De Protestantse Kerk in Nederland

Een inspirerende uitdaging
Het was niet meer dan een nieuwsflits op de televisie. Het duurde nog geen minuut. Dat was alles wat 'Hilversum' te melden had over de eenwording van de Protestantse Kerk in Nederland, de PKN. Wie geen weet hebben van historische achtergronden hebben niet in de gaten dat op die eerste meidag 2004 in onze Lage Landen iets heel bijzonders heeft plaats gevonden. Twee giganten in het rijk van de geest, elk met een wereld en eeuwen omspannende school -Luther en Calvijn-, hebben elkaar hartelijk de hand geschud. Applaus klonk op uit een drom van getuigen, onder wie Zwingli, Bullinger, Bucer, Melanchton, Beza. En op de achtergrond gaven kerkvaders als Augustinus door een milde glimlach blijk van hun instemming met dit gebaar van eendracht. Er is aanleiding te over om het samengaan van Genève en Wittenberg, de gereformeerde en lutherse tradities in de PKN, te begroeten als een grootse, inspirerende uitdaging. Inderdaad is het inspirerend en spannend wanneer deze twee voorname tradities de kans waarnemen om elkaar wederzijds te verrijken. Want voor zo'n verrijking hebben beiden elkaar heel wat te bieden.

Het lutherse aanbod Liturgie

In de lutherse traditie is het sacramentele beleven krachtiger ontwikkeld dan onder hervormden en gereformeerden. De lutherse gemeenten kunnen dan ook een waardevolle bijdrage leveren als door haar toedoen in de geloofsbeleving binnen de PKN de dienst van de Tafel in een goede balans wordt gebracht met zowel de dienst van de Schrift (de kanseldienst) als de dienst van de barmhartigheid (het diaconaat). Om dit laatste wat te verduidelijken breng ik een opmerking naar voren die ik jaren geleden opving uit de kring van de Harlem Parish te New York, ontstaan uit een doopsgezind, missionair initiatief. ‘In de jungle, die Harlem is, zijn wij in staat onze maatschappelijk-diaconale projecten te verwerkelijken alleen dan wanneer wij rond de avondmaalstafel geregeld geestelijk bijtanken. Vanuit die inspiratie kunnen wij ons werk voortzetten.’ In dit ‘laagkerkelijk’ protestantse milieu had men uit ervaring begrepen dat het diaconaat -alle ‘kerk in actie’- zijn oorsprong vindt bij de Tafel van de Heer. Het zijn bij uitstek de lutheranen die, met hun van oudsher ontwikkeld sacramenteel beleven dit oeroude besef, daterend uit de vroege christenheid, in de PKN kunnen doen herleven.

De lutherse kerk in ons land beschikte over een fraai gezangenboek. Toch was zij bereid haar eigen bundel op te geven en haar bijdrage te leveren aan het Liedboek voor de Kerken. Dankzij deze participatie vormen de onsterfelijke, klassiek-lutherse koralen -tezamen met het geneefse psalter- de hoogtepunten in het Liedboek. Maar de indrukwekkende, lutherse liedcultuur heeft op het gebied van kerkmuziek oneindig meer in petto. Zo leidt bijvoorbeeld onze stijgende verwondering over Bachs œuvre ons tot het besef dat de lutherse kerkmuziek een overstelpende bron van inspiratie betekent voor de eredienst. Hervormden en gereformeerden kunnen zich dan ook spiegelen aan de lutheranen als het erom gaat meer begrip voor liturgie en gevoel voor decorum zich eigen te maken. In de PKN kunnen wij best enig tegenwicht van goede, waardige toon en stijl gebruiken tegen de stortvloed van kabaal, wansmaak en banaliteit waarmee we dagelijks op straat en op de ‘buis’ geconfronteerd worden.

Reformatorisch katholiek

Het zal gereformeerden en hervormden in een klassiek-luthers kerkinterieur opvallen dat daarin doorgaans meer herinneringen zijn bewaard gebleven aan vóór-reformatorische tijden dan in hun bedehuizen. Door die herinneringen, ‘monumenten’ in de letterlijke zin van het woord, worden wij erop geattendeerd dat wij in de PKN ons niet bevinden in een nieuwbakken instituut, maar binnen de una sancta catholica, van in den beginne tot het laatste der dagen. Haar historie is een aaneenschakeling van opbloei en verwelking, van verwording en hervorming, van verval en vernieuwing, van malaise en réveil: ‘semper reformanda’. Dit in tegenstelling tot de moderne cultuur van discontinuïteit. Daarin is het verledenLutheranen meer begrip voor liturgie afgeschreven. Traditie als schakelfunctie tussen de tijden ontbreekt. Het voorhanden eigentijdse is vertrekpunt naar de toekomst. Discontinuïteit als kenmerk van een cultuur betekent dat die cultuur vervreemd raakt van haar verleden en zo in toenemende mate lijdt aan identiteitsverlies. Want haar wezenskenmerken zijn nu eenmaal geworteld en gevormd in haar verleden. Laat de PKN toch tegenover ‘de geest der eeuw’ onder haar leden een besef van continuïteit aankweken en koesteren, de schakelfunctie van traditie honoreren als een toekomstontsluitende factor, en zo onvervangbare waarden uit het verleden behouden voor toekomende geslachten.

