Op weg naar een duurzame AutoRAI

Column

Alarmerend zijn de recente berichten over loslatende ijsschotsen, naar Alpentoppen kruipende sneeuwgrenzen en uitdijende gaten in de ozonlaag. Ondertussen rijden meer en meer Chinezen en Indiërs in een auto, vragen ook zij om airconditioning en platte tv’s. De macht van de energiegiganten in het Midden-Oosten en Rusland houdt gelijke tred met die toenemende vraag. Van belang is dus de omslag naar schone energie. Alarmerende berichten over klimaatveranderingen worden als een Inconvenient Truth gepresenteerd en dwingen tot een ambitieuze aanpak.
Het autoverkeer in Europa is verantwoordelijk voor een vijfde deel van de uitstoot van het broeikasgas CO2. Weliswaar heeft de auto-industrie een vrijwillige afspraak met de Europese Commissie gemaakt dat in 2008 de gemiddelde uitstoot per auto 14 gram CO2 per kilometer zou bedragen, maar het lijkt erop dat dit niet gehaald wordt. Dat betekent dat er met meer ambitie een markt voor duurzaamheid moet worden gecreëerd.
Momenteel zien we wat er technisch allemaal mogelijk is op autobeurzen en presentaties. De AutoRAI die van 29 maart tot 9 april gehouden zal worden, zal weer veelbelovende modellen laten zien: auto’s die op waterstof en biomassa rijden en nauwelijks of niet meer vervuilen. Wat let de EU daarop in te spelen met hoge eisen over uitstoot van CO2, zoals in Californië is gedaan? Daar klaagde de staat zes grote autofabrikanten aan voor het toebrengen van schade door de uitstoot van broeikasgassen. Tegelijkertijd stelt deze staat echt heel hoge eisen aan toekomstige auto’s. Voor vervuilende auto’s is straks gewoonweg geen markt meer. Geen lidstaat in de EU kan dit alleen realiseren. Maar Europa als geheel kan het wel: de schaal van zijn markt heeft impact in de bestuurskamers van de autofabrikanten, van de energieleverende en -producerende bedrijven.
Innovatief een paar paradepaardjes van duurzaamheid laten zien op een AutoRAI is een mooie zaak. Het in massaproductie nemen van duurzame producten is iets anders. Daarom komt het aan op de schaal waarop innovaties het licht zien, maar ook de daadwerkelijke implementatie ervan. Bijvoorbeeld bij het stimuleren van een infrastructuur voor schone energie. Want aan een waterstofauto heb je niets als je geen waterstof kunt tanken.
De kost gaat hier voor de baat uit, maar dat vraagt wel om doortastende politiek. Zeker in de opmaat naar een nieuw kabinet is te hopen dat duurzaamheid niet als speeltje wordt gezien dat bindend kan werken tussen de partijen – want wie is er immers tegen duurzaamheid? Er dient voldoende aandacht voor dit onderwerp te zijn, omdat er een unieke kans ligt om innovatie te koppelen aan maatschappelijke doelen en om markten te creëren voor duurzame producten. Naar die producten zal meer en meer vraag zijn. Als de politiek daarop serieus inzet, kan Nederland voorop lopen en bovendien de angst voor milieuproblemen verminderen.