Heel Europa historisch herontdekt

Onlangs konden we het lezen op de achterpagina van 'NRC'/Handelsblad: het geografische centrum van Europa ligt in Litouwen. In het uiterste oosten van Litouwen, wel te verstaan, tegen de grens met Wit-Rusland. Sinds Franse geografen een aantal jaren geleden met hun berekeningen kwamen, golft dit berichtje door Europa. Je krijgt het gevoel, dat het idee niet helemaal toevallig samenviel met het einde van het Sovjetimperium en het begin van tal van nieuwe verhoudingen op het oude continent. Een verheugd Litouws gemeentebestuur greep overigens de kans met beide handen aan, en richtte een monument op in het landschap. En een ondernemende beeldhouwer stichtte in het bos een beeldenpark dat inmiddels de weidse titel 'Park van het Centrum van Europa' draagt (maar voornamelijk over zandwegen bereikt wordt).

Een dergelijke voorstelling van de Europese verhoudingen, met vooral een andere beleving van het Europese zwaartepunt dan gebruikelijk, ligt duidelijk na aan het hart van de Britse historicus Norman Davies. Van Davies verscheen in 1996 de eerste versie van zijn magnum opus tot dusver, een lijvige geschiedenis van héél Europa door de eeuwen heen, in één dikke band [1]. Het boek is een wonder aan academische veelzijdigheid, en is alleen al een aparte studie waard vanwege de meer dan honderd gedetailleerde historische kaarten en de schat aan tekstkaders - telkens gewijd aan een bijzonder thema - die veelal dienen als eye-openers voor de werelden die daar weer achter schuilgaan. Wie denkt de globale Europese geschiedenis wel een beetje te kennen, moet zijn oordeel vaak herzien. Want ook in een beperkt bestek graaft Davies regelmatig dieper dan we gewend waren.

Quasi-Fukuyamagevoel

In het nog krappere bestek van Wapenveld beperk ik mij tot een paar bespiegelingen die vaak door Davies zijn geïnspireerd, maar vooral zijn bedoeld als losse kanttekeningen bij het idee van 'Europa' zoals dat - hier en nu - veel wordt gehanteerd. Daarmee doel ik op een Europa dat eenzijdig wordt geassocieerd met de Europese Unie en het idee van een 'westerse' wereld. De vanzelfsprekende nadruk die vaak wordt gelegd op uitsluitend West-Europese situaties en voorkeuren, zou je met een lichte overdrijving een variant van de 'mythe van het westen' kunnen noemen.

Twee eenvoudige aanleidingen, gevist uit de praktijk van alledag, neem ik als aanleiding om de blik eens te verleggen naar een 'ander Europa'. De eerste ervaring is die van ontmoetingen met mensen van buiten de Europese Unie. Neem het geval van ontwikkelde Europeanen met een latijns-christelijke, vaak zelfs protestantse achtergrond (zoals Hongaren of Letten) die voor het eerst Nederland aandoen. Vaak komen zij met een schok tot de ontdekking dat zij door velen min of meer gelijkgesteld worden met Russen of Turken, ofwel met typisch 'niet-westerse buitenlanders'. In hun eigen wereldbeeld zijn zij immers volbloed Europeanen, en zelfs West-Europeanen.

Een tweede aanleiding zou je het 'quasi-Fukuyamagevoel' kunnen noemen. Naarmate de aandeelkoersen blijven stijgen hoor je steeds vaker losse opmerkingen van collega's, die er vrij vertaald op neer komen dat het met de economie niet meer stuk kan, of dat de superioriteit van de westerse wereld nu een uitgemaakte zaak is. Ook dat zou je een variant op de mythe van het westen kunnen noemen, en op zo'n moment dringt zich het besef op dat wij blijkbaar ook in christelijke kring alsnog ten prooi zijn gevallen aan het vooruitgangsgeloof.