Universeel

Met haar eenwording staat voor de PKN de deur open naar de wereldwijde lutherse gemeenschap. In de Lutherse Wereldfederatie (LWF) komt zij in contact met wat er allerwegen gaande is in de lutherse kerken. Zodoende raakt zij ook betrokken bij de besprekingen en ontmoetingen tussen de federatie, de Anglican Communion en de rooms katholieke kerk. Voor hervormden en gereformeerden betekent dit een enorme horizonverbreding. Meer dan hun World Association of Reformed Churches (WARC) heeft de lutherse wereldorganisatie een nauwe relatie met anglicanen en met het Vaticaan. Zo bestaat de mogelijkheid dat in de oecumenische ontmoetingen de PKN een schakelfunctie gaat vervullen tussen Genève, Canterbury en Rome via Wittenberg. De mondiale aspecten van al deze contacten zijn grandioos. Want de betrokkenen brengen in het beraad niet louter kerkelijke aangelegenheden te berde, maar ook de culturele context, de situatie en de problematiek van het land of werelddeel waarin zich hun geloofsgemeenschap bevindt. Zo komen universele dimensies van het kerk-zijn eens te meer in zicht.

De inbreng van de gereformeerde traditie

Bij gereformeerde traditie denk ik niet aan de misère van het separatisme, aan de splintergroepen die zich allemaal ‘gereformeerd’ noemen. Ik heb de grandeur op het oog van een brede, wijdvertakte, godsdienstig-culturele stroming waardoor in ons werelddeel en aan de overzijde van de Oceaan ontwikkelingen op gang zijn gebracht die Europa en Noord-Amerika tot in hun fundamenten hebben gevormd.

De gereformeerde traditie draagt het karakter van een vernieuwingsbeweging, niet alleen in de kerk, maar ook in staat en maatschappij. Zij is uitgegaan van verschillende, met elkaar corresponderende centra. Van het begin af is er naast Genève een reeks van broedplaatsen geweest van waaruit wereldwijd de gereformeerde traditie is opgebloeid en voortgeplant.

Democratie

Onderzoeken wij waar en hoe onze westerse, parlementaire, democratische rechtsstaat is ontstaan, dan blijkt dat wij die ontstaansgrond bovenal moeten zoeken in de staatkundige opvattingen en democratische gezindheid uitgedragen door vaak non-conformistische groeperingen van gereformeerde snit. In die kringen is op het grondvlak van de bevolking de basis gelegd voor een ontwikkeling van democratische beginselen. Al in de dagen van de Reformatie werd ingezien dat de gereformeerde kerkstructuur het uitgangspunt kon worden van een democratiseringsproces in staat en maatschappij.

In de verwantschap van kerkorde en democratisch bestel, in de gereformeerde allergie voor absolutisme en clericalisme manifesteert zich een doorwerking van de Oud-Testamentische verkondiging binnen de geneefse reformatie. Omgang met Mozes en de profeten is een oefenschool in politiek- en maatschappijkritisch denken en handelen. Het indrukwekkende, maatschappijkritische gehalte van het Oude Testament is indringend analyserend en van blijvende actualiteit. Elke generatie, elke maatschappij, elke cultuur vindt in het Oude Testament een doelgericht kritisch tegenover. Die kritiek dient zich aan als model voor ware menselijkheid en menswaardigheid. Dat model is samengesteld in een aantal kernwoorden die geen abstracte begrippen, maar doorleefde en leefbare menselijke relaties vertegenwoordigen. Die kernwoorden zijn onder meer: recht en gerechtigheid, barmhartigheid en goedertierenheid, genade en trouw, lankmoedigheid en vergeving, verzoening en verlossing, verwachting en hoop.

