Wapenveldkroniek

Redeemer: gemeente zijn in de stad die nooit slaapt
Blij verrast draaide de Betuwse vrouw zich om toen ik haar vertelde waar ze Central Park kon vinden: 'O, u bent Nederlandse? En was u ook in die dienst? Wel een leuke kerk hoor, lijkt me.' Ik woon hier ruim twee jaar, maar Redeemer Presbyterian Church had ik nog niet eerder als 'leuk' horen kwalificeren. Wel als 'groot', 'inspirerend' en 'een model voor gemeentestichting'. Terwijl Nederlandse vrienden die ik meeneem naar 'mijn' gemeente steevast juist een batterij aan kritische vragen op me afvuren: 'Hoe kun je nu gemeente zijn met zoveel mensen? Moet de kerk er niet zijn voor elke bevolkingsgroep? Het lichaam van Christus bestaat toch niet alleen maar uit hogeropgeleide yuppen?' Of juist een schijnbaar tegengestelde reactie geven: 'Men zegt altijd dat in Redeemer vooral succesvolle zakenlieden zitten. Nou, ik vond het meer lijken op een jeugdkerk...'

Blijkbaar hebben velen zich een beeld gevormd van ‘de kerk van Tim Keller’, de presbyteriaanse yuppengemeente in hartje Manhattan die in minder dan twintig jaar tijd groeide naar ruim 5000 bezoekers per zondag. En dat met een klassieke liturgie, een gedegen preek en hymns met orgelbegeleiding. Kellers preken worden grif beluisterd of gelezen in vertaling. Elk jaar komen tientallen Nederlandse gemeentestichters ideeën opdoen bij Redeemer en christelijke reisorganisaties adverteren steeds vaker bezoeken aan New York met als extra attractie het bijwonen van een kerkdienst in Redeemer [1].
Het succesverhaal van Redeemer werkt aanstekelijk: als het mogelijk is om in zo’n seculiere stad als New York een klassiek gereformeerde kerk te stichten, dan zou dat in Amsterdam toch ook mogelijk moeten zijn? In de praktijk blijkt het echter lastig te zijn om een kerk als Redeemer te ‘kopiëren’. Redeemer is in de eerste plaats een kerk voor New Yorkers, voor Amerikanen en dit leidt tot keuzes die in Nederland niet zomaar na te volgen zijn. Daarom wil ik Redeemer plaatsen tegen de achtergrond van de cultuur waarin de kerk zich bevindt. Welke elementen maakt Redeemer nu juist New Yorks? Waarom zit juist deze bevolkingsgroep van jonge hoogopgeleiden in de kerk? Wat kunnen Nederlandse gemeenten hiervan leren?