Vorkuta

Een paar eenvoudige historische lessen kunnen op zo'n moment helpen, en Davies leert die in overvloed. Voor wat de conditio humanis betreft, geeft Davies alleen al genoeg te denken over onze eigen 20ste eeuw. De moderne tijden zijn sowieso diens forte. Maar wanneer de geschiedenis in één band wordt samengebald, dringt het besef zich krachtiger op: dat van alle ons bekende eeuwen de 20ste eeuw de meeste aanspraak kan maken op de titel van 'gruwelijkste eeuw uit de Europese geschiedenis'.

In navolging van andere historici als bijvoorbeeld Hobsbawn [2] ziet Davies de hele periode van de Eerste Wereldoorlog tot het einde van de sovjetmacht als één lange Europese burgeroorlog. Hobsbawn noemt het de eeuw van 'The great Triangle': de constante oorlogen tussen een oostelijke macht (Rusland), een centrale macht (Duitsland) en de westelijke machten (Engeland, Frankrijk) en hun bondgenoten. Wie zich daarbij niets actueels kan voorstellen, moet zich even afvragen hoe de recente geschiedenis eruit ziet vanuit het perspectief van een Tsjechische of Estische balling. En juist het afgelopen jaar zijn onze ogen weer eens geopend voor de tragedie die zich afspeelde in het 'andere Europa' door de Franse Historikerstreit over de tol van meer dan 100 miljoen slachtoffers die het communisme heeft geëist [3].

Davies is minder polemisch, en des te harder komen zijn feiten aan. Een van de bijlagen becijfert nauwkeurig de geschatte dodencijfers van deze eeuw, althans wat betreft oorlogen, concentratiekampen en terreur. De Eerste Wereldoorlog kostte meer dan 8 miljoen soldaten het leven, de Tweede Wereldoorlog (alleen in Europa) 14 miljoen soldaten en meer dan 27 miljoen burgers, onder wie de 6 miljoen vermoorde Europese joden. Zet daar de slachtoffers tegenover van de sovjetterreur tussen 1917 en 1953 (onder Lenin en Stalin), en de gematigde schatting telt 54 miljoen doden - meer dus dan alle slachtoffers van de Eerste en Tweede Wereldoorlog samen.

Sprekender is misschien één voorbeeld dat hij eruit licht. Een van zijn tekstkaders handelt over Vorkuta - een goelagkamp in het noorden van Europees Rusland. Boven de poort stond 'Arbeid is een zaak van Eer, Moed en Heldendom'. Vooral tussen 1932 en 1957 draaide het kamp op volle toeren, evenals overigens al die andere kampen. In Vorkuta stierven in totaal meer mensen dan in Auschwitz en zij stierven, zoals Davies schrijft, 'langzaam en wanhopig'. Behalve 'gewone' Russen waren de anonieme doden allemaal gewone Litouwse, Letse, Oekraïense, maar ook Duitse mannen en vrouwen. Dat is allemaal bekend, en we kunnen ook allemaal weten dat Vorkuta nog maar kort geleden is gesloten - veel korter geleden dan Auschwitz. Toch zijn er bijvoorbeeld theologen die iets proberen te zeggen over een 'theologie na Auschwitz'; over een 'theologie na Vorkuta' hoor je zelden iemand.

Rzeczpospolita

Een tweede medicijn tegen westerse bijziendheid deelt Davies uit, door ook de geschiedenis van vroeger eeuwen niet langer volledig te fixeren op een paar West-Europese lijnen. In zijn inleiding maakt hij op een hilarische manier korte metten met tal van 'Europese' geschiedenissen die nauwelijks andere Europeanen waarnemen dan Fransen, Duitsers of Engelsen. Zo plegen beroemde standaardwerken de Renaissance te behandelen met voorbijzien van Polen en de reformatie zonder Hongarije.

Het meest vertekend is doorgaans het beeld van de Europese Middeleeuwen. Niet zelden wordt de enige grote middeleeuwse cultuur, die van Byzantium, achteloos gepasseerd. Maar wie een goede historische atlas bestudeerd, komt ook tot andere conclusies voor de rest van Europa. Centraal in 'de' Europese geschiedenis staat normaliter het Karolingische rijk en zijn voornaamste erfgenaam, het Heilige Roomse Rijk. Inderdaad domineerde dat een goed deel van de Europese Middeleeuwen.

