken in Indonesië, in de column 'Naar Oostland willen wi riden', dat onder de politieke verantwoordelijkheid van de paarse minister van Buitenlandse Zaken de koningin president Soeharto ter plekke kon verzekeren, dat vrijheid van godsdienst in zijn land beleefd werd. Zal in 1998 een andere bewindsman meer oog hebben voor de realiteit dan voor de marktwerking?

Luther

'Neen, Luthers Vrijheidszin was de Uwe niet...'

'Wil de echte Luther opstaan?' zo luidde de kop boven mijn artikel in het Lutherjaar 1996, waarin ik Luther nareisde. Na de karikaturale van katholieken en DDR-communisten, trof ik in Luthers land de internationale Luther aan in de vorm van toeristentrekker en maakte ik er in publicaties kennis met de oecumenische Luther. Als het waar is, dat de echte Luther al heeft opgeroepen tegen de 'Entgeistigung der Glaubenswirklichkeit, ihre Ökonomisierung und Mechanisierung', is hij het waard, dat zijn stem ook in 1998 duidelijk wordt gehoord.