Publieke politiek en religie

Column

Auto's met oranje lintjes, tassen en jassen eveneens met wapperend oranje behangen en tienerjongens in oranje T-shirts. De Nederlander, die vers van de luchthaven Ben-Goerion Israël binnentrekt, denkt een ogenblik dat de joodse staat massaal voor het Nederlandse elftal heeft gekozen. Maar een seconde later besef je dat er helemaal geen voetbalkampioenschappen gehouden worden. En ook Koninginnedag ligt al weer even achter ons. Rechts Israël blijkt de kleur oranje gekozen te hebben als teken van protest tegen de Israëlische terugtrekking uit de Gazastrook en de ontmanteling van joodse nederzettingen die daarmee gepaard gaat. Binnen enkele weken kwam het pro-regeringsfront in actie, met blauwe lintjes en vlaggetjes.

Wie enkele maanden in Israël vertoeft, gaat steeds meer zien van het hybride karakter van dit land. Westerse waarden en modern kapitalisme gecombineerd met oosterse passie en een tanend socialistisch utopisme. Soms wordt vanuit een politiek perspectief beweerd dat Israël in feite de 51e staat van de Verenigde Staten van Amerika is, terwijl vanuit financieel perspectief bij onze oosterburen wel eens schertsend wordt gesuggereerd dat het de zeventiende deelstaat van Duitsland is. Wie de Israëlische cultuur echter juist wil taxeren, moet nadrukkelijk het Midden-Oosterse karakter van dit land verdisconteren.

Het Midden-Oosten kent andere wetten dan Europa. Waar in Europa het nuchtere verstand, de relativerende toon en de ironische distantie hooggeprezen deugden vormen, verkiest het Midden-Oosten de gloedvolle passie, het extreme idee en de complete overgave. Iedere Europeaan die verblijft in die wereld wordt voor de keus geplaatst om of met distantie op afstand te blijven, of zich mee te laten zuigen in de politieke hitte van iedere dag.

Zoals de politiek op straat ligt, zo ook de religie. Met dezelfde overgave en vanzelfsprekendheid waarmee politieke voorkeuren publiek bekend gemaakt worden, oefent men in het publieke domein de religie uit. Een jong orthodox meisje, gekleed in de stemmige dracht van haar religieuze gemeenschap, staat met haar gebedenboek in de hand in een overvolle Jeruzalemse bus te bidden. Rond het middaguur staat in de universiteitsbibliotheek een in het zwart geklede man richting het oosten het middaggebed te zeggen. Dergelijke taferelen zijn dagelijkse praktijk in Jeruzalem.

Het contrast met het leven in West-Europa dringt zich op. Na herhaalde klachten uit de buurt, besloot mijn Amsterdamse kerk om voortaan op zondagochtend de klok maar niet meer te luiden. Buurtbewoners vonden het hinderlijk om om kwart over negen met het heldere klokgelui wakker te worden – en hadden al helemaal niets met de intentie achter het gelui: ‘kom ga met ons …’

Dat religie in het publieke domein uitgeoefend wordt, is iets dat wij in Europa nagenoeg kwijt zijn geraakt. Sinds de Verlichting is het publieke domein neutraal verklaard. Een tijdlang werd nog gezocht naar universele christelijke waarden, maar inmiddels hebben we aan een ‘neutraal’ mensenrechtenvertoog genoeg. Of we daar echter genoeg aan hebben, nu de vragen van religie en samenleving zich opnieuw aan ons opdringen?

Wie ziet hoe een hele stad op vrijdag langzaam leegloopt, na eerst koortsachtig de laatste boodschappen voor sjabbat gedaan te hebben, en daarna in gewijde stilte de sjabbat ontvangt, proeft bij alle lastige vragen die er ook liggen, iets van het heilzame dat verscholen ligt in religie die zich bewust publiek manifesteert. ‘Niet Israël onderhoudt de sjabbat, maar de sjabbat onderhoudt Israël’, zo zegt de rabbijnse traditie. Misschien moeten we in Amsterdam toch maar weer klokken gaan luiden…