Redeemer, een New Yorkse gemeente

Jaarlijks komen duizenden jonge mensen naar New York City om er carrière te maken als advocaat, bankier of beursanalist in één van de financiële instellingen, of om hun geluk te beproeven op de podia van de theaters en concertgebouwen van de ‘Big Apple’. Gedurende een aantal jaar maken ze werkwerken van 80-90 uur. Met de begeerde ervaring achter de rug verhuizen ze naar een andere streek, waar ze vervolgens tot de top van hun discipline behoren. Anderen, van wie het gespecialiseerde werk alleen in New York gedaan kan worden, blijven er wel werken, maar gaan met hun jonge gezinnetje in de ‘suburbs’ wonen. Alleen degenen die veel verdienen en erg veel van de stad zijn gaan houden, blijven uiteindelijk op Manhattan wonen. De bevolking van met name Manhattan bestaat dan ook voor een groot deel uit hoogopgeleide twintigers en dertigers zonder kinderen [2]. Het levenstempo ligt hoog. Tijd om een groot sociaal netwerk te onderhouden is er niet. En in de schaarse vrije tijd wil men graag genieten van het beste dat de stad te bieden heeft: goed eten, mooie muziek of een uitstekende voorstelling.
Voor deze bevolking is Redeemer Presbyterian Church twintig jaar geleden opgericht. Het ledenbestand weerspiegelt dus aan de ene kant gewoon de bevolkingssamenstelling van Manhattan: jonge, hoogopgeleide professionals die hard werken om carrière te maken. Aan de andere kant richt Redeemer zich ook doelbewust op deze bevolking, vanuit de overtuiging dat veel oudere bijbelgetrouwe kerken deze belangrijke groep links lieten liggen.Professionaliteit en efficiëntie in de kerk De activiteiten, de stijlvolle dienst en de preek die doet denken aan een goed hoorcollege zijn dan ook gericht op jonge professionals.
Een kerk stichten voor de New Yorkse bevolking brengt een aantal specifieke uitdagingen met zich mee. Mensen die 80 tot 90 uur per week werken, hebben geen zin om hun schaarse vrije tijd door te brengen bij een slecht georganiseerde bijeenkomst die uren voortkabbelt. Professionaliteit en efficiëntie staan dan ook hoog in het vaandel bij Redeemers activiteiten. Tijdens de ledenvergadering geeft de financiële manager een flitsende powerpointpresentatie met de begroting en het jaaroverzicht. Voor de lidmaatschapscatechese is een vier uur durend seminar ontwikkeld dat eens per maand gehouden wordt. Hand-outs en liturgieboekjes zien er pico bello uit. De enkeling zoals ik, voor wie alles er niet zo gelikt uit hoeft te zien, geniet van de momenten waarop er een kink in de kabel komt: de voorganger die zijn blaadje met mededelingen niet kan vinden; Kathy Keller die vanuit de kerkzaal een correctie op de mededeling roept; of de dominee die een dopeling nog net niet laat vallen...
In een dichtbevolkte stad als New York probeert men zich zo weinig mogelijk met andermans zaken te bemoeien. Redeemer is wat dat betreft een New Yorkse gemeente: op geen enkele manier wordt druk uitgeoefend op de kerkgangers. Iedereen is welkom, ook mensen die op zoek zijn en meer tijd nodig hebben om de oproep tot bekering die in de preek klinkt nog eens rustig te overdenken. De grootte is hierbij een voordeel: je kunt in de anonimiteit verdwijnen. Aan de andere kant zou Redeemer het lidmaatschap best wel wat meer kunnen aanmoedigen, zodat meer mensen verantwoording nemen voor en afleggen aan de gemeente. Sommige mensen komen al jaren naar de kerk zonder lid te zijn. Een vriendin reageerde verrast toen ik ‘al na een jaar’ besloot lid te worden; zij komt al ruim vijf jaar naar Redeemer, is ook actief als vrijwilliger in de gemeente, maar is nog steeds geen officieel lid.
Ondanks de grootte en de relatieve vrijblijvendheid gaat er geen week voorbij zonder dat het belang van gemeenschap benadrukt wordt. De wekelijkse bijbelkringen vormen de sociale en pastorale spil van de gemeente. De indeling van de kringen gebeurt niet van bovenaf, maar leden bezoeken verschillende groepen om er één te vinden die bij hen past. Mijn kringgenoten zijn bijna allemaal singles tussen de 25 en 35. Wekelijks doen we bijbelstudie en bidden we met en voor elkaar in kleinere groepjes. Ook het sociale aspect is erg belangrijk: we delen ons leven met elkaar, bezoeken vaak gezamenlijk de kerkdienst, en organiseren maaltijden, feestjes en verjaardagen.Preekvoorbereiding is weektaak Onze kring is ongeveer een jaar geleden ‘vermenigvuldigd’: de groep werd te groot, zodat we twee nieuwe groepen hebben gevormd om ruimte te maken voor meer leden, en nieuwe leiders. Naast de bijbelkringen benadrukt Redeemer het belang van de activiteiten van het Center for Faith and Work, dat groepen advocaten, kunstenaars en academici helpt nadenken over de relatie tussen werk en geloof.

