'Verenig mijn hart…'

Reactie op de dissertatie van Van Saane
Onlangs promoveerde Joke van Saane, lid van de redactie van Wapenveld, aan de Vrije Universiteit tot doctor in de sociale wetenschappen. Het boek is een fraai product geworden, naar aanleiding van boeiende thematiek: gefeliciteerd! Elders in dit nummer geeft Van Saane zelf een kort exposé over de belangrijkste conclusies van haar werk. In deze bijdrage overweeg ik een aantal gedachten die bij mij opkwamen naar aanleiding van haar boek. Ik doe dat aan de hand van het zogenaamde mémorial van Pascal .

Pascal

"Vuur"
'God van Abraham, God van Isaac, God van Jacob', niet die der wijsgeren en geleerden.
Zekerheid. Zekerheid. Aandoening. Vreugde. Vrede.
God van Jesus Christus.
Deum meum et Deum nestrum.
'Uw God zal mijn God zijn.'
De wereld vergeten, en alles buiten God.
Hij wordt slechts gevonden langs de wegen, die in het Evangelie worden geleerd.
Grootheid van 's mensen ziel.
'Rechtvaardige Vader, de wereld heeft u niet gekend, maar ik heb u gekend.'
Vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde.
Ik heb me van hem afgescheiden:
Dereliquerent me fontem aquae vivae.
'Mijn God, zult Gij mij verlaten?'
Dat ik in eeuwigheid niet van Hem gescheiden worde.
'Dit is het eeuwig leven, dat zij U kennen, de enig ware God, en Dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus.'
Jesus Christus
Jesus Christus
Ik heb mij van Hem afgescheiden; ik ben voor Hem gevlucht, heb Hem verloochend, gekruisigd.
Dat ik nooit van Hem gescheide worde.
Men kan Hem slechts bij zich houden langs de wegen, die in het Evangelie worden geleerd.
Algehele en zoete zelfverloochening.
Algehele onderwerping aan Jesus Christus en aan mijn geestelijke leidsman.
Eeuwig in vreugde voor een dag oefening op aarde.
Non obliviscar sermones tuos. Amen."

Pascal schrijft na een diepe crisis in de nacht van 23 op 24 november van het jaar des Heren 1654. De neerslag van deze Godservaring heeft hij zijn verdere leven bij zich gedragen. De tekst werd na zijn dood gevonden op een stukje perkament, ingenaaid in zijn wambuis. Pascal droeg het bij zich om de herinnering vast te houden aan zijn ontmoeting met de levende God. Hij was bekeerd, voorgoed, en voegde zich bij de orde van de jansenisten.

Het zijn wonderlijk onsamenhangende woorden, die hun eenheid vinden in de intensiteit van de ervaring. Bijbelse waarheid en emotionele doorleving vloeien samen tot religieuze overgave.

Emotie in de religieuze ervaring

De studie van Van Saane stelt de rol van emotie en gevoelens in de religieuze ervaring aan de orde. In vrijwel alle godsdienstpsychologische literatuur over de religieuze ervaring wordt een belangrijke plaats toegekend aan gevoel en emotie. Tegelijkertijd wordt in die literatuur nauwelijks gebruik gemaakt van de inzichten van moderne emotietheorieën. Dat is opmerkelijk. Vandaar de vraag of en hoe deze theorieën ons inzicht in de religieuze ervaring kunnen verdiepen. Academischer geformuleerd: kunnen deze theorieën bijdragen aan een meer gedifferentieerde conceptualisering van de rol van emoties in de religieuze ervaring?

Deze vraag getuigt van lef. Wat zouden wetenschappelijke modellen en empirisch getoetste theorieën kunnen toedoen aan een ervaring als die van Pascal? Waartoe moet een scherpe conceptualisering van het emotie-proces in de Godsontmoeting leiden, anders dan tot het wijken van God en het vervliegen van de ervaring?

Wie studie maakt van deze heilige momenten, staat voor de opdracht om wetenschappelijke objectiviteit te combineren met de schroom voor het ontzagwekkende en om in de conceptuele analyse de empathie niet te verliezen. Hij of zij moet, met andere woorden, iets hebben van de geest van Pascal, die hart en intellect, betrokkenheid en observatie met elkaar wist te verenigen.