Maar één blik op de kaart kan leren, dat het grootste imperium van de late Middeleeuwen het Pools-Litouwse dubbelrijk moet zijn geweest. Op het hoogtepunt van zijn macht, in de 16de eeuw, omvatte Polen-Litouwen (vanaf 1572 de 'Rzeczpospolita') een enorm gebied van de Oostzee tot de Zwarte Zee, en van de Adriatische kust tot Moskou. Gans anders dan in Rusland speelden zich daar tal van cruciale momenten af uit Renaissance, humanisme en reformatie. Toch komt het Pools-Litouwse rijk niet eens voor in mijn driedelige Elseviers Wereldgeschiedenis, dat eenvoudigweg alle middeleeuwse kaarten van 'Europa' aan de westkant van Polen laat eindigen.

Natuurlijk ligt dat bij Davies (van huis uit een Polen-kenner) heel anders. Bij hem komt ook de rijke geschiedenis van de bijna 1000-jarige Hongaarse kroon veel beter uit de verf. En een ander voorbeeld: de kruistochten. Weinigen zullen weten, dat de kruistochten binnen Europa langer hebben geduurd dan die naar het Heilige Land en omgeving. Toen de Duitse kruisridders uit het Oosten werden verdreven, verlegden ze hun gevechtsterrein naar de Oostzee, waar de laatste Europese heidenen leefden. Vanaf 1201 namen de Duitse ridderorden de Baltische stammen voor hun rekening, de Zweden de Finnen, en de Denen de Esten [4]. De Europese kruistochten woedden tot 1410, toen de Duitse Orde, ooit gesticht in Jeruzalem, in de beroemde slag bij Grünwald (_algiris) definitief werd onderworpen door het Litouwse rijk.

'Jalta'

De West-Europese bijziendheid - waardoor we gewend zijn geraakt niet verder te kijken dan Duitsland - heeft ongetwijfeld vooral te maken met een paar ingrijpende ervaringen uit onze eigen tijd. Als gevolg van de dramatische Europese geschiedenis van deze eeuw hebben Nederlanders, maar ook Fransen en Britten, hun toevlucht gezocht in 'het westen' (en dus vooral bij de Verenigde Staten).

Al eeuwenlang lopen er breuk- en scheidslijnen door het Europese continent, maar het kan nuttig zijn, de meest recente delingen nog eens op een rij te zetten. Een eerste Europese deling vond plaats in de beruchte geheime clausules van het Molotov-Ribbentrop Pact tussen Hitler en Stalin, van 1939. Daarbij zette Stalin zijn handtekening op een kaart van Europa waarbij Hitler het grootste deel van Polen toeviel, en Stalin Oost-Polen, Bessarabië en de Baltische landen, inclusief Finland. Stalin nam zijn deel in 1940, op het moment dat de Wehrmacht voor Parijs stond en de wereldopinie andere zaken aan haar hoofd had. Na de ondergang van Berlijn kwam niemand er meer op terug, en kon Stalin op de rechterstoel plaatsnemen waar de nazi's (in Neurenberg) de beklaagdenbank vulden.

De tweede deling van Europa plegen we 'Jalta' te noemen, naar de plaats op de Krim waar in januari 1945 Roosevelt, Churchill en Stalin met elkaar overlegden over de toekomst van Europa. Naar verluidt had Churchill al eerder Stalin een briefje toegeschoven waarin hij de verdeling van Europa in invloedsferen voorstelde. Maar of Churchill in Jalta werkelijk akkoord ging met een boedelscheiding, is zeer de vraag. De waarheid is waarschijnlijk eerder, dat hij eenvoudigweg niet bij machte was Stalins plannen te dwarsbomen, en dat de Amerikanen daar niet toe bereid waren. En zo raakte Europa vanaf 1945 de facto snel in twee blokken verdeeld, en 'daalde er een IJzeren Gordijn neer over Europa' (in de beroemde woorden van Churchill).

