Geloven is gezond
Een opvallend resultaat. Nog maar enkele jaren geleden beweerde Aleid Schilder iets anders. Ook al had haar onderzoek een andere spits, haar beweringen worden door dit recente onderzoek nadrukkelijk genuanceerd.
Het onderzoek van Braam is in de kring van de psychiatrie opvallend positief ontvangen. Geloven is blijkbaar zo gek nog niet, het kan zelfs goed zijn voor de geestelijke volksgezondheid van mensen. Wellicht bespaart het nog wel geld...
Geloven is gezond. Tijdens de eerste verschijning van Jezus op de eerste Paasdag, tijdens 'het klein Pinksteren' voegt Jezus hier nog twee letters aan toe: gezond geloof is gezonden geloof. Als Jezus zijn volgelingen in hun geslotenheid opzoekt dan zegt Hij: 'Vrede zij u, gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik ook u' (19:21).
In het Johannesevangelie kunnen we tot 46 keer toe lezen dat Jezus zegt dat zijn Vader Hem gezonden heeft. Een aantal keren vertelt Hij hier ook nog bij waarom zijn Vader dit gedaan heeft, namelijk uit liefde tot de wereld. 'Alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij zijn enig geboren Zoon gezonden heeft...' (3:16). De liefde van God is dus de motor van het gezonde(n) geloof.
Het woord van Jezus gaat verder dan de resultaten van het onderzoek van dr. Braam. Dat geloof goed is voor je eigen geestelijke welbevinden en je kan helpen tegen en in depressies is mooi meegenomen. - De resultaten passen naadloos in een cultuur waarin geloven iets individueels en strikt privé geworden is. - Maar Jezus gaat nog een stap verder: geloven is niet alleen goed voor jezelf, maar ook goed voor de ander. Gezond geloof is gezonden geloof: 'Zoals de Vader Mij zond, zo zend Ik ook u...'
De laatste jaren wordt de zending sterk gezien en geduid vanuit haar oorsprong, het hart van God. De liefde van God voor zijn wereld en zijn mensen is de drijvende kracht van de zending. De liefde en de genade van God draagt deze wereld als schepping. Uit liefde zond de Vader de Zoon. De incarnatie is het model van de zending (D.J. Bosch), hoewel de zending niet met Jezus stopt. Als Jezus heengaat, dan doet Hij dit om van zendeling zender te worden. Wanneer Jezus als de Opgestane aan zijn discipelen verschijnt zendt Hij de Geest. Terwijl Pasen net is aangebroken, laat Jezus het direct Pinksteren worden.
Geloven is gezond wanneer Pasen en Pinksteren op één dag vallen! Zoals Jezus gezonden was door de Vader, vanuit liefde van God, zo worden nu zijn volgelingen gezonden door de Geest, vanuit dezelfde liefde van God.
De tegenstelling tussen Jezus en zijn volgelingen is in ons gedeelte wel erg groot. Jezus komst en spreken is soeverein. Hij is een en al leven, terwijl zijn volgelingen zichzelf half begraven hebben in hun eigen angst, teleurstelling en donkerheid (depressie). Bangelijk en ontredderd zitten ze bij elkaar, achter stevig vergrendelde deuren. Maar hun angsten en gesloten deuren zijn voor Jezus geen belemmering om hen te vinden en nabij te zijn. Door de dichte deuren heen komt Hij, wenst hen vrede en neemt hen als werktuigen van de Geest in zijn dienst. Blijkbaar zijn zulke angstige discipelen voor Jezus niet onbruikbaar om de zending van God voort te zetten.
Ontnuchterend en bemoedigend tegelijk is dit. Jezus neemt geen mensen in dienst waar niets op aan te merken is, gelovigen die met vlag en wimpel voor hun geloofsexamen geslaagd zijn. Maar hele gewone mensen, die weten van geloofsdepressies. Mensen die de moeite van het geloven van binnenuit maar al te goed kennen.
Waarom zijn zij dan toch bruikbaar in de zending van God? We zien het in ons bijbelgedeelte. Drie dingen wil ik onderstrepen.
Het eerste is dat Jezus hen verschijnt en vrede wenst. Gezond geloven begint bij Jezus. Met de ontmoeting van Jezus als de Levende, die je niets verwijt, niet op je verleden vast pint, maar je de vrede van God wenst. Vrede die alle verstand te boven gaat (Fil. 4:7). Dwars door al je angsten en teleurstellingen heen horen van de vrede van God, niet alleen voor anderen, maar ook voor jezelf. Zo'n paasmoment maakt je geloof gezond, helpt een mens door z'n (geloofs)depressie heen.
Het tweede dat deze angstige discipelen tot gezonde(n) gelovigen maakt komt door wat Jezus hen laat zien. Jezus toont hen zijn handen en zijde. De tekens van de liefde tot het uiterste (13:1). De tekens van zijn lijden en de dood (19:34). In deze tekens ligt hun kracht. In dit getekende spoor mogen zij gaan: de weg van Gods liefde tot het uiterste. Liefde die de kruisvorm kent. Gezond geloven is dus niet het kruis ontlopen, maar de liefde zoeken. Liefde die diep gaat, die elkaars mogelijkheden en ònmogelijkheden draagt. Zij weet van het 'en toch'. In deze liefde is de zending van God getekend. Om deze kruisweg te willen en te kunnen gaan, moet je wel telkens de doorboorde handen en een doorstoken zijde van Jezus voor ogen houden.
Het derde is het ontvangen van de Heilige Geest. Jezus blaast hen, als op de eerste scheppingsdag (Gen. 2:7) de levensadem van God, de Heilige Geest in. De Geest die alles anders maakt. De Geest die je ogen opent voor Jezus. De Geest die jezelf leert zien als lid van het grote lichaam van Christus (1 Cor. 12). Dit pinkstermoment, dit ontvangen van de Geest, geeft de volgelingen van Jezus volmacht om bevrijdende woorden van God te kunnen spreken (20:23).
Geloven is gezond, dr. Braam heeft het bewezen. Toch is zijn bewijs maar kinderspel bij de vele 'bewijzen' uit de Schrift. We zien het in ons gedeelte: 'depressieve' gelovigen worden door een woord van vrede uit de mond van de Levende en door het zien van Gods eindeloze liefde vreugdevolle (19:20) gezonde(n) gelovigen. Wie ontdekt dat God je niet afschrijft maar dat Hij, door zijn Geest je kan en wil gebruiken in zijn zending, die kan z'n verwondering en vreugde toch niet op?
Het maakt je overigens wel klein en leert je bidden:
'Heer, uw aanbevelingsbrief zouden wij moeten zijn:
open en helder, door iedereen gelezen en begrepen,
niet met inkt geschreven maar met de vlam van uw Geest,
niet op papier maar in voelende harten van mensen die menselijk durven leven.
Heer, uw aanbevelingsbrief zouden wij moeten zijn
- maar vergeef ons dat wij te vaak, te gemakkelijk, te vanzelfsprekend
slechts kladpapier blijven van eigen kleinheid
waaruit niemand het schrift van uw grootheid kan lezen.
Amen' (Alfred C. Bronswijk)