Van Saane laat zien, dat juist de moderne emotietheorieën overtuigend aantonen dat de redenen van het hart en de redenen van het verstand minder tegenstrijdig zijn dan vaak gedacht wordt en dat emotie en cognitie elkaar eerder insluiten dan uitsluiten. Het mémorial - de term is van de vertaler - van Pascal is daar in alle duidelijkheid een voorbeeld van: bijbelteksten vermengen zich met emotie-woorden en blijken drager van het gevoel. Dogmatische overtuigingen, zoals 'Hij wordt slechts gevonden langs de wegen die in het Evangelie worden geleerd', krijgen een bevindelijke diepgang en worden in verwondering op zichzelf betrokken. Cognitie en emotie blijken twee kanten van één ervaring.

Emotietheorieën

Emoties vormen dagelijks een concrete ervaring in het bestaan. Schaamte, spanning, interesse of verrukking, het zijn trefzekere ervaringen, die bezit nemen van het individu en de kritische reflectie doorgaans doen wijken. In de moderne psychologie worden aan deze ervaringen nu juist vragen gesteld: welke processen treden op en welke functie heeft deze emotie, enzovoort. Deze vragen zijn reeds moeilijk te beantwoorden, maar Van Saane gaat nog een stap verder. Zij stelt niet de vraag naar de rol van een concrete emotie (zoals bijvoorbeeld schaamte, verwondering of overgave) in de religieuze ervaring, maar gaat op zoek naar de rol van emoties in het algemeen. Dat maakt het boek tot een abstracte, zij spreekt zelf van een theoretische, onderneming. Op het eerste gezicht een eind verwijderd van de directe indringende ervaring van Pascal.

Hoewel van Saane het niet met zoveel woorden zegt, lijkt mij het meest kenmerkende van emoties het totaal-karakter ervan. Emoties raken de mens in de kern van zijn functioneren. Zij uiten zich in gedragspatronen, zoals expressie van het gezicht, levendigheid van gebaren, intonatie van de stem, weglopen, terugtrekken, toenaderen enzovoort. Emoties hangen samen met fysiologische processen, bloeddruk, hartslag, transpiratie, blozen, ademhaling enzovoort, die allemaal bij elkaar in het jargon worden samengevat met toe- of afname van arousal. Emoties, met andere woorden, uiten zich niet alleen in gedrag; ze zitten ook in je lijf. Een derde belangrijk aspect van emoties wordt gevormd door de inhoud van de gedachten, zoals 'dat is prachtig!' of: 'als ze me maar niet gezien hebben...'. Ingewikkeld gezegd: emotie is altijd een cognitieve taxatie (waardering, evaluatie) van datgene wat de emotie oproept in relatie tot eigen mogelijkheden om daar mee om te gaan [3].

In emoties doet dus ons hele functioneren mee: lichaam, doen en denken. Het is juist deze totale (emotionele) betrokkenheid die de Godservaring van Pascal tot een andere maakt dan de godsbewijzen van wijsgeren en geleerden [4]. Dat zijn intellectuele constructies, terwijl het bij Pascal gaat om doorleefde waarheid. Het 'Vuur' van de Geest raakt het hart van Pascal. Hij is er tot in het diepst van zijn persoon bij betrokken.

In de moderne emotietheorieën worden emoties opgevat als het antwoord op een appèl dat uitgaat van de omgeving. Dit antwoord heeft het karakter van een evaluatie (appraisal) en een neiging tot reactie. Frijda spreekt van een actietendens. Bij Pascal heeft deze het karakter van aanbidding en overgave.

Het is de winst van deze moderne emotietheorieën dat emoties niet meer worden gezien als afzonderlijke bewustzijnsinhouden, naast zintuiglijke waarnemingen en gedachten [5]. Emoties bestaan uit een geheel van waarnemingen, cognities, fysiologische reacties en gedragstendenties.

Tegelijk kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat die nieuwere modellen, die vaak beschreven worden in terminologie van informatieverwerkingstheorieën, een kaalheid vertonen die geen recht doet aan de emotionele beleving. Zij blijven in de analyse van de processen steken. Ook de studie van Van Saane ontkomt niet helemaal aan dit euvel. De begrippen blijven abstract en leeg. Een meer fenomenologische, subjectief begrijpende beschrijving van de rol van emoties in de religieuze ervaring zou het boek vervolledigen.