Een New Yorkse preek

Hoewel de staf van de kerk hard werkt aan de bewustwording dat gemeente zijn meer is dan gezamenlijk luisteren naar een preek, ligt de grootste aantrekkingskracht van Redeemer in de prediking van Tim Keller. Tijdens de allereerste dienst die ik in de zomer van 2005 bijwoonde, ging een andere predikant voor. ‘Hij is best goed hoor’, zeiden kerkgangers om me heen, ‘maar wacht maar tot Tim terug is van vakantie. Dan hoor je pas echt een goede preek’. En mijn Nederlandse kritische houding ten spijt kan ik wel begrijpen waarom zoveel mensen er graag een reisje voor over hebben om naar hem te komen luisteren.
Keller betrekt zijn preken voortdurend op de leefwereld van de mensen hier in de stad New York. In een prekenserie over Esther stond bijvoorbeeld de vraag centraal hoe een christen op een invloedrijke post eruitziet: gebruik ik mijn sociale kapitaal alleen voor mezelf, of ook voor mensen die het niet zo goed hebben? Sociale gerechtigheid was een belangrijk thema in preken over het boek Deuteronomium en een prekenserie over het gebed stond in de context van de huidige behoefte aan spiritualiteit. Redeemer houdt zich hierbij verre van politieke uitlatingen; een stemadvies voor de presidentsverkiezingen zul je niet van de kansel horen.
Voortdurend haalt Keller bronnen aan die door de luisteraars gerespecteerd worden: een artikel in de New York Times, een boek van een bekende psycholoog of een commentaar van een vooraanstaande nieuwtestamenticus. Zijn preken staan bol van citaten uit de Angelsaksische literatuur, films en andere cultuuruitingen. Al deze bronnen, seculier of christelijk, worden behandeld met respect. Dit laatste is belangrijk, omdat er op deze manier geen gemakkelijk af te schieten stroman gecreëerd wordt. In het algemeen probeert Redeemer wij/zij-verhalen te vermijden. Niet alleen zou dat zeer vervreemdend werken naar belangstellenden toe, maar er is ook geen reden toe: zowel de seculiere als de christelijke cultuur staat onder de kritiek van Gods woord en christenen zijn niet beter dan anderen.
Het mooiste aan Kellers preken vind ik echter het Christocentrische aspect. Een intellectueel betoog wordt altijd afgesloten met een verwijzing naar het verlossingswerk van Christus: Hij werd door zijn Vader verlaten, droeg Gods toorn aan het kruis. Wat doet dat met je? Niet alleen je verstand, maar ook je hart, je hele leven wordt gevraagd. Voortdurend hamert Keller erop dat het Evangelie de rechtvaardiging van een goddeloze betekent. Volgens hem denken 9 van de 10 New Yorkers, als je hen vertelt dat ze bekeerd moeten worden, dat je wilt dat ze godsdienstig worden en zich gaan houden aan talloze geschreven en ongeschreven wetjes. In Nederlandse termen zouden we zeggen dat mensen denken dat christen worden betekent dat ze SGP moeten gaan stemmen en rokken moeten gaan dragen. De uitdaging van de kerk is om te laten zien dat het Evangelie daar haaks op staat.
Hoewel Keller een begaafde redenaar is, is hij in dat opzicht niet uniek. ‘Zet een Amerikaan op een podium en hij begint te redeneren’, observeerde een Nederlandse uitwisselingsstudent onlangs. In het curriculum van Amerikaanse scholen neemt debatteren en betogen een belangrijke plaats in. Als model leren studenten Abraham Lincoln’s ‘Gettysburg Address’ en Martin Luther King’s ‘I have a dream’. In de Nederlandse cultuur lijkt het geschreven woord een grotere plaats in te nemen. Dat Bas van der Graaf alleen Amerikaanse ‘preektijgers’ kan opnoemen, en geen Nederlanders, heeft misschien dus gewoonweg te maken met het feit dat er überhaupt niet veel grote Nederlandse redenaars te vinden zijn [3].Diversiteit waarderen Of besteden dominees misschien niet genoeg tijd aan de preek? Want laten we niet vergeten, voor Keller is de preekvoorbereiding een weektaak. Voor pastorale zorg kan hij beroep doen op een team van dominees in training of pastorale medewerkers.