Het Oude Testament

Het voornaamste dat Genève met Wittenberg gemeen heeft is een sterke betrokkenheid op de Bijbel. In die betrokkenheid komen Mozes en de profeten van oudsher in Genève meer aan het woord dan in Wittenberg. In het spoor van Calvijn hebben kerk en theologie een Oud-Testamentische inslag gekregen. In het hebreeuws réveil, dat zich in de christelijke theologie voordeed van eind vijftiende tot midden achttiende eeuw, waren gereformeerdeVan Genève naar Wittenberg hebraici oververtegenwoordigd. Niet alleen theologen, ook historici, juristen en politici, vooral ook natuuronderzoekers van gereformeerde huize legden zich toe op het bestuderen van hebraica, judaica en rabbinica. Ook de beeldende kunst liet zich niet onbetuigd: opmerkelijk is in de zeventiende eeuwse schilderkunst de veelheid van oud-testamentische themata en voorstellingen.

Het joodse volk

De Oud-Testamentische inslag in kerk en cultuur heeft binnen de gereformeerde traditie geleid tot een bijzondere belangstelling voor het bijbelse Israël en de geschiedenis van het joodse volk. Het is dan ook niet verwonderlijk dat vooral in het nederlandse protestantisme, waar die belangstelling meer dan elders had wortel geschoten, de Sjoah het denken over kerk en theologie steeds dieper heeft geraakt. Te laat zijn onze kerken zich bewust geworden van haar onopgeefbare verbondenheid met het joodse volk. Nog veel valt er te doordenken alvorens in alle helderheid het inzicht zal dagen dat de identiteit van de christelijke geloofsgemeenschap volstrekt bepaald wordt door haar relatie tot het volk dat de Messias heeft voortgebracht. -Waar heeft de Heer voor de kerk haar plaats bepaald in de verhouding tussen Israël en de volken?- Dit is bij uitstek de vraag waarover het in de oecumene vóór alles behoort hoort te gaan. Laten hervormd en gereformeerd eerst zelf tot een ondubbelzinnig antwoord komen om daarna in WARC, LWF en Wereldraad erop aan te dringen dat deze bijbelse kernvraag boven aan de oecumenische agenda wordt geplaatst.

Het beeld

De beeldenstorm, die in 1556 over de Lage Landen raasde, is keer op keer als vandalisme de geneefse reformatie in de schoenen geschoven. Ten onrechte. Want de beeldenstorm is een volksgericht geweest, van ‘rooms en onrooms’. Het was een ontlading van weerzin en woede jegens een priesterheerschappij, welke het volk vereenzelvigde met de ‘santekraam’ die de clerus in het kerkgebouw had opgericht. De laat-middeleeuwse voorstellingen hadden gaandeweg danig ingeboet aan symbolisch gehalte. Heel wat beeldmateriaal aan en in het kerkgebouw had dan ook verregaand het ‘vermogen’ verloren om het geloofsgeheimenis te representeren. Met symbolisch gehalte wordt de samenhang bedoeld tussen de onzienlijke werkelijkheid en haar beeld of gelijkenis. In het symbool openbaart zich die werkelijkheid als werkelijkheid voor ons mensen. Tegelijkertijd benadrukt het symbool dat de verborgen werkelijkheid naar haar wezen voor ons in ons aardse bestaan een verborgenheid blijft, een geloofsgeheimenis.

De kritische distantie, welke de gereformeerde traditie tegenover beeldvorming bewaart, komt niet voort uit geringschatting van beeldende kunst, uit gebrek aan verbeeldend vermogen en symboolgevoeligheid. De gereformeerde reserve tegenover het beeld in de kerk getuigt van waakzaamheid: houdt voor ogen dat in de beeldvorming de geloofswerkelijkheid zich moet kunnen openbaren als geloofsgeheimenis.

De gereformeerde reserve stoelt op de beeldkritiek in het Oude Testament. Deze is geen uiting van beeldvijandigheid, geen ontkenning van ’s mensen beeldend vermogen. De beeldkritiek is gericht tegen de idolen die mensen en volken zich scheppen: afgoderij waarin zij de Schepper verwarren met Zijn schepsel. De gereformeerde reserve, beschouwd tegen de achtergrond van de bijbelse beeldkritiek, blijkt uiterst actueel te zijn. Wat te denken van de idolatrie die vandaag de dag in onze maatschappij bedreven wordt rond wetenschap en techniek, economie en industrie, carrière en status, de sport en het grote geld? En zie dit alles weerspiegeld in de schijnvertoning van de alom tegenwoordige reclame!

De kunst

Met haar beeldkritiek heeft de gereformeerde traditie in belangrijke mate bijgedragen aan de emancipatie van de beeldende kunst. Het is een bevrijding geweest uit een clericale bevoogding. Want niet langer was de kunstenaar gekluisterd aan een conventioneel repertoire van religieuze voorstellingen dat kerkelijke opdrachtgevers hem voorschreven. Bovendien betekende de emancipatie van de beeldende kunst een deconfessionalisering. Kunnen wij soms uit het œuvre van bijvoorbeeld Frans Hals of Jan Vermeer opmaken tot welke confessie zij zich rekenden? De meesters van penseel en pen, bouwkunst en toonkunst in onze Gouden Eeuw zijn voorgangers geweest in een eredienst waarin de schoonheid van de natuur en de glorie van het dagelijkse leven vertolkt werden als een ‘gelijkenis van meer dan aards geheimenis’ (Gezang 479).

