Barnabas
In Handelingen beschrijft Lucas een paar keer in algemene bewoordingen dat ‘men’ in de eerste christelijke kerk alles gemeenschappelijk had. Soms noemt hij man en paard. Zo valt in hoofdstuk 4:36 de naam van Josef de Cyprioot, die beter bekend is onder zijn apostolische bijnaam: Barnabas. Zoon van de vertroosting. Waarom wordt zijn bijdrage (hij verkocht een akker) door Lucas expliciet genoemd? Lucas zocht een getuige. Blijkbaar is de praktijk van de eerste gemeente in Jeruzalem nauwelijks of niet nagevolgd. In Korinte, Efeze en Rome verkocht men geen akkers, althans: we horen er niet van. Onderlinge eendracht is integendeel al spoedig een probleem, ook onder startende christelijke gemeenschappen. Als Lucas – met misschien iets van heimwee in zijn hart – na enkele decennia nog eens het allereerste begin van de kerk beschrijft, schiet hem opeens de naam van Barnabas te binnen. Barnabas had een grote reputatie in het vroege christendom. Je kunt, zo suggereert Lucas, bij de oude Barnabas nog navragen welk hoog ideaal de eerste kerk van ‘community’ had. Hij heeft nota bene in die tijd zelf nog een akker verkocht. De koopakte zit ongetwijfeld nog in zijn archief.
Wij leven vandaag in een cultuur die zo individualistisch is geworden dat allerwegen een schreeuw om gemeenschap klinkt. Tegelijk blijft het daar vaak bij. In bestaande kerken voelt men vaak dat het tekortschiet aan echte verbondenheid, in nieuwe kerken is ‘commitment’ vaak een uitermate moeilijk punt. Wie kan vandaag zichzelf nog ergens helemaal aan geven? We kunnen leren van de klassieke religieuze en filosofische scholen: gemeenschap vraagt om een besluit, om meedoen, om concentratie wist men daar. Beter dan veel hedendaagse mensen (christen of niet) begrepen de Essenen en Pythagoreeërs hoe moeilijk het is om echt één te zijn. Hun gemeenschappen kenden strenge regels. Een gemeenschap te vormen kost wat, het woord ‘opofferen’ is in dit verband soms niet te veel gezegd.
Handelingen kopiëren dan maar? Er zijn weinig mensen die de moed hebben om zoiets te doen. Waar zou je ook moeten beginnen? In onze materialistische context zijn bezittingen misschien nog het gemakkelijkst weg te geven. Collectes, gezamenlijke maaltijden, middelen voor de diakonie: het vormt in veel kerken geen probleem en dat is mooi. Maar durf je het aan om tussen de regels van Handelingen 4 door te lezen? Zij hadden álles gemeenschappelijk. Geen