Ten slotte dreigt een derde Europese deling als gevolg van de uitbreidingsbesluiten van de NAVO en de Europese Unie, van 1997. Daarbij werden de drie landen die ooit voor het televisie-oog van de wereld in opstand kwamen tegen het sovjetbewind (Hongarije, Tsjechië en Polen) 'beloond' met het NAVO-lidmaatschap. Tegelijk moeten landen als Roemenië en Letland de boot naar zowel het NAVO- als EU-lidmaatschap voorlopig missen. Niet voor niets duikt in Letse krantenkoppen telkens de naam 'Jalta' op wanneer het over dergelijke kwesties gaat.

Oude breuklijnen

Als gezegd, er lopen al eeuwen scheidslijnen door Europa. Davies onderscheidt een zestal belangrijke, van de grenzen van het Romeinse en het Ottomaanse rijk tot die van de Industriële Revolutie en het Sovjetimperium. Wie nu probeert een blijvende grens tussen 'oost' en 'west' in Europa aan te geven, zal echter uiteindelijk - verrassenderwijs - terechtkomen bij het Grote Schisma van 1054. De gevolgen van de scheiding tussen de kerken van Rome en Byzantium waren ingrijpend, en leverden waarschijnlijk de meest fundamentele Europese breuklijn op die wij op dit moment kunnen waarnemen.

Velen hebben verstandige dingen gezegd over de verschillen tussen Rome en Byzantium, bijvoorbeeld over de verhouding van de oosterse en de westerse kerken tot het staatsgezag [5]. Men kan zich ook beperken tot de eenvoudige waarneming, dat het oosters-orthodoxe deel van Europa een aantal ontwikkelingen goeddeels is misgelopen: scholastiek, renaissance, humanisme, reformatie, verlichting, de Franse Revolutie en sommige van haar zachtmoedigste kinderen (liberalisme, constitutionalisme en democratisering). Voor de dag van vandaag betekent dat, dat een aantal landen al deze erfenissen met 'West-Europa' delen, en een aantal andere niet. 'Erbij' horen wel de Balten, Polen, Tsjechen en Hongaren, niet de Roemenen, Bulgaren, Serven of Albanezen. (En dus ook niet de Grieken, die niet voor niets zo'n buitenbeentje vormen in de EU.)

Natuurlijk liggen de zaken gecompliceerder. Eén manier om de breuklijn te nuanceren is te wijzen op de 'Uniaten', de oosterse kerken van Oekraïne, Wit-Rusland en Moldavië (het voormalige Polen-Litouwen) die bij de Unie van Brest (1596) onder gezag van Rome werden gebracht. Daarmee deelden ze tal van vruchten van de latijnse cultuur, en niet voor niets werden de Uniaten het zwaarst vervolgd onder Stalin en Ceausescu. Hun historische 'ontrouw' aan de oosterse kerk is, tussen haakjes, een van de redenen waarom de paus nooit toestemming zal krijgen voor een bezoek aan Rusland.

Alleen al daarom is een besef van de historische betekenis van de Rzeczpospolita - hier er extra uitgelicht vanwege haar centrale ligging in de Europese geschiedenis - onmisbaar. Tot de dag van vandaag leeft bijvoorbeeld in de Poolse rooms-katholieke kerk het besef voort, het antemurale christianitatis te zijn: het 'bolwerk der christenheid' tegen Turken, Mongolen en Russen. Alleen wie voorbij de sovjettijd ook oog heeft voor dergelijke historische verbanden, zal iets begrijpen van de actuele ontwikkelingen in het 'andere Europa'.

Nog een voorbeeld om dat te illustreren. De huidige politieke problemen van Slowakije en Wit-Rusland zijn het best te begrijpen vanuit hun historische dieptestructuur. Slowakije was duizend jaar lang niet meer dan het 'boerenachterland' van de Hongaarse kroon, en Wit-Rusland dat van Litouwen en de Rzeczpospolita. Die achtergrond maakt begrijpelijk waarom de democratische bewegingen in beide landen onvoldoende kracht kunnen zetten [6].

