Radicale therapie

Een kennismaking met Paul Tournier en zijn geneeskunde van de totale mens
In 1991 startten een tiental CSFR-studenten hun medische opleiding in Rotterdam. Anno 2003 is een ieder van hen uitgezworven naar diverse vakgebieden. Een aantal keren per jaar komen we nog samen rondom een gezamenlijke maaltijd. Daarbij staat meestal een onderwerp met betrekking tot het vakgebied centraal. Eén van de thema's van de afgelopen jaren was Paul Tournier. In het midden van de twintigste eeuw was deze Franstalige Zwitser een uniek voorbeeld van de integratie van persoonlijk geloof en medische beroepsuitoefening.

Biografie

Paul Tourniers ideeën over gezondheid en geneeskunde zijn veel beter te begrijpen als men kennis heeft van zijn levensgeschiedenis [1][2]. In 1898 wordt hij geboren te Genève waar zijn vader predikant is in de kathedraal van St. Peter, ooit de standplaats van Johannes Calvijn. Het leven van de jonge Paul neemt tot tweemaal toe een dramatische wending. Als hij drie maanden oud is, sterft zijn vader. Als hij zes jaar oud is overlijdt ook zijn moeder aan wie hij zich na de dood van zijn vader sterk was gaan hechten. Hij wordt verder opgevoed in het huis van een oom en tante. Zij zorgen goed voor hem, maar hij sluit zich af voor de buitenwereld en is mensenschuw.
Op 12-jarige leeftijd vertrouwt hij na het horen van een evangelische preek zijn leven toe aan Jezus Christus en besluit hij arts te worden. Later schrijft hij dat hij dit deed om zich te wreken voor het feit dan zijn moeder, zijn aardse schat, was weggenomen. Als medisch student is hij een geliefd leider en bekwaam debater. Tijdens deze studiejaren ontmoet hij een oudere hoogleraar in de theologie die hem uitnodigt om thuis bij hem te komen praten. Bij hem krijgt hij voor de eerste keer het gevoel dat hij iemand is. In 1924 trouwt Paul Tournier met Nelly Bouvier. Het huwelijk is zeer harmonieus. Hoewel ze besluiten hun huwelijk te bouwen op christelijke basis is religie voor hen meer een onderwerp dan manier van leven.
Na zijn medische opleiding begint hij in 1928 een praktijk in Genève die hij tot 1965 zal uitoefenen. Als hij vier jaar arts is ontmoet hij in 1932 een aantal leden van de Oxford-Groep. Dit is een christelijke beweging die sterk de nadruk legt op persoonlijke geloofsovergave. Deze overgave voltrekt zich tijdens het ‘stil worden voor God’. Verder dienen zonden niet alleen voor God maar ook voor elkaar te worden beleden. Pas dan ‘geneest’ de ziel ten volle. Vooral de gesprekken met een Nederlandse zakenman zijn van groot belang. Deze kent een levend en persoonlijk geestelijk leven waarvan hij de rationeel gelovende Tournier deelgenoot maakt. Hij ontdekt dat alleen overgave leidt tot een echt en levend geestelijk contact, ook met de medemens. Het betekent het einde van zijn intellectualistische debatten.
Aanvankelijk houdt hij zijn nieuwe inzichten en zijn dokterspraktijk nog gescheiden. Overdag is hij vaktechnicus, ’s avonds nodigt hij mensen bij hem thuis uit om te komen praten. Hij ervaart daarbij het belang van zijn eigen geestelijke leven en de invloed daarvan op patiënten. In 1937 schrijft hij al zijn patiënten een brief waarin hij meedeelt dat hij zijn praktijk vanuit zijn nieuwe inzichten gaat voortzetten. Hij legt uit dat hij bij de behandeling van hun lichamelijke kwalen ook hun diepere persoonlijk problemen zal gaan betrekken. Zijn streven zou zijn het herstellen van de eenheid van de hele persoon door medische kennis te combineren met kennis van de psychologie en het Woord van God.
Kort daarop verschijnt zijn eerste boek: Médicine de la personne dat later in het Nederlands vertaald wordt als Radicale therapie. Daarin zet hij zijn ideeën voor een breder publiek uiteen. Omdat het zo fundamenteel is voor het denken van Tournier vat ik het straks kort samen. Vanaf 1947 is Tournier behulpzaam bij de oprichting van een groep die tot doel heeft de ideeën over radicale therapie in de praktijk te brengen. Ze kwamen bijeen in Chateau de Bossey en worden vanaf die tijd de Bossey-groep genoemd. In de loop der jaren publiceerde Paul Tournier diverse boeken die in vele talen worden vertaald, waaronder het Nederlands: Bijbel en geneeskunde (1951), De sterken en de zwakken (1953), Ons masker en wij (1955), Schuld en schuldgevoelens (1958), Huwelijksmoeilijkheden (1962) en De weg uit de eenzaamheid (1964).