Ik vind het niet verwonderlijk dat Van Saane met de moderne emotietheorieën in de hand niet geheel tevreden is. De reductie van de religieuze beleving tot cognities gevormd vanuit het godsdienstig referentiekader en leidend tot gedragsintenties is te groot, leidt tot een te veel aan ervaringsverlies en dus tot een te schamele beschrijving van wat er werkelijk plaatsvindt. Het transcendente of het absolute verdwijnt achter de horizon en de religieuze ervaring krijgt teveel het karakter van een verklaarbaar proces netjes te beschrijven in de reguliere terminologie, in plaats van een unieke en zingevende gebeurtenis. Wie de vreze voor de Heilige uiteenlegt als een cognitief proces, bestaande uit appèl, evaluatie, taxatie en actietendens, bevredigd wellicht de intellectuele behoefte, maar verliest toch het meest wezenlijke, namelijk de ervaring zelf van de ontmoeting met de Heilige.

Fenomenologische opvattingen

Pascal was op die bewuste maandagavond in 'de zevende hemel'. Zijn precieze geest noteert later: 'vanaf ongeveer half elf 's avonds tot ongeveer half een 's nachts'. De werkelijkheid concentreerde zich in die uren tot de kennis van de eeuwige, de God van Abraham, Isaac en Jacob. Het ganse heelal werd één in Hem. En Pascal was deelgenoot. In de aanbidding en de verwondering werd hij opgenomen en kon hij zichzelf vergeten. God is er niet voor hem, hij is er voor God. Dat is de diepste vreugde! Maslow [6] beschrijft dergelijke gebeurtenissen later als topervaringen.

Wat maakt een dergelijke ervaring tot een religieuze? Deze vraag is dezelfde als: wat is het object van de religieuze emotie? In de literatuur die in de studie van Van Saane de revu passeert, wordt gesproken over 'het transcendente' en 'het absolute'. Voor de wetenschappelijke psycholoog doemen hier direct de problemen op. Is het transcendente niet per definitie onttrokken aan de menselijke ervaring en is het absolute ooit waarneembaar vanuit ons menselijk perspectief?

Het is niet verwonderlijk dat twee van Nederlands belangrijkste godsdienstpsychologen zich hullen in paradoxen. J. Weima schrijft een boek onder de titel Reiken naar oneindigheid [7] en H. Fortmann geeft zijn boek de tekst uit de Hebreeënbrief als titel mee: Als ziende de Onzienlijke [8].

Bij Pascal is elke onzekerheid afwezig. Hij ontmoet de God van Abraham, Isaac en Jacob, de God van Jesus Christus. In termen van de godsdienstpsychologie wordt zijn waarnemingsveld geherstructureerd in religieuze zin. Vanuit het religieuze referentiekader waarmee Pascal vertrouwd is, krijgt de werkelijkheid voor hem die avond een diepe zin. Hierin speelt de affectiviteit een grote rol. Het nieuwe zicht op de werkelijkheid is geen intellectuele krachttoer. Het is een gestalt-shift, die ervaren wordt als een gave en een ontdekking. Het is de emotionele geladenheid waardoor de werkelijkheid plotseling nieuwe kleur en nieuwe klank krijgt. Met name de psycholoog Allport heeft de integratieve functie van emoties benoemd: zonder emoties zou de beleving van de werkelijkheid in fragmentjes uit elkaar spatten. Het is de emotie die een waarneming tot een ervaring en een gedachte tot een inzicht of een overtuiging maakt. Het is de emotie die handelingen hun zeggingskracht geeft en het contact met de wereld tot een ontmoeting maakt. Anders gezegd: door de emotie ontstaat er binding tussen subject en object en heeft Pascal deel aan het transcendente.

Om dergelijke ervaringen recht te doen in de wetenschappelijke beschrijving, zoekt Van Saane verder en komt uit bij een oude rot uit de emotie-psychologie: Scheler. Gevoelens zijn er in verschillende soorten en doen zich voor op meerdere niveaus van werkelijkheidservaring. Sommige gevoelens zijn zintuiglijk van aard, zoals pijn. Anderen zitten in het hele lijf, bijvoorbeeld vermoeidheid en lusteloosheid. Weer anderen bewegen zich op het niveau van het psychisch functioneren zoals verdriet en woede, of zelfs in de hoge sferen van de Geest: gelukzaligheid, maar ook vertwijfeling. Deze lagen of niveaus worden gekenmerkt door de relatie van het gevoel ten opzichte van het ik. Ik hèb pijn. Ik bèn verdrietig over iets. Ik wordt overweldigd door vertwijfeling. Anders gezegd: gevoelens kunnen verschillen in de mate waarin ze de centrale kern van het bestaan raken. De zuiver geestelijke gevoelens nemen als het ware bezit van het gehele bestaan. Pascal gaat op in de gelukzaligheid. In de Godsontmoeting verliest hij zichzelf en hervindt zich tegelijkertijd in de kennis van Jezus Christus.