Het 'Derde Rome'

Nauw verbonden met de breuk tussen de oosterse en westerse christenheid is de mythe van Moskou als het 'Derde Rome'. Het idee dat Moskou het derde en laatste Rome op aarde vertegenwoordigt, kon ontstaan na de val van Constantinopel, in 1453, en het einde van het Oost-Romeinse Rijk. Klassiek werd het idee in de 16de eeuw verwoord in een open brief van de monnik Theophilos van Pskov aan groothertog Basilius III van Moskou:

'Het Oude Rome viel door ketterij. De poorten van het Tweede Rome, Constantinopel, zijn gespleten door de bijlen van de ongelovige Turken. Maar de kerk van Moskou, de kerk van het Nieuwe Rome, straalt helderder dan de zon in het ganse heelal... Twee Romes zijn gevallen, maar het Derde Rome staat pal; een vierde kan er niet zijn.'

Al in het midden van deze eeuw wees Toynbee er telkens op, hoezeer zelfs onder de hamer en sikkel Moskou zichzelf als het 'Derde Rome' bleef zien en Rusland als het 'Heilige Rusland', de ware hoeder van de christelijke beschaving [7]. Moskou nam daarmee de fakkel over van Byzantium, dat zichzelf vanaf de val van het West-Romeinse Rijk (476) duizend jaar lang met reden kon zien als het 'ware Rome'. Had immers de grote Constantijn niet Constantinopel gesticht om de christelijke hoofdstad te worden van een gekerstend imperium? Op het moment dat Moskou zijn historische roeping herkende, was het niet meer dan een obscuur Aziatisch vorstendom, afgesneden van de rest van Europa. En juist vóór 1450 ging het twee eeuwen gebukt onder het juk van de Mongolen en Tataren van de Gouden Horde. Maar mede door het besef van zijn historische roeping zou alles veranderen. Moskous vorst nam de titel van caesar (tsaar) aan, en de Moscovitische kerkleider werd de nieuwe patriarch van de christenheid.

Rond 1700 maakte Rusland de sprong naar Europa. Onder aanvoering van de jonge, tomeloze tsaar Peter I ('de Grote') veroverde Moskou zich een uitweg naar de Zwarte Zee en de Oostzee, respectievelijk op de Ottomanen en de Zweden. Twee grote doelen had Peter de Grote voor ogen: Rusland moest een Europese macht worden, en daartoe moest Rusland een moderne macht worden. Zijn aanpak is bekend. Zelf reisde hij twee keer naar de Republiek om zich op de hoogte te stellen van de laatste technologische ontwikkelingen, en hij nam duizenden Nederlandse ambachtslui, matrozen en marineofficieren in dienst. In Rusland zelf schafte hij met harde hand alle 'middeleeuwse' gebruiken af: de Russische baarden werden afgeschoren en de kerk werd aan zijn absolute gezag onderworpen. Om zijn Europese intenties kracht bij te zetten, stichtte hij in 1703 aan de zojuist veroverde Oostzeekust zijn nieuwe, op Europa gerichte hoofdstad, St. Petersburg. (Zoals ooit Constantijn de Grote aan de Bosporus Constantinopel had gesticht als nieuwe hoofdstad van een vernieuwd Romeins Rijk.)

Dat Peter de Grote zijn vorstendom drastisch wilde hervormen, bleek ook uit de titel van 'Imperator' die hij (als eerste tsaar) aannam. Peter de Grote zag zichzelf, kortom, aan het hoofd staan van een nieuw seculier 'Romeins' rijk. Binnen Europa diende Rusland het enige ware imperium te vormen, dat de rest met moderne middelen zou overtroeven. De grote lijn doortrekkend kun je zelfs stellen dat hij (samen met Catharina de Grote) in Rusland met harde hand een 'verlichting van bovenaf' doorvoerde, die mede model zou staan voor Lenins 'dictatuur van het proletariaat' twee eeuwen later.

Sinds Peter de Grote lijkt Rusland telkens opnieuw heen en weer te worden geslingerd tussen een status als Europese macht (vertegenwoordigd door St. Petersburg) en zijn roeping als het Heilige Rusland (vertegenwoordigd door het Derde Rome, Moskou). Grof gesteld lijkt het zelfs alsof van de sovjetleiders Lenin en Gorbatsjov vooral de Europese traditie vertegenwoordigden, en Stalin het meest uitgesproken de andere, Byzantijnse [8].