Aan de HERE God behoort de aarde en haar volheid (Psalm 24:1). Tot die volheid moet -niet in de laatste plaats- ons aardse bestaan worden gerekend. Zijn glorie vindt ons ‘gewone’ leven in het gericht-zijn op de Schepper, in de bestemming tot heiliging. Uit het Oude Testament heeft de gereformeerde traditie begrepen dat deze gerichtheid en bestemming zoiets als een scheiding in onze leefwereld tussen sacraal en profaan onbestaanbaar maken. In de loop van de Middeleeuwen had deze scheiding zich toegespitst in een voortslepende machtsstrijd tussen tiara en keizerskroon, tussen geestelijk en wereldlijk gezag. OveralVia Calvijn naar Mozes en de profeten waar de invloed van de geneefse reformatie zich heeft doen gelden in de structuur van kerk, staat en maatschappij is aan de hiërarchische tweedeling tussen clerus en leek een einde gekomen. Waar wordt de bevrijding van de beeldende kunst uit de tweedeling van sacraal en profaan treffender tot uitdrukking gebracht dan in Rembrandts ontelbare schilderijen, etsen en tekeningen van bijbelse voorstellingen? Met zijn picturale bijbelvertolking heeft de schilder een resultaat bereikt vergelijkbaar met dat van de taalkunstenaars met hun Staten Vertaling. De Schrift is als het ware onder de mensen gebracht te midden van hun aardse bestaan.

De wetenschap

Het emancipatorische element in de gereformeerde traditie is ook manifest geworden in de bevrijding van de natuurwetenschap uit een keurslijf van scholastiek-deductieve denkpatronen en uit een bevoogding door een argwanende clerus. Newton prees zich gelukkig te leven in een vrij land waar hij de resultaten van zijn onderzoek ruchtbaar kon maken zonder vrees voor een proces van de inquisitie, waarin Galileï verwikkeld was geraakt. Het was het engelse bestel van de ‘Protestant Reformed Religion’ dat de vrijheid van wetenschapsbeoefening mogelijk maakte.

Het experimenteel onderzoek spoort met een philosophia libera. Een vrij en onbevooroordeeld onderzoek delft in vergetelheid geraakte bronnen op van kennis en wijsheid uit klassieke denkstelsels, volgt belangstellend èn kritisch de ontwikkelingen in moderne wijsbegeerte.

Philosophia libera houdt in dat niemand verplicht is om zich vast te leggen op een enkel filosofisch systeem. Ieder behoort vrij te zijn om die wijsgerige beginselen te huldigen welke stroken met zijn geloofsovertuiging.

Philosophia libera gaat vergezeld van een vrije uitwisseling van informatie als grondbeginsel van wetenschapsbeoefening. Philosophia libera is geen pleidooi voor ‘waardevrije’ wetenschap. In het koninklijk octrooi van de Royal Society wordt bepaald dat het bevorderen van de kennis van de natuur langs experimentele weg moet geschieden tot eer van God de Schepper en tot heil van de mensheid.

Binnen de gereformeerde traditie met haar allergie voor absolutisme en haar neiging tot democratisering kon een anti-autoritaire geestesgesteldheid tot ontplooiing komen die bevorderlijk is voor experimenteel onderzoek en ‘vrije wijsbegeerte’. Het is dan ook geen toeval dat onder de kopstukken van de jonge ‘proefnemende wijsbegeerte’ een opvallend groot aantal van gereformeerde huize was. Daarmee is overigens niet gezegd dat wetenschapsbeoefening een typisch gereformeerde aangelegenheid is geweest. In menig wetenschappelijk genootschap, ten tijde van onze officieel gereformeerd gedomineerde republiek, was het ledenbestand interconfessioneel samengesteld.

Het waren niet meer dan enkele houtskoollijnen, een korte schets van veel dat bij mij boven kwam in een mijmering over het samengaan van Genève en Wittenberg, in het perspectief van verleden en toekomst. Misschien waren de verwachtingen wat hooggespannen, de vooruitzichten aan de rooskleurige kant. Maar meditatie maakt een mens ontvankelijk voor het visionaire. Nu de eenwording beklonken is, is in de PKN de tijd aangebroken om hoopgevende inspirerende visioenen ons voor ogen te stellen. Niet uit de lucht gegrepen, maar voortgekomen uit de zekerheid van het geloof.