De ringen van Saturnus
In 2001 stierf de Duitse schrijver W.G. Sebald. Hij overleed aan de gevolgen van een auto-ongeluk. Zijn dood had iets tragisch. Sebald stierf op het toppunt van zijn literaire roem, zonder dat hij veel had kunnen genieten van zijn succes. Bovendien stierf hij voordat de Nobelprijs van de literatuur aan hem was toegekend. Sommige critici noemden hem een gedoodverfde winnaar van die prijs. De literaire faam die Sebald aan het einde van zijn leven ten deel viel, stond overigens in schril contrast met de geringe belangstelling aan het begin van zijn literaire carrière. Zijn boeken werden bijna niet opgemerkt door de critici en werden amper gelezen. Pas het succes van zijn laatste roman Austerlitz leidde ertoe dat men ook aandacht kreeg voor de werken die daarvoor waren verschenen en dat men ontdekte dat Sebald al prachtige boeken geschreven had.
Het is verleidelijk om de tegenvallende belangstelling voor het werk in het begin te herleiden tot het a-moderne schrijverschap van Sebald. Want Sebald is een schrijver, die dwars ingaat tegen heersende literaire modes. Susan Sontag zegt het zo: ‘Is er nog plaats voor grote literatuur? Hoe zou een verheven literair werk er in onze tijd uitzien, gezien de onverbiddelijke afbrokkeling van literaire perfectie en de daarbij horende opkomst van zouteloosheid, gladheid en nodeloos geweld als norm voor romanthema’s. Een van de weinige antwoorden die voor Engelstalige lezers beschikbaar zijn is het werk van W.G. Sebald.’ Sontag noemt het werk van W.G. Sebald grote literatuur en er is voor die kwalificatie veel te zeggen. Niet alleen vanwege de schitterende stijl van Sebald, met zijn lange, meanderende zinnen, zijn prachtige beelden en perfecte beheersing van de taal. Maar ook vanwege de thema’s die door het hele werk van Sebald aan de oppervlakte komen. De boeken van Sebald handelen over dood, melancholie, verlies, herinnering; de thema’s die in veel grote literaire werken een rol spelen. De herinnering is daarin overigens het belangrijkste: in zijn werken boekstaaft Sebald de herinnering, zowel van zichzelf als ook van anderen. Daarbij opereert hij vaak op het grensvlak van fictie en non-fictie, zodat je je bij het lezen van zijn boeken soms afvraagt of je met een roman te maken hebt of met een non-fictie werk.
In het voorjaar kwam de vertaling van de roman De Ringen van Saturnus uit, die Sebald schreef in 1995 [1]. Het was zijn derde roman. In De Ringen van Saturnus beschrijft Sebald de reis die de ik-figuur door het Engelse graafschap Suffolk gemaakt heeft. Wie die ik-figuur is, wordt niet helemaal duidelijk. Evenmin is helder waarom de ik-figuur zijn reis maakt. Wil hij een nieuw boek schrijven misschien? Is hij op zoek naar nieuw materiaal? Sebald heldert de reden niet op, maar geeft wel aan dat de reis de ik-figuur goed heeft gedaan. Even voelde hij zich vrij van alle beslommeringen die hem bezighielden en een verlammende uitwerking op zijn leven hadden. Maar dat gevoel van vrijheid ebde snel weg. Langzamerhand groeide het besef dat de reis door Suffolk hem op allerlei manieren met destructie in aanraking gebracht had. Op de achtergrond van de verhalen die hij hoorde en de associaties die hij maakte, stond de vernietiging, stelt hij vast. Met dat thema, de vernietiging, zijn we aangeland bij wat wel een kernthema uit het werk van Sebald genoemd kan worden. Niet alleen in zijn literaire werk, maar ook in zijn essayistische werk. Ik denk in dit verband aan een boekje dat een paar jaar geleden verschenen is en de titel De Natuurlijke Historie van de Verwoesting draagt. In dat kleine boekje, dat grotendeels gevuld is met een college over de verwoesting van Nazi-Duitsland, spreekt Sebald er zijn verbazing over uit dat de bombardementen op Nazi-Duitsland amper sporen heeft nagelaten in de Duitse literatuur. Het lijkt wel of Duitse schrijvers doelbewust wegkeken en daarmee deel uitmaakten van een cultuur die wegkijken en het verdringen van herinneringen tot een hogere kunst hadden verheven. ‘Dit schadelijke deficit, dat voor mij in de loop der jaren steeds duidelijker is geworden, herinnerde mij eraan dat er iets voor mij verborgen werd gehouden, thuis, op school en ook in de boeken van de Duitse schrijvers, die ik las in de hoop meer te weten te komen over de gruwelen die op de achtergrond van mijn eigen leven meespeelden.’ Je zou het schrijverschap van Sebald misschien een reactie kunnen noemen op het wegkijken. Of misschien komt het schrijverschap voort uit het besef dat je het verleden pas kunt verwerken door het op te schrijven. Sebald citeert in De Ringen van Saturnus de Franse schrijver Chateaubriand: ‘Maar waar is ook dat ik mij tegen mijn herinneringen (…) niet anders dan met schrijven kan verweren. Maanden- en jarenlang liggen onze herinneringen in ons binnenste opgesloten en woekeren zij in stilte almaar voort. (…) Hoe dikwijls heb ik daarom mijn herinneringen en het te boek stellen van de herinnering als een vernederende, in feite als een vervloekte zaak ervaren! En toch wat zouden we zijn zonder herinnering? We zouden zelfs de eenvoudigste gedachte niet kunnen ordenen.’