Een Nederlandse Redeemer?

In New York heeft de aanpak van Redeemer, zoals gezegd, veel vrucht gehad. Een grote groep jonge hoogopgeleiden die moeite had een kerkelijk thuis te vinden, heeft een plaats gekregen in een bijbelgetrouwe, Presbyteriaanse kerk. Is deze benadering over te zetten naar Nederland? Kerkverlating onder jonge hoogopgeleiden is ook in de Nederlandse kerken een probleem. Ook kerken in de gereformeerde gezindte blijken moeite te hebben deze groep vast te houden. Is er een Nederlandse Tim Keller nodig voor de herleving van een gereformeerde kerk in Amsterdam? Of hebben Nederlandse voorgangers misschien andere sterke punten, die beter aansluiten bij de Nederlandse cultuur?
Hoewel er ook in Amsterdam initiatieven zijn die zich vooral richten op een bepaalde doelgroep, zorgt Redeemers doelgroepbenadering in mijn ervaring voor de meeste kritische vragen van Nederlanders. Moet de kerk er niet voor iedereen zijn, ongeacht opleiding, rijkdom, status en ras? Voor Amerikanen lijkt deze benadering echter minder aanstootgevend te zijn en voor een deel is dit te verklaren uit de Amerikaanse benadering van de samenleving. Hoewel discriminatie uit den bozen is, wordt er op elk denkbaar formulier gevraagd naar je ‘race’. In de Amerikaanse ‘melting pot’ wordt de diversiteit aan culturen hoog gewaardeerd; eenheid in verscheidenheid is het devies. Ook op kerkelijk gebied is een dergelijke variatie aan culturen te ontdekken. Vrijwel elke groep immigranten stichtte in het nieuwe vaderland zijn eigen kerk en dat had tot gevolg dat er in de Verenigde Staten nog meer verschillende kerken te vinden zijn dan in Nederland. Met het verdwijnen van de taal van het oude vaderland is er eigenlijk niets meer dat hen onderscheidt, behalve het feit dat de Presbyteriaanse kerken de Westminster Confessie als geloofsbelijdenis hebben en hymns zingen, terwijl de Gereformeerde kerken de Dordtse Leerregels erkennen en psalters zingen. Toch gebeurt het bij mijn weten nauwelijks dat kerken die zoveel gemeenschappelijk hebben ook daadwerkelijk fuseren.
Vanuit dit gezichtspunt is het niet zo’n vreemd idee om een gemeente te stichten die op een afgebakende doelgroep van jonge professionals gericht is.Lange preek trekt volle kerk De kerk kan zo een plaats worden waar deze groep zich werkelijk thuis kan voelen. Jonge hoogopgeleiden horen een preek die hen ook intellectueel uitdaagt. Medekringleden worstelen met dezelfde vragen als zij en ze worden toegerust voor gesprekken met ongelovigen in hun eigen werk- en leefomgeving. De homogeniteit van de groep zorgt er ook voor dat New Yorkse belangstellenden die diensten of activiteiten van Redeemer bezoeken er niet uit de toon vallen. Overigens, de meeste kerken uit de gereformeerde gezindte zijn, zonder het zo expliciet te verwoorden, net zo homogeen als Redeemer of nog meer. De Gereformeerde Gemeenten bijvoorbeeld zijn gericht op de blanke middenklasse in plattelandsgebieden, en zelfs in plaatsen als Rotterdam of Amsterdam zijn er maar weinig allochtonen lid van de kerk, laat staan van de kerkenraad.
Aan de andere kant erkent Redeemer dat niet iedereen in New York tot deze doelgroep behoort en dat is de reden dat Redeemer talloze andere kerken ondersteunt die werken onder de bevolkingsgroepen die zich in Redeemer zelf misschien niet thuisvoelen. Hierbij gaat het niet alleen om kerken uit de gereformeerde traditie, maar om alle kerken die het gezag van het Evangelie erkennen en zich geroepen weten om in de stad God te dienen. Latino’s en Chinezen mogen zodoende het Evangelie in hun eigen taal horen; zwarte Amerikanen kunnen hun uitbundige lofliederen en halleluja’s laten horen zonder de stijve Presbyterianen te ergeren en zonder zelf in een hoogliturgisch keurslijf te worden geperst.
Redeemer erkent dat het Evangelie ook te vinden is in andere kerkgemeenschappen. De diversiteit aan tradities en kerken wordt hierbij dus positief gewaardeerd. Het (h)erkennen van de waarheid in andere kerken en tradities is essentieel als een gemeente zich op een afgebakende doelgroep richt: zolang men denkt dat alleen in de eigen kerk en in de eigen benadering Christus gevonden kan worden, worden grote groepen uitgesloten van het Evangelie. Een leerpunt hieruit voor Nederlandse kerken is dat ze misschien niet naar institutionele eenheid hoeven streven, als ze elkaar tenminste maar niet afschrijven op basis van het feit dat ze niet tot dezelfde denominatie behoren. Een kerk die geen eigen smaak en kleur meer heeft, wordt saai en eenvormig. Een veelvormige kerk kan meer bevolkingsgroepen bereiken dan een homogene gemeente. Gemakshalve.
Redeemer trekt mensen met klassieke hymns en een lange preek [4]. Kunnen, in principe, dus ook Nederlandse dominees die het evangelie op het dagelijkse leven betrekken met minimale aanpassingen een breed publiek trekken? Dat is maar de vraag. In het bovenstaande heb ik beschreven hoe de New Yorkse cultuur is: New Yorkers houden van stijl, van preken die ze doen denken aan een hoorcollege. Ze willen graag hun privacy en eigen leventje beschermen. Misschien sluit de Presbyteriaanse kerkvorm hier zo goed aan, juist doordat er een bepaalde bevolkingsgroep woont. Dit maakt gemeentestichting extra spannend: is de doelgroep (of die nu geografisch of sociaal bepaald is) ook voor deze vorm toegankelijk? Het zou wel eens kunnen zijn dat de gereformeerde boodschap in een volkswijk in Amsterdam anders verpakt moet worden, omdat de mensen die men er wil bereiken zich door andere dingen aangesproken voelen: geen semi-academisch hoorcollege, maar een gesprek, geen klassieke maar moderne muziek, geen strakke liturgie, maar spontaniteit.

