‘En zie, ik verkondig u grote blijdschap…’

Lukas 2:10
Deze meditatie is geschreven als pendant van 'christelijke ironie' (6). Met het kerstfeest zijn we bij de wortel van deze ironie. Centraal op het Kerstfeest staat de verkondiging van een engel: 'ik verkondig u grote blijdschap'. Er is ten diepste geen andere kern in het christelijk geloof dan déze kern. Als het moment in de tijd aanbreekt dat God zichzelf meedeelt en mens wordt, dan is dat voor aardbewoners het moment van onuitsprekelijke vreugde.

Wij worden geboren in een wereld waarin de geboorte van Christus is voorafgegaan. In een betere wereld zouden we niet geboren kunnen zijn. Er valt op de wereld, waarin wij leven, veel commentaar te geven. Filosofen en theologen hebben zich afgevraagd of God wel de best mogelijke wereld heeft geschapen. Een discussie die wel nooit tot een bevredigende oplossing zal komen. Met deze discussie plaatsen we ons vóór het begin van de wereld en vragen ons af welk van de mogelijke werelden de beste zou zijn. Zou er bijvoorbeeld niet een wereld mogelijk zijn die gevrijwaard was van lijden?

Volheid van de tijd
We behoeven echter niet terug te gaan naar het begin van de tijden of ervoor. We mogen teruggaan naar de volheid van de tijden. ‘Toen de volheid van de tijd gekomen was, heeft God zijn Zoon gezonden’ (Gal. 4:4). De Zoon die werd ‘geboren uit een vrouw’. Onze geboorte wordt voorafgegaan door deze geboorte. Onze wieg staat op de aarde die zijn wieg heeft gedragen – en de wieg was een kribbe. In de kribbe lag de Heiland. Een planeet, die een dergelijke kribbe rijk is, is een rijke planeet. Daarom kan het niet anders of wij zijn geboren op de best mogelijke wereld. Hier is God zelf mens geworden. Het is déze wereld waarop in de kerstnacht het evangelie is verkondigd door een engel, die sprak over grote blijdschap. Het is de wereld van de geboorte van de Redder. Daarom is onze geboorte een gelukstreffer. Dat wast de tijd niet weg, dat wassen twintig eeuwen wereldgeschiedenis niet weg.
Het is echter niet voor niets dat de geboorte van Jezus zijn beslag krijgt op het moment dat het keizerrijk van Augustus zich nadrukkelijk meldt in de geschiedenis van het volk Israël. De volheid van de tijd lijkt op het eerste gezicht vooral de tijd van het Romeinse Rijk. De inzet van Lukas 2 wijst niet bepaald in de richting van Gods tijd. Het lijkt wel alsof er juist de spot gedreven wordt met eeuwen heilsgeschiedenis. Een stad als Bethlehem en een geslacht als het Davidische functioneren in Lukas 2:4 als betekenisloze namen in de registers van belastingsambtenaren. Kan de degradatie ervan nog groter zijn? Het is alsof het wereldrijk Rome een lange neus trekt in de richting van dat uithoekje van het rijk. Joodse profeten mogen dromen hebben gedroomd, ze hebben uiteindelijk slechts geschiedschrijvers gebaard, profeten die gericht zijn naar het verleden. Nostalgische namen als David en Bethlehem wijzen op een rijk verleden. Maar het is het jonge Romeinse Rijk dat aan de touwtjes trekt en dat dus de toekomst heeft. De heilige namen ondergaan een remplacement en verschijnen tot spot van profeten en zieners in de lijsten van de Romeinse bureaucratie.
Deze spot is bijtend. De laatste resten van God worden weggeschoven in een plek buiten de herberg. Het laatste kind van een lange heilslijn verdwijnt in een kribbe. De culturele en politieke trein dendert intussen verder. Het is maar het beste om je plaatsje in de herberg van deze tijd in te nemen.

Goede tijding
Gods ironie is echter sterker dan de spot van de heidenen. Het kind in de kribbe is het teken van de komst van het koninkrijk van God. De engelen hebben deze ironie begrepen, want zij spreken vanwege de geboorte van Christus over ‘de hoge’ en ‘de aarde’. Ook zij verrichten een remplacement. Aarde en hemel worden gestempeld door Christus. Het Romeinse rijk is daarbinnen maar een beperkte gestalte. De hemelse legermachten melden zich om de ware rangorde te verkondigen. In de hoge regeert Gods eer. Op de aarde regeert de vrede van de Gezalfde. Rome mag een keizer hebben die Augustus heet, maar wat is deze ‘verhevenheid’ vergeleken met de hoogte van de ere God. Het Romeinse rijk mag zijn pax romana kennen, maar wat is deze uiteindelijk vergeleken met de vrede van de Vredevorst?
De ironie van de engelenzang heeft maar even geklonken. Daarna zijn deze vrolijke geesten weer ‘heengevaren naar de hemel’. Het duister bedekt dan weer de aarde, maar het zaad is intussen wel gezaaid. Het is een vrolijk zaad. Herders die eeuwenlang de wacht hebben gehouden komen in beweging en worden brengers van goede tijding. ‘En allen die het hoorden, verbaasden zich over hetgeen door de herders tot hen gezegd werd.’ Deze eerste beweging, ingezet door ons verder onbekende herders, is uiteindelijk vele malen belangrijker geweest dan alles wat het Romeinse Rijk heeft voortgebracht.
De wereld zou echter de wereld niet zijn, als ze niet zou proberen het remplacement weer om te draaien. En zo lijkt de geschiedenis van een eens gekerstende samenleving onder te gaan in de nieuwe orde en de nieuwe registers van de tijd. In het grondleggend document van een verenigd Europa is men eerder geneigd terug te verwijzen naar Grieken en Romeinen dan naar de naam van Hem, die Europa heeft gemaakt tot een uniek continent. Uniek, omdat de harten en levens van zovele mensen er in de gloed van de evangelische vreugde zijn gezet. Het is een krampachtige poging de tijden terug te draaien en de blijde lach van het evangelie kwijt te raken. Krampachtig, en beklemmend, en desastreus.

Vreugde
Toch zal het niet baten, zo geloven we. Vanuit de hemel is de aarde geclaimd voor het koninkrijk van God. Deze aarde draagt onuitwisbaar het stempel van de Zoon des Mensen. God wil nu eenmaal dat het de best mogelijke van alle werelden is en blijft. Daarom is het goed om elk jaar opnieuw het Kerstfeest te vieren. Het Christusfeest. Waarin wij mogen lachen vanuit de grond van het hart. Waarin wij de boodschap van de vreugde mogen geloven. ‘Tranen van vreugde’, heeft Pascal geschreven in de nacht van zijn bekering. Het is de lach die weet heeft van de Zone Gods. Deze lach is als de zuivere lucht die het vuur van de ironie aanwakkert. Ironie is lachen vanuit de waarheid, zo is in het begin van deze serie gesteld. Een andere ironie is machteloos en valt in het eigen zwaard. Lachen vanuit de waarheid is het medicijn tegen de zwaarmoedigheid die ons kan overvallen in een stervende cultuur. Het is het antidotum tegen de gewichtigdoenerij van filosofen en geleerden. Het geeft een waarlijk ironische kijk. En daar was het ons in deze jaargang toch ook om te doen.

Dr. A.J. Plaisier (1956) is predikant van de protestantse gemeente Amersfoort en redacteur van Wapenveld.