En het Derde Rijk

Ondertussen had men ook in West-Europa niet stil gezeten. De scheiding in de Europese christenheid kondigde zich al aan met de Kerst van het jaar 800, toen paus Leo III in Rome pontificaal de keizerskroon op het hoofd van Karel de Grote plantte. Twee zaken werden daarmee openbaar: dat de paus zichzelf aan het hoofd van de hele christenheid zag, en dat hij niet Byzantium maar het Karolingische Rijk als de ware opvolger van het Romeinse Rijk beschouwde. Sindsdien stonden in Europa telkens twee keizerrijken tegenover elkaar: het Karolingische en Heilige Roomse Rijk in het westen, en het Byzantijnse en Russische keizerrijk in het oosten [9].

Dat de nieuwe Karolingische keizer echter lang niet overal in Europa als de 'ware' keizer is beschouwd, blijkt alleen al uit de lotgevallen van de naam 'Karel/Carolus'. In diverse talen is daar namelijk niet de naam voor 'keizer' van afgeleid, maar die voor 'koning'. Te denken valt aan het Poolse woord voor koning (król), het Russische (korol), en zelfs het Turkse (kral).

Omgekeerd maakte het rijk van Karel de Grote in het westen van Europa wel veel los, en daar wil ik nu naartoe. Er valt iets te zeggen voor de theorie, dat de huidige Europese Unie zichzelf - impliciet en expliciet - vooral begrijpt als de historische erfgenaam van het Karolingische, en daarmee West-Romeinse rijk.

Neem bijvoorbeeld de kaart van het Karolingische Rijk zoals dat eruit zag onder Karel de Grote. Het kan net niet helemaal een historisch toeval zijn, dat de contouren meer dan duizend jaar later opnieuw zichtbaar werden. Ik doel op het zestal landen dat de Europese Gemeenschap oprichtte met de ondertekening van het Verdrag van Rome in 1958: Frankrijk, Duitsland, Italië en de Benelux.

Minder speculatief is de historische lijn die er van Karel de Grote naar moderne tijden loopt via het Heilige Roomse Rijk. Duizend jaar lang, van 800 tot 1806, erfden allengs zwakkere Duitse vorsten de 'Romeinse' keizerskroon. Zonder het lot van de laatste Roomskeizer helemaal af te wachten, trok al in 1804 ene Napoleon de keizerskroon uit de handen van paus Pius VII om zichzelf tot 'Imperator' te kronen. Plotseling heersten in Europa dus weer twee imperators met ruwweg dezelfde aspiraties. Al snel achtte Napoleon de tijd rijp om die 'andere caesar' uit te roken, en trok hij op tegen Moskou.

Het vervolg is bekend. Bij het Congres van Wenen in 1815 erkenden de geallieerde overwinnaars de laatste Roomskeizer, de Habsburger Frans II, als keizer van Oostenrijk, en daarmee als de enige legitieme 'West-Romeinse' keizer. Maar daarmee was de kous niet af, want in 1852 mat Napoleon III zichzelf opnieuw een keizerskroon aan. Enzovoorts, want achttien jaar later werd hij in een Blitzkrieg verslagen door Bismarck. Deze voltooide de Franse vernedering door uitgerekend in Versailles de kroning te laten plaatsvinden van Wilhelm I tot keizer over het Tweede Duitse Keizerrijk.

De Frans-Duitse oorlog zou weer leiden tot de Eerste Wereldoorlog, en aan het eind daarvan rolden alle drie de Europese keizerskronen: de Duitse, Oostenrijkse en Russische. Maar nog was de geschiedenis niet ten einde. In 1933 stichtte ene Adolf Hitler zijn Derde Rijk - dat net als het 'Derde Rome' het laatste en eeuwige, duizendjarige, imperium wilde zijn (na het Heilige Roomse Rijk en het Tweede Keizerrijk). Ook Hitler trok op tegen Moskou, en ook het Derde Rijk ging ten onder. Twee wereldoorlogen bleken vervolgens voldoende om de twee Karolingische troonpretendenten, Frankrijk en Duitsland, te verzoenen en om te smeden tot de huidige, hechte Frans-Duitse As.