Radicale therapie

Radicale therapie is de toegangspoort tot het denken van Tournier. Hij stelt daarin dat de levenswijze de belangrijkste beïnvloedende factor is voor onze gezondheid. God heeft een plan voor ons leven. Het niet leven volgens dit plan, of het overtreden van ‘levenswetten’, leidt tot ziekte. Deze levenswetten leert God ons via de Bijbel kennen zoals:
1. Werken; God gaf de mens opdracht hiertoe toen Hij zei: ‘Zes dagen zult gij arbeiden...’(Ex. 20:9).
2. Rusten; God rustte immers Zelf op de zevende dag na de schepping en in navolging daarvan moet de mens ook geregeld afstand nemen van zijn werk: ‘De zevende dag is de rustdag van de Heere uw God, dan zult gij geen werk doen’ (Ex. 20:10).
3. Gezonde voeding; ‘En God zeide: Zie ik geef u alle zaaddragende planten op de ganse aarde en alle vruchtdragende bomen: het zij u tot spijze’ (Gen. 1:29). Voldoende groente en fruit zijn van groot belang voor een goede gezondheid.
In de beschrijving van zijn ideeën hierover grijpt hij terug op onder andere Hippocrates.
Bij de behandeling van zijn patiënten wil Tournier hen helpen hun eigen leven beter te begrijpen. Achter een medisch probleem schuilt namelijk veelal een ‘levensprobleem’ zoals Tournier dit consequent noemt. Achter elk medisch probleem schuilt een ‘levensprobleem’Deze levensproblemen komen altijd voort uit een verkeerde gezindheid van het menselijk hart: zucht naar eten, gemakzucht, alcoholverslaving, maar ook intellectuele gulzigheid, zelfzucht, trots, onreinheid. Kenmerkend is de uitspraak ‘Er bestaan geen problemen, er zijn alleen maar zonden’ (blz. 231). De opstand tegen God en zijn wetten is voor Tournier een geestelijk feit dat leidt tot materiële, geestelijke en fysiologische gevolgen in zowel het lichamelijke als het psychische functioneren.
De arts zelf moet de inspiratie en geestelijke gezondheid van God ontvangen (o.a. door gebed) om de patiënt in de geestelijke atmosfeer te brengen die noodzakelijk is voor het ontsluiten van zijn diepste wezen. Tijdens het arts-patiëntcontact wordt deze sfeer tot stand gebracht door gezamenlijk ‘stil te worden voor God’. Alleen in Gods tegenwoordigheid vallen de weerstanden weg die iemand ervan weerhouden over zijn fouten te spreken. De mens wordt eerlijk tegenover zichzelf.
Doel van het stil worden voor God is het brengen van de patiënt tot de ontmoeting met Jezus Christus. Alleen door Christus kan iemand weer in overeenstemming met de levenswetten gaan leven. De toepassing van de levenswetten op zich leidt overigens niet tot Christus: ‘Zijn gehele leven door kan men zich beijveren om God te gehoorzamen (…) terwijl men nooit de uitbarsting van vreugde leert kennen en die vernieuwende kracht die plotseling tevoorschijn komt in een stil zijn voor God op het ogenblik dat men van ganser hart “ja” tot Hem zegt. Dit heeft een grote invloed op iemands gezondheid: direct door de blijdschap en de verhoogde levenskracht die op dat beslissende ogenblik nooit ontbreken; indirect, doordat het de oplossing van levensproblemen met zich brengt en de gehele persoonlijkheid harmonisch wordt’ (blz. 224).
Radicale therapie is een aaneenschakeling van voorvallen in zijn medische praktijk waarin hij bovenstaande methode toepast, en met indrukwekkend resultaat. Zo beschrijft hij in het hoofdstuk over tuberculose de toestand van een zekere patiënte ‘Claire’. Zij verliest jong haar vader, moet hard werken thuis en trouwt met een man die zijn eigen geestelijke moeilijkheden niet de baas is. Ze aanvaardt het leven niet zoals het is en wordt hard tegenover zichzelf. Ze gaat bloed opgeven en uiteindelijk wordt de diagnose TBC gesteld. Tijdens de opname in het sanatorium krijgt ze een blindedarmontsteking die haar aan de rand van de dood brengt. Eigenlijk is ze daar blij om. Dan, in de diepste nood, heeft ze een ervaring van Gods aanwezigheid die haar bekend maakt dat het een zonde is dat ze wil sterven. ‘Op dat moment heeft Claire, heel eenvoudig “ja” gezegd tegen God’ (blz.20). Vanaf die dag gaat ze vooruit. Ze wordt zachter, meegaander en onderwerpt zich aan alles om beter te worden...