Drs. Willemijn Don is als promovendus verbonden aan de vakgroep Frans aan New York University en actief lid van Redeemer Presbyterian Church in Manhattan.

  1. Over Redeemer zijn al talloze Nederlandse publicaties verschenen, meer of minder kritisch. Ik denk hierbij onder meer aan Stefan Paas’ boek Jezus als Heer in een plat land en het blad CVKoers, dat met enige regelmaat vertaalde preken van en interviews met Tim Keller en verslagen van studiereizen voor gemeentestichters publiceert. Martijn Horsman presenteert een kritische analyse van Redeemers invloed op Nederlandse gemeentestichtingsprojecten in zijn artikel ‘Zin en Onzin van een Amerikaans avontuur’ in De Reformatie 82-40, 14 juli 2007.
  2. Cijfers van het Census Bureau wijzen uit dat 60% van de New Yorkers minstens een Bachelor’s diploma heeft en 25% een Master’s degree of hoger.
  3. Bas van der Graaf, ‘Verlegen om missionaire preken’, Wapenveld 57-2, april 2007, p. 21
  4. Gemakshalve wordt in het verhaal van de hippe gereformeerde dienst vaak voorbijgegaan aan het feit dat Redeemer twee diensten heeft met klassieke muziek en hymns met orgelbegeleiding, terwijl in de andere drie diensten de muziek een jazz- of pop/rock karakter heeft.