Kuyper

En daarmee zijn we opnieuw aangekomen bij de Europese Unie en bij de vraag, of in ons beeld van 'Europa' niet ook enkele van bovengenoemde aspecten meespelen. Wat mijzelf betreft, drong daarvan een eerste besef acht jaar geleden door. Tijdens een ontvangst in Brussel hield de Belgische oud-premier en oud-minister van buitenlandse zaken Leo Tindemans een toespraakje. In minder dan tien minuten deed hij een paar uitspraken die me zijn bijgebleven.

In de eerste plaats (we waren als christen-democraten onder elkaar) had hij het een paar maal achteloos over het 'katholieke Europa'. In de tweede plaats betoogde hij, dat de Sovjet-Unie nooit tot de Europese gemeenschap zou kunnen toetreden, omdat deze voor "meer dan 40 procent" uit moslims zou bestaan. Pas later begreep ik, dat Tindemans ooit gelezen moest hebben dat van de 300 miljoen sovjetburgers er zo'n 40 miljoen moslim waren, en dat hij daaruit zijn eigen conclusies had getrokken. En die conclusies waren helder: 'de Russen' horen er niet bij, omdat het geen katholieken zijn [10].

De vraag of Rusland wel of niet bij Europa hoort, zal ook de komende decennia wel onbeantwoord blijven. Het voorgaande heeft duidelijk gemaakt, dat Rusland inderdaad het minst 'westers' is van alle Europese landen. Omgekeerd is ook duidelijk dat Rusland zichzelf, als voornaamste erfgenaam van Byzantium, juist een cruciale rol kan toedenken in de Europese beschaving.

Al in 1875 vroeg Abraham Kuyper zich in De Standaard af, of Rusland een serieuze bedreiging voor West-Europa zou gaan vormen: 'Wat heeft Europa voor zijn toekomst van de ontwikkeling der Slavische volksstammen te verwachten? Zijn de Germaansche en Latijnsche rassen, dank zij hun krachtiger geestesontwikkeling, sterk genoeg om de millioenen Slaven die Europa's Oosterdeel bewonen, geestelijk en daardoor in politieke zin te beheerschen...?'

Natuurlijk spreekt alleen al Kuypers voorliefde voor de naam 'Europa' boekdelen. Bij nader inzien is dat immers de opvolger van wat ooit de Christenheid heette. Bij Davies kunnen we lezen, hoe de benaming 'Europa' pas in zwang raakte na de grote godsdienstoorlogen, ten tijde van de vroege verlichting. En dat was precies ook het moment waarop Rusland mee ging doen, en het ideaal van een seculier Europa ontstond.

Tot slot: het christelijke hart van Europa

Wie het historische centrum van de West-Europese christenheid zoekt, reist af naar Rome. Nog niet lang geleden heeft de huidige paus, Karol Wojtila [11], onder de St. Pieter een kapel laten inrichten die de doop herdenkt van de laatste heidense vorst in Europa. Het gaat om de Litouwse vorst Mindaugas, die in 1251 koos voor het katholieke christendom en zich daarmee tegen de aartsvijand in Moskou keerde.

Wie wil weten hoe het Mindaugas verder verging, zal af moeten reizen naar het echte centrum van Europa, de oude Litouwse hoofdstad Vilnius. Onder de kathedraal in het centrum van Vilnius zijn enkele jaren geleden de opgravingen hervat naar het middeleeuwse verleden. Met speciale toestemming kan men die bezichtigen, en in de benauwde kruipruimten wacht een bijzondere ervaring.

Zoals gebruikelijk liet Mindaugas de eerste christelijke kerk bouwen op de plaats van een heidense tempel. Maar dan blijkt, dat rond Mindaugas' dood (in 1265) de kerk al weer werd ontwijd, om volledig te worden verbouwd tot heidense cultusplaats. Dat wil zeggen: het dak werd er afgehaald, en er werden zonnetrappen gebouwd naar een hoger gelegen offerplateau. Bij mijn weten is dit de enige belangrijke Europese kerk die weer dienst deed als heidense tempel, meer dan 120 jaar lang. En dat in het centrum van het rijk, op het hoogtepunt van de 'christelijke' Middeleeuwen!

