Eeuwig kwetsbaar

Hedendaagse kunst en religie
dr. G.P. Luttikhuizen, dr. R. Steensma

In dit boek staat de visie van de Duitse theoloog Paul Tillich (1886-1965) centraal, waarin hij stelt dat religie geen betrekking heeft op de werkelijkheid waarin wij leven, maar op de zin-dimensie van onze eigen werkelijkheid.[1] Voor Tillich gaat het in godsdienst, religie en theologie niet om God als object naast andere objecten, maar om manifestaties van het goddelijke in al het zijnde en door al het zijnde heen. Deze gedachte is ook goed toepasbaar op de beeldende kunst; je zou kunnen zeggen dat het in de kunst niet of niet alleen gaat om het weergeven van wat iedereen al heeft kunnen zien, maar om het vormgeven van een diepere dimensie. We zouden beeldende kunst dus religieus kunnen noemen voorzover in haar de ervaring van een diepere dimensie of laatste zin verbeeld wordt.

Vanuit deze visie was het goed mogelijk voor de Faculteit der Godgeleerdheid en Godsdienstwetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen om een tentoonstelling te organiseren met als thema 'Eeuwig kwetsbaar. Hedendaagse kunst en religie', en een daarbij behorende catalogus uit te geven.

Als ik die doorblader en de 48 kunstwerken op me in laat werken, dan is mijn eerste indruk: divers. Hoe is het mogelijk om 48 verschillende mensen, 48 verschillende verhalen, 48 verschillende kunstwerken onder een noemer te brengen? Dat is alleen mogelijk met een zo ontzettend breed interpreteerbaar begrip als 'eeuwig kwetsbaar, hedendaagse kunst en religie'. Het is een onderwerp waar je letterlijk alle kanten mee uit kunt gaan. Zowel christelijke als profane kunst vinden er een plek, mede naar aanleiding van het idee dat ook in profane afbeeldingen een stuk religiositeit te vinden is. Maar ook de verbeelding is veelzijdig, van collage naar mixed media, van inkttekening naar koperen beeldje, van gemengde techniek naar een opgehangen dode haas, van japans papier tot steendruk, neon en perspex. Je staat werkelijk enorm te kijken van de inventiviteit van de mens. Een inventiviteit die naar mijn idee niet goed weer te geven, niet goed samen te vatten, niet goed te recenseren valt.

Het is leuk om de zes auteurs die elk vanuit een verschillende invalshoek de kunstwerken proberen te analyseren, een poging te zien wagen om al die diversiteit bij elkaar te praten.

Het eerste scheidingsgegeven is het al dan niet gebruiken van christelijke symboliek. Volgens R. Steensma gebruikt een derde van de afgebeelde kunstenaars Christus of een symbool van het kruis. Een andere grote algemene deler die je bij deze kunstenaars aan zou kunnen brengen is het zoeken van de mens naar de zin van het leven, een zoektocht waarbij vooral het christendom kritisch onder de loep genomen wordt.

Opvallend is dat bij de andere kunstenaars het thema 'religie' vooral in verband wordt gebracht met lijden, ziekte of dood. Net alsof pas daar religie om de hoek komt kijken.

Els Maeckelberghe zoomt in op het begrip 'kwetsbaar'. Een aantal beelden pakt ze eruit, om daarmee het begrip 'kwetsbaarheid' aan de hand van de beeldtaal te illustreren. Het schilderij 'Looking for God' bijvoorbeeld, van Peter Hey. Een rijtje los van elkaar staande, individualistisch ogende mannen kijken zoekend naar boven, naar een zondoorwaaide, Hollandse wolkenlucht. Waar kijken ze naar? De titel zegt genoeg: op zoek naar God, kijkend naar de oneindigheid boven hen. Zolang ze zich zo onkwetsbaar op zullen stellen, zullen ze Hem nooit vinden, lijkt het schilderij uit te stralen. Een ander beeldje: een klein draadfiguurtje ondersteunt met zijn schrale armpjes een ander figuur, dat vel over been lijkt te zijn. Macht en onmacht, kwetsbaarheid en onkwetsbaarheid zijn hier direct met elkaar verbonden.

Een derde beeld: een tienarmige kandelaar, gemaakt van hout, koperen pijp, pvc slang en een kraan, moet elke dag met een zoutoplossing gevuld worden door de maker ervan om de 'kaarsjes', stukjes filterpapier aan het eind van de menorah, te laten bloeien. Een woord als 'betrokkenheid' zou je hier ontzettend goed kunnen gebruiken naast het begrip 'kwetsbaar'. Ook een woord als 'afhankelijkheid' is een redelijk alternatief en ook dat woord zie je op verschillende manieren uitgebeeld.

De laatste bijdrage, van mevr. N. Jongsma-Tieleman, zet de twee kanten van kwetsbaarheid uiteen: de meeste kunstenaars benaderen het woord vanuit kwetsbaar zijn. Maar je kunt ook gekwetst worden door de oneindigheid en de sterfelijkheid van het leven.

Het je kwetsbaar opstellen is vreselijk moeilijk in onze tijd. Als je altijd gekwetst bent, dan laat je het wel uit je hoofd en je krijgt een ander ideaal: onkwetsbaar worden, ondoordringbaar voor iedereen om je heen.

Als je je wel kwetsbaar durft op te stellen resulteert dat gelukkig lang niet altijd in gekwetst worden, het kan juist voorkomen dat je gekwetst wordt! Lijden en kwetsbaarheid kunnen ook positief uitwerken: ze kunnen zorg en liefde oproepen.

In deze visie staat het kruis heel centraal, als een symbool dat er Iemand is, die meelijdt, maar er niet onderdoor gaat, Iemand, die door Zijn kwetsbaarheid het kwaad overwon.

En ik, wat was mijn kijk? Door de zes schrijvers werd ik wel geconfronteerd met de vele kanten van het 'eeuwig kwetsbaar'. Maar het verbaast me toch ook dat er zoveel woorden nodig zijn, om beelden uit te leggen. Volgens mij is er woord-taal en beeld-taal. En dat wat je in woorden zo moeilijk uit kunt leggen, een woord als 'eeuwig kwetsbaar' kun je vaak veel eenvoudiger vangen in een beeld. Een beeld waarin je de eigen emotie en beleving van de kunstenaar kunt proeven, een beeld dat je misschien meer of minder aanspreekt of waar je het meer of minder mee eens kunt zijn, de indruk blijft echter totaal anders dan een geschreven verhaal. Ik voel ook de zwakte van mijn eigen recensie; druk bezig de beelden met woorden te vangen. Onmogelijk dus.

  1. Boekencentrum, Zoetermeer 1998, 152 blz., F37,50