Het begrippenkader, aangereikt vanuit de fenomenologische psychologie, lijkt meer recht te kunnen doen aan ervaringen zoals die van Pascal. Waar de moderne emotietheorieën een instrumentarium aanreiken om emoties te analyseren en te verklaren in oorzaak en gevolg, geven de fenomenologen een taal om ervaringen te benoemen en daarmee te verstaan.

Van Saane pleit voor het invoeren van een aantal begrippen (hart, verbeelding, relatie met het transcendente, normativiteit van emoties) in de emotietheorie, die een rijkdom aan connotaties hebben, maar tegelijk onmogelijk nauwkeurig te definiëren zijn zonder hun rijkdom te verliezen. Ik vind het hanteren van deze begrippen winst, omdat ze iets aanduiden dat op de ontleedtafel van de empirisch-analytisch psycholoog zou vervluchtigen. Met deze keuze laat je echter impliciet ook het streven van de moderne emotietheorieën los: het komen tot een causale verklaring van emotioneel gedrag.

De herwaardering van het begrip 'hart' als aanduiding voor het centrum van de menselijke existentie, vanwaaruit de mens zijn eenheid ervaart en vanwaaruit hij ook openstaat voor het transcendente, is winst, maar niet heel nieuw. De begrippen Persoon en Zelf hebben deze functie reeds in de psychologie. Ik vind het dan ook een gemis dat Van Saane met behulp van dit concept nauwelijks een verbinding legt met het begrip 'Zelf' bij Jung, terwijl de begrippen 'Identiteit' en 'The I' van Erikson helemaal niet in beeld komen. Vanuit de (psycho-)analytische psychologie is reeds veel denkwerk verricht met betrekking tot de vragen rondom religie, individuatie en de ervaring van het transcendente. Van Saane zegt mijns inziens al te gemakkelijk dat de freudiaanse emotietheorie weinig te bieden heeft voor de verheldering van de rol van affectiviteit in de religieuze ervaring. Met name het werk van Erikson als creatieve uitwerking van het psycho-analytisch gedachtegoed verdient meer aandacht [9].

Een bijdrage uit de psycho-analytische hoek die wel meer aandacht krijgt is het werk van Winnicott rond het begrip 'verbeelding'. De verbeelding is een menselijk functie om 'het onzienlijke' gezicht te geven en dichtbij te halen. In de verbeelding krijgen verhalen en rituelen hun symbolische kracht en krijgt de werkelijkheid samenhang en richting. Verbeelding zie ik met Van Saane als een waardevol concept om het creatieve en ontvankelijke aspect in het functioneren van de menselijke psyche aan te duiden. Het is een stuk beter dan het kale en 'computerachtige' begrip cognitie uit de moderne emotietheorieën. Rond dit begrip komen tegelijk allerlei vragen samen die het terrein van de godsdienstpsychologie spannend maken. Hoe verhoudt zich de realiteit van God tot het imaginaire karakter van de verbeelding? Is de verbeelding een ontmoetingsplaats? Hoe worden beelden gecorrigeerd? Als schriftwoorden de functie krijgen van transitionele objecten, die de verbeelding richten en ondersteunen, vragen de woorden van God dan vooral om een psychologische duiding? Rond de nachtelijke episode van Pascal kan de psychoanalytische psycholoog in dit verband ongetwijfeld diepzinnige dingen zeggen. Duidelijk is, dat de ervaring alles te maken heeft met vereniging, opgenomen worden, niet meer verlaten zijn, veiligheid ervaren.

Overgave

Van Saane gaat uitgebreid in op 'liefde' als de religieuze emotie bij uitstek. Daarmee raakt zij een interessant punt, dat naar mijn idee meer in het centrum van de studie had mogen staan, namelijk de vraag of er een specifieke emotie bestaat, die als het ware hoort bij de religieuze ervaring. In de emotie-psychologie is uitgebreid onderzoek gedaan naar de samenhang tussen object en emotie. Algemeen aanvaard is de - overigens niet dwingende - samenhang tussen verlies en verdriet, (dat zich overigens soms uit in woede) en tussen dreiging en angst. Ook in de godsdienstpsychologie is de vraag naar de aard van de religieuze emotie vaak gesteld. De bekendste auteur in dit verband is ongetwijfeld Rudolf Otto door zijn boek Het Heilige, met daarin de nadruk op het ontzagwekkende.

