Een begin van verlossing
Het boek Richteren verplaatst ons naar een harde en bizarre tijd van Israël. Een tijd waarin er nog geen koning is in Israël. En een tijd waarin het volk 'doet wat goed is in hun eigen oog' (17:6, 21:25). Een tijd waarin de Koning van hun leven, de Here God vergeten en ingewisseld wordt voor andere, seksuele vruchtbaarheidsgoden, met alle gevolgen van dien. Als een refrein klinkt het in het boek Richteren: 'De Israëlieten deden opnieuw wat kwaad is in de ogen des HEREN...(13:1). Het Richterenboek vertelt bijbelse geschiedenis. Het duidt de politieke gebeurtenissen vanuit God. Het doorlicht het gebeuren van het volk tot op God. Vandaar dat het boek Richteren in de joodse bijbel tot de profeten wordt gerekend. Het boek Richteren gaat ons voor in het profetisch verstaan van de tijd. Alleen hierom is het lezen van dit boek juist ook voor ons moderne mensen meer dan de moeite waard.
De openingszin van ons hoofdstuk valt direct met de deur in huis: 'toen gaf de Here God hen (Israël) over in de macht der Filistijnen, veertig jaren' (13:1). Een lastige zin voor ons, twintigste eeuwse christenen. Een zin die niet zomaar past in ons beeld van God. Een God die je over geeft in de hand van je vijand en die als straf kwaad op je weg brengt ligt ons niet zo. We moeten dan ook scherp luisteren om te ontdekken wat de bijbel ons hier wil zeggen. 't Gaat hier niet om een God die willekeurig de ene keer zegent en een andere keer slaat en straft. Nee, het gaat hier om de God van Israël die mensen over kan laten aan het kwaad dat zij zelf kiezen. Israël wilde de goden van de Filistijnen? Goed, van God krijgen ze het volk van die goden, de Filistijnen er gratis bij. De Here God kan ons mensen dus overlaten en geven in de hand van het kwaad dat we zelf kiezen. Ons overlaten aan onze eigentijdse vruchtbaarheidsgoden: economisch, seksueel.
Veertig jaren lang hadden de Filistijnen Israël in hun hand en macht. Veertig jaren, de tijd van een hele generatie is het volk door God overgelaten aan de onderdrukkende en verwoestende macht van hun eigen gekozen goden. Zo kan het dus gaan met een volk dat haar eigen goden kiest. De Here God respecteert blijkbaar onze keuzes, ook de meest dwaze...
De Filistijnen, een grootmacht die zo'n 1200 jaar voor Christus Israël overheersten. Een sterk volk in de scheepvaart, de economie en het leger. Als eerste volk van het Oude Oosten konden zij ijzer bewerken, zodat zij sterkere wapens hadden dan welk ander volk ook. Een grootmacht die de stem van het volk niet hoorde. Hard en meedogenloos regeerden zij zeker over vreemde volkeren. Onder deze dictatuur leefde Israël, zonder koning, zonder zelf als volk hier ook maar iets tegen te kunnen doen. Zonder enig perspectief op bevrijding of verlossing. Was Abraham hiervoor uit Ur getrokken? Was dit nu wat de Here God bedoeld had met het 'beloofde land'? Het debâcle voor het Gods volk wordt getekend in de eerste woorden van ons hoofdstuk.
Maar hiermee is niet alles gezegd. Integendeel, ze is het begin van iets nieuws. Het begin van de verlossing daagt. Want ook al geeft God zijn volk over in de macht van een ander, het blijft zijn volk. Hij laat Israël niet voor goed los. Zijn nee is niet zijn laatste woord. Ook al is iedereen ontrouw, 'Hij blijft getrouw, Hij kan zichzelf niet verloochenen' (2 Tim. 2:13).
God is onderwerp in ons hoofdstuk. Zomaar een-vrouw-uit-het-volk krijgt bezoek. Een engel des Heren verschijnt haar en blijkt haar helemaal te kennen: 'onvruchtbaar ben je, maar je zult zwanger worden en een zoon baren. Een nazireeër Gods zal hij zijn, afgezonderd voor God, vanaf z'n geboorte. Hij zal een begin maken met de verlossing van Israël uit de macht van de Filistijnen' (13:3-5). Een kind als geschenk uit de hemel. Daarom mogen zijn moeder en het kind geen sterke drank drinken en niets onreins eten, en mag zijn haar straks niet geknipt worden. Als zichtbaar teken van toewijding aan God. De verlossing daagt. Het onrecht en de terreur van de dictatuur zullen niet eeuwig duren.
Een onvruchtbare vrouw, zomaar een meisje uit het volk, zal een zoon baren, want God verlost. Hoort u de opmaat van het evangelie? God schept een nieuw begin: verlossing voor Israël, voor ontrouwe mensen...
Zo wordt Simson geboren. Als een Godswonder. Voor de volle 100 procent geschenk van God. In dit kind zal God zelf een begin maken met de verlossing van zijn volk. Simson, zomaar een kind uit het volk, met een moeder-zonder-naam en een vader die bijna geheel buitenspel staat (13:8,9). Afkomstig uit de stam van Dan, een van de weinige stammen die in die tijd geen eigen grondgebied had, maar in het grensgebied met de Filistijnen moest ronddolen. Wie van dit kind met z'n onbeduidende afkomst leert houden, die is aan het Nieuwe Testament toe.
Het is opvallend dat de engel niet zegt hoe de zoon moet heten. De naam Simson (13:24) is de keuze van zijn moeder. Waarschijnlijk betekent het zoveel als zon(netje). De naam bevat geen enkele verwijzing naar de Here God. De geboorte en naam van Simson maken duidelijk dat dit kind uit zichzelf, of vanwege zijn afkomst geen held en verlosser van Israël is. Hij is dit alleen maar van Godswege. God maakt een nieuw begin. Zijn Geest is de motor van Simson (13:25), zonder de Geest van God wordt het niets met Simson.
Als scheppen, de gave van het leven niet genoeg is, dan komt God verzoenen. Zijn liefde maakt een einde aan de zonden en het onrecht van een hele generatie. Hij maakt het kwade goed (Psalm 121). En als verzoenen nog niet genoeg is dan komt Hij verlossen. Dan schenkt Hij een verlosser die sterker is dan al die machten en goden die het leven stuk maken. Ja, die zelfs sterker is dan de dood. Zo is onze God! Richteren 13 laat het ons zien, als opmaat voor het evangelie, in de geboorte van deze messias van Israël.
Simson: een man van het volk. Meer met zijn daden dan met zijn woorden zal hij laten zien dat God verlost. Ook al is het nog maar het begin van de verlossing. Wie dit verstaat, die is aan het evangelie toe.