Pas in 1386 liet een van Mindaugas' opvolgers, Jogaila, zich opnieuw dopen, op het moment dat hij tevens de Poolse troon besteeg. In Vilnius werd de kerk opnieuw ingewijd, en Litouwen werd alsnog gekerstend. In de 16de eeuw zou het land vervolgens een woelige reformatie doormaken; rond het midden van die eeuw was heel Litouwen zelfs nominaal calvinistisch [12].

Wie nu over Vilnius uitkijkt en overal de witte barokkerken ziet opdoemen, begrijpt dat de jezuïeten en de contrareformatie vervolgens het beste deel van de geschiedenis hebben gehad. En wie van de kathedraal een paar honderd meter wandelt en opnieuw in een kelderruimte afdaalt, kan de gevolgen waarnemen van het geloof dat rond het midden van onze eeuw de stad in zijn greep nam. In de ondergrondse cellen van het KGB-hoofdkwartier werden tallozen gemarteld en vermoord, in 1947 bijvoorbeeld de Litouwse aartsbisschop.

Dat zijn, heel in het kort, enkele lotgevallen van het 'echte' christelijke hart van Europa, en dat moet enige stof tot nadenken geven.

  1. Norman Davies, Europe. A History, Oxford University Press 1997-2, 1365 p.
  2. Eric Hobsbawn, Een eeuw van uitersten. De twintigste eeuw 1914-1991, Het Spectrum, 1995.
  3. Rond het zogenaamde Zwartboek van het communisme.
  4. Uit deze tijd stammen de karakteristieke Scandinavische vlaggen met hun horizontale kruis.
  5. Bijvoorbeeld prof. Z.R. Dittrich, Uitgestelde bevrijding. Volkeren van oostelijke Europa na de Tweede Wereldoorlog, Aula 1991, hoofdstuk 3: 'Ecclesia triumphans'.
  6. Zo kan ook de naam Wit-Rusland verklaard worden: 'Belo-Rus' is de slavische vertaling van 'Balta-Russia' (Baltisch Rusland), waarbij 'balta' (ten onrechte) geassocieerd werd met het Baltische woord balta (wit).
  7. Arnold J. Toynbee, 'Ruslands Byzantijns Erf­deel', in: Beschaving in het geding, Bussum 1952-2, blz. 140-155.
  8. Hoe de Byzantijnse traditie voortleeft in het 'andere' Europa, kunnen we dagelijks zien in Kosovo. Albanese organisaties tonen ons emblemen met een tweekoppige adelaar, die we ook kennen van de Russische tsarentroon. De afkomst laat zich raden. De adelaar was ooit het symbool van de Romeinse staatsmacht. Na de deling tussen het Oost- en West-Romeinse Rijk werd een tweekoppige adelaar het symbool van Byzantium. Alle erfgenamen, van islamitische Albanezen tot oosters-orthodoxe Russen, namen het over.
  9. Vanzelfsprekend nam ook Karel de Grote de Romeinse adelaar over als rijksembleem, en even vanzelfsprekend koos hij voor de eenhoofdige variant. Die adelaar zien we overal in Europa waar men zich als erfgenaam van de Karolingen beschouwd, bijvoorbeeld in de Duitse en Spaanse adelaar.
  10. Dezelfde reden werd overigens openlijk uitgesproken in de bekende anti-Turkije-motie van de Europese christen-democraten (Europees Parlement) in 1997.
  11. De paus is zelf van gemengd Pools-Litouwsen bloede.
  12. De meest oostelijke calvinistische kerk van Europa, de Litouwse Gereformeerde Kerk, bestaat inmiddels zo'n 460 jaar. In de vroege Nieuwe Tijd speelde ze een aanzienlijke rol en tot in de 19de eeuw omvatte ze ook classes in Wit-Rusland. Tijdens de sovjettijd is de kerk gemargina­li­seerd tot haar huidige ongeveer 12.000 leden.