't Is een bijzonder Kind, dat is het!
Het eerste dat opvalt in ons gedeelte is het belang van dromen. Net als die eerdere Jozef is ook deze Jozef een meesterdromer. Naast de berichten in Lukas 1 en 2 komen we Jozef in de evangeliën alleen tegen in Mattheüs 1 en 2. Eerst verschijnt hem een engel des Heren in een droom met de opdracht zijn Maria niet te verlaten, omdat het Kind dat zij verwacht verwekt is door de Heilige Geest; het is voor de volle honderd procent geschenk van God (1:20). Daarom moet hij Hem ook Jezus noemen: 'Hij die zijn volk zal redden van hun zonden' (1:21).
Vervolgens is daar opnieuw de droomengel met het bericht dat hij naar Egypte moet vluchten met het kind en zijn moeder - let op de volgorde - vanwege koning Herodes (2:13). En jaren later is de engel er voor de derde keer, dan met de boodschap weer terug te keren naar het beloofde land (2:19). Zelfs een vierde droom volgt, waarin God Jozef maant naar noord-Israël te gaan vanwege het gevaar van Archelaüs (2:22). Jozef moet vluchten vanwege het Kind en zijn vlucht slaagt dankzij de dromen. Zo krijgt 'Jozef de dromer II' reliëf tegen de achtergrond van 'Jozef de dromer I'. Zonder hun dromen was het slecht met Israël en de volkeren afgelopen.
Jozef vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Egypte: het land van de slavernij en van de dood. In dit land, waar Israël uit bevrijd moest worden zijn zij pas veilig. De hele bijbel heeft Egypte deze dubbele betekenis: land van de dood en land van de redding. Ook Abraham en Jakob vluchtten naar Egypte om huns levens wil. Maar dit land met de kop van jut, kan nooit het einddoel zijn. Het land dat God belooft is immers niet dubbelzinnig, maar een land overvloeiende van melk en honing. Het beloofde land ligt elders en is anders, dat heeft Israël de eeuwen door, tot op de dag van vandaag geweten. Tegen deze achtergrond klinken de oude profeten- en pelgrimswoorden in ons gedeelte: 'Uit Egypte heb Ik mijn Zoon geroepen' (2:15). Een woord van de profeet Hosea (11:1), vol perspectief en hoop voor het volk van God, Israël, dat door de profeet als zoon van God wordt aangesproken. Zoals Israël uit Egypte geroepen is door God, zo wordt nu de grote zoon van Israël en God uit Egypte geroepen. Onder het despotisme van koning Herodes krijgt het heil van God gestalte; verdiept zich Zijn heilsgeschiedenis. In dit bijzondere Kind komt Gods heilsgeschiedenis tot verdieping en vervulling. Want ook al lijkt koning Herodes de scepter te zwaaien, de Here God 'gaat zijn ongekende gang, vol donkre majesteit' (Gez. 447:1). In dit bijzondere Kind blijkt dat God regeert en dat Herodes hierop slechts reageert.
De bekende geschiedschrijver Flavius Josephus vertelt ons een verhaal dat in de tijd van Mattheüs bij de Joden bekend moet zijn geweest. 't Gaat over Israël in Egypte. Op een nacht hadden de astrologen van de Farao in de sterren gezien dat er bij het volk van de joden een bevrijder geboren moest zijn. Geschrokken gaf de Farao bevel alle jongetjes van de Israëlieten te laten doden. Maar in een droom had de vader van dit kind van Godswege een bevel gekregen zijn zoon in veiligheid te brengen. Zodoende bleef de bevrijder (Mozes) gespaard...
Wellicht dat de eerste lezers van dit evangelie dit verhaal kenden. Als dit zo is, dan wordt het reliëf achter ons gedeelte nog helderder: Jozef staat in het perspectief van de eerdere naamgenoot dromer, Herodes is een kopie van de Farao en Jezus is de meerdere Mozes. Kortom: in dit bijzondere Kind vindt de heilsgeschiedenis van God haar voortgang, tot heil van Israël en de volkeren. Wie de geschiedenis van Israël een beetje kent, die kan het zien.
Als Herodes dood is - Goddank hebben despoten niet het eeuwige leven - verschijnt de engel Jozef opnieuw in de droom. Egypte is maar tijdelijk, het land van de belofte wenkt. Een nieuw leven, als opstanding uit de dood. maar voorlopig is het alleen nog maar perspectief, belofte en verwachting. Want Archelaüs, de nog wredere zoon dan zijn vader Herodes, is de nieuwe baas in Jeruzalem. Alleen in het uiterste noorden, in Galilea is het nog maar veilig.
De tirannie is nog niet geheel geweken, ook al komt Gods heilsgeschiedenis tot zijn voltooiing. Blijkbaar is Gods heil niet zomaar uit de geschiedenis af te lezen. Wie het alleen met de geschiedenis (de natuur of het geweten) moet doen, die verkijkt zich. Want ook al volvoert God zijn plannen, en kunnen de Herodessen hier alleen maar op reageren, toch zijn zij tot de meest afschuwelijke dingen instaat. Alle jongetjes tot drie jaar vinden in en rondom Bethlehem de dood, vanwege het Kind... 'Een stem is in Rama gehoord, geween en veel geklaag: Rachel, wenend om haar kinderen, weigert zich te laten troosten, omdat zij niet meer zijn' (2:18, Jer. 31:15). 'Onnozele (= onwetende) kinderen', zo zijn deze kinderen in de traditie van de kerk genoemd. Joost van den Vondel dichtte over hen: 'Hij poogt de Onnoozle te vernielen, door 't moorden van onnoozle zielen...' (Gez. 154:1). Onschuldige kinderen vinden de dood vanwege hét Kind. Een groter en schriller contrast is nauwelijks denkbaar. Is de prijs die de moeders van Bethlehem voor het bijzondere Kind moeten betalen niet te hoog? Rachel laat zich in ieder geval niet meer troosten vanwege het gemis.
Wat is onze enige troost, ook in het gemis van onnozele kinderen? Toch dit dat God hun roepen hoort en hun levens telt vanwege het Kind! Zijn zij het niet waar Psalm 8 van zegt dat uit de mond van deze kwetsbare en niet getelde zwerfkinderen God zijn machtig heil laat klinken (Ps. 8:2)? Verschillende uitleggers van Openbaringen 14 zien deze kinderen als eersten voor de troon staan, losgekocht van de aarde, als eerstelingen voor God en het Lam (Openb. 14:3-5). En Vondel zag hen als de 'martelaren en eerstelingen van het zaad, dat uit uw bloed begint te groeien en heerlijk tot Gods eer zal bloeien' (Gez. 154:4). Onnozele kinderen, door God geteld, omwille van het bijzondere Kind.
Kortom: ''t is een bijzonder Kind, dat is waar'. Immers in dit Kind wordt zichtbaar dat God regeert en redt, te midden van alle tirannie. Wat een zegen en vreugde te weten van de liefde en redding van dit Kind!