De ik-figuur uit De Ringen van Saturnus kijkt overigens niet weg, maar laat op zijn reis door het Engelse graafschap Suffolk de verschillende gezichten van de vernietiging op zich inwerken. Bijvoorbeeld als hij een oud landgoed bezoekt, dat in de negentiende eeuw een wonder van vernuft was, maar in de loop der jaren steeds meer vervallen is geraakt. ‘En wat vond ik het huis nu mooi, nu het onmerkbaar de rand van het verval naderde en de stille ondergang.’ Iedere plek die de ik-figuur op zijn reis bezoekt, brengt hem in aanraking met de destructie. Op het strand denkt hij bijvoorbeeld na over de strijd die er zich in 1672 afspeelde tussen de Engelse en Hollandse vloot. In een desolaat Engels stadje symboliseert een passerende begrafeniswagen de staat van het stadje; vroeger was het redelijk welvarend, maar de tijd heeft zijn vernietigende werk verricht. Het is er doods geworden. Bij de kerk van Ilketshal St. Margaret staat hij stil bij het leven van Charlotte Ives, die door een toeval met de bekende schrijver Chateaubriand in aanraking is gekomen en in zijn bekende memoires een plaats heeft gekregen. Als er iemand op verschillende manieren met destructie in zijn leven te maken heeft gehad, dan is het deze Franse schrijver wel.
In De Ringen van Saturnus vertelt Sebald de verhalen van stadjes, culturen en individuen, en associeert hij er lustig op los. Want niet alleen brengt ieder stadje hem in aanraking met de vernietiging, ook brengt ieder stadje en ieder individu hem in aanraking met andere individuen en andere stadjes. Een voorbeeld hiervan vinden we in het hoofdstuk dat onder meer gaat over ene Casement, die rond de vorige eeuwwisseling bepaalde gruwelijke slavernijpraktijken in Kongo aan de kaak stelde. Dit verhaal verbindt Sebald aan het verhaal van Joseph Conrad. Joseph Conrad was een Pool, die Engels leerde en vervolgens een aantal meesterwerken schreef, waarvan de bekendste Heart of Darkness is. Sebald volgt het levensverhaal van Conrad die in zijn werk als schipper ook in Kongo is geweest en daar met dezelfde praktijken in aanraking is gekomen als Casement. Na een korte uiteenzetting over de relatie tussen de lelijkheid van België en de gruwelijke praktijken in Kongo, pakt Sebald de draad weer op bij het levensverhaal van Casement en vertelt hij hoe en waarom Casement is geëxecuteerd. De verhalen lopen naadloos in elkaar over en worden aan elkaar verbonden door middel van de associatie.
Sebald eindigt het boek met een hoofdstuk waarin de zijdeteelt centraal staat. In Duitsland kwam de zijdeteelt eerst kortstondig tot bloei, raakte daarna in verval, totdat de nazi’s de zijdeteelt weer hoog op de agenda plaatsten. En dat niet voor niets. Zijdeteelt zou volgens professor Lange bij kunnen dragen aan de opbouw van een defensie-economie. Vandaar dat ook de Duitse jongelingen warm gemaakt zouden moeten worden voor de zijdeteelt. Het is niet toevallig dat Sebald even later vertelt dat de zijdeteelt alles te maken heeft met het doden van rupsen: de zijdeteelt gaat met vernietiging gepaard. In de Duitse omgang met de zijdeteelt weerspiegelt zich iets van de destructie die onlosmakelijk verbonden lijkt met Nazi-Duitsland.
De Ringen van Saturnus is niet alleen prachtig geschreven, het is ook een boek dat tot nadenken stemt. Het stemt tot nadenken over onderwerpen als de vernietiging, de relatie tussen heden en verleden, over het verband tussen feit en werkelijkheid. Het roept vragen op over de verhouding tussen kleine geschiedenissen en grote geschiedenissen. En juist daarom behoort het tot de grote literaire werken van de afgelopen tijd.
- Uitgeverij De Bezige Bij, Amsterdam, 2007, 296 pag., ISBN 9789023425854, € 18,90; vertaling van Die Ringen des Saturn door Ria van Hengel.