Het komt er dus in het leven op aan de door God ingestelde orde en levenswetten te aanvaarden door God Zelf te aanvaarden. Alleen op die manier worden we werkelijk mens in de werkelijkheid van alledag zoals de Schepper het heeft bedoeld. De mens heeft volgens Tournier namelijk drie mogelijkheden om met de spanning tussen God en de werkelijkheid om te gaan:
1. de werkelijkheid aanvaarden zonder God: het materialisme,
2. God aanvaarden zonder de werkelijkheid: het mysticisme en idealisme
3. God en de werkelijkheid aanvaarden: het christelijk geloof
Deze manier wordt nagestreefd in wat Tournier noemt ‘synthetische geneeskunde’ (hoofdstuk 10). ‘Ook in de geneeskunde bestaat de behoefte om de mens in zijn levende eenheid terug te vinden en haar technologische veroveringen aan te vullen met overeenkomstige vorderingen op geestelijk gebied’ (blz.137). Het ware antwoord daarop is voor Tournier terugkeer naar het christendom. ‘Christus heeft steeds het geestelijke en het stoffelijke vereenzelvigd, steeds zich zonder overgang van het ene gezichtspunt naar het andere begeven, het geestelijke in lichamelijke beelden uitgedrukt en het lichamelijke in zijn geestelijke betekenis geschouwd. ‘Christus heeft steeds het geestelijke en het stoffelijke vereenzelvigd’De christelijke opvatting over de mens is die van de vleeswording, de incarnatie. Christus Zelf heeft de genezing van lichamen verbonden met die van de ziel en zelfs in het Sacrament van het Heilig Avondmaal de hoogste geestelijke realiteit, Zijn offer, verbonden met de meest gewone lichamelijke werkzaamheid: het eten’ (blz.138).

Beoordeling

Na het lezen van de laatste bladzijde van Radicale therapie voel je de neiging beduusd achterover in je stoel te gaan zitten. Tournier heeft een enorm aantal praktijkgevallen beschreven die zijn betoog ondersteunen. Daarbij is zijn werk gemakkelijk leesbaar en doortrokken van een warmte die zijn diepe geloofsleven verraadt.
De combinatie van een aantal factoren maakt hem voor een christenmedicus tot een uniek voorbeeld. Allereerst zijn duidelijke erkenning van het absolute gezag de Bijbel en het aanvaarden van Jezus Christus als persoonlijke Heer van zijn leven. Daarnaast de natuurlijke manier waarop hij deze twee zaken met zijn medisch werk integreert. Dit laatste doet hij door vanuit de Bijbel een mensbeeld te destilleren waarin somatische, psychische en sociale aspecten een natuurlijk en elkaar beïnvloedend geheel vormen dat beheerst wordt door de relatie tot God. Dat is momenteel onder christelijke hulpverleners een vrij bekend en aanvaard gegeven maar daarin was hij in zijn tijd modern.
Anderzijds laat Radicale therapie door de enorme hoeveelheid goed aflopende voorbeelden de indruk na van een succesboek. Het lijkt alsof het een middel is tegen alle kwalen, terwijl er toch vragen overblijven. Wat bijvoorbeeld te zeggen van mensen die wel degelijk een levende relatie met God hebben en desondanks ziek worden? Schuilt werkelijk achter ieder medisch probleem een helder te analyseren levensprobleem zoals het boek lijkt te suggereren? Tournier lijkt zeer beïnvloed te zijn door zijn tijdgenoot Freud en zijn psychoanalyse. Veel van zijn vrienden kwamen ook uit deze school. Het innerlijk conflict dat Freud beschrijft als de oorzaak van psychische ziekten is in feite gelijk aan het conflict met de zonde van Tournier. Freuds methode van de vrije associatie, waarbij de patiënt op een divan vrij alles uitspreekt wat er in hem leeft, vertoont grote gelijkenis met het stil worden voor God. Bij beiden gaat het om bevrijding van innerlijke tegenstrijdigheid door bewustwording ervan.
Tenslotte blijft je als medicus (huisarts) wel met de vraag zitten hoe je deze therapievorm praktisch kunt maken anno 2003: in een reguliere normpraktijk met 2500 patiënten en een consultduur van 10 minuten. Tournier vertelt in zijn boek over urenlange bergwandelingen met patiënten. De intensiteit die voor zijn therapievorm onontbeerlijk is, is in het reguliere medische systeem niet te realiseren. Bovendien zal geen enkel ziekenfonds een dergelijke behandeling vergoeden. Radicale therapie in de vorm zoals Tournier die beschrijft kan momenteel alleen gestalte worden gegeven in de vorm van een privé-kliniek. De conclusie moet uiteindelijk toch zijn dat door de snelle toename van de technische mogelijkheden 50 jaar na dato het materialistisch monisme zich enkel nog krachtiger manifesteert.
Desondanks, of juist daarom, vormt Radicale therapie een kennismaking met Paul Tournier die zeer inspirerend is. Dat geldt niet alleen voor artsen maar voor iedereen die met psychosociale hulpverlening te maken heeft en zijn vak én het christelijk geloof serieus wil nemen.

  1. Paul Tournier, Radicale therapie, uitgeverij W. ten Have, Amsterdam, 1948.
  2. Theo Kruisman (red.), Paul Tournier, een leven van dienstbetoon, Interlectuur/ICS, Arnhem, 1980.