In navolging van Augustinus en Bernard van Clervaux lijkt Van Saane 'liefde' te zien als emotie die specifiek hoort bij de religieuze ervaring. Gezien het wel èrg omvattende karakter van het begrip liefde, en ook wel vanwege de al te sterke binding met de mystiek-christelijke traditie, zou ik in dit verband liever spreken van overgave. Daarin klinken de noties door van vertrouwen, loslaten, ontvankelijkheid en zichzelf verliezen.

In dit verband is het jammer dat het boekje van Rümke karakter en aanleg in verband met het ongeloof [10], dé klassieker van de Nederlandse godsdienstpsychologie, opmerkelijk genoeg geheel afwezig is in het boek van Van Saane. Rümke beschrijft verschillende ontwikkelingsniveaus in de religiositeit. Het hoogste niveau omschrijft hij als 'de eis tot overgave aan God als de oergrond wordt tot gronddirectief van mijn leven'. Ook de door Van Saane gewenste normativiteit rondom religieuze emoties heeft een plaats in dit boek.

Met het begrip overgave heeft Rümke de kern van de (positieve) religieuze ervaring geraakt. In de religieuze ervaring verliest de persoon zichzelf in de verwondering en de aanbidding. Of met de woorden van Pascal: 'Zekerheid. Zekerheid. Aandoening. Vreugde. Vrede.'

Tenslotte

Wat is de opbrengst van de studie van Van Saane?

De moderne emotietheorieën hebben ons geleerd dat emoties geen loslopende elementen zijn in het bewustzijn, maar samenhangende processen waarin het gehele menselijke functioneren is betrokken. Dat is winst, want daarmee wordt duidelijk dat in de religieuze ervaring de persoon als geheel in het geding is. Het begrip emotie lijkt een ingang om dat nader te begrijpen.

Paradoxaal genoeg laten die emotietheorieën ons met en door dit inzicht tegelijk ook in de steek. Door hun analytisch karakter laten ze wel zien dat alle aspecten van het menselijk functioneren bij de emotie betrokken zijn, maar zijn ze niet in staat om het op ervaringsniveau zo kenmerkende aspect van emoties, de mens als eenheid, als persoon, bevredigend in de theorievorming op te nemen. Het zijn met name de (oudere) fenomenologisch georiënteerde psychologen, die daar oog voor hadden en hebben. Ook, maar in de studie helaas minder gehonoreerde, denkers vanuit de psychoanalytische traditie hebben aandacht gehad voor dit punt.

Van Saane besluit met het pleidooi om de begrippen (zij spreekt zelf van concepten) als hart, normativiteit, verbeelding en transcendentie een plaats te geven in de emotietheorieën. Deze conclusie maakt mij erg benieuwd naar het vervolg op deze studie. Hoe ziet Van Saane dat? Mijn inschatting is, dat hier wel een erg groot beroep wordt gedaan op de integratie tussen de 'esprit de finesse' en de 'esprit de géométrie'.

  1. J.W. van Saane, (1998), De rol van gevoelens en emoties in de religieuze ervaring. Een theoretisch psychologische benadering. Kok, Kampen.
  2. Vertaald door J.A.C. Lenders (1962), Blaise Pascal, Gedachten. Prisma boeken, Utrecht.
  3. Zie N.H. Frijda, (1993), De emoties. Bert Bakker, Amsterdam.
  4. Vgl. Th. de Boer, (1989), De God van de filosofen en de God van Pascal. Meinema, 's-Gravenhage.
  5. Zie bijvoorbeeld G. Heymans, (1948), Inleiding tot de speciale psychologie, Bohn, Haarlem. Overigens is er ook al vroeg kritiek op deze zogenaamde elementen-psychologie, zie bijv. L.C.T. Bigot, Ph. Kohnstamm en B.G. Palland, (1946), Leerboek der psychologie, Wolters, Groningen.
  6. A.H. Maslow, (1974) Religie en topervaring. Lemiscaat, Rotterdam.
  7. Ambo, Baarn, 1981.
  8. Gooi en Sticht, Hilversum, 1968.
  9. Zie voor een uitstekend overzicht H. Zock, (1990), A psychology of ultimate concern. Erik H. Erikson's contribution to the psychology of religion. Rodopi, Amsterdam.
  10. Onlangs opnieuw uitgegeven bij Kok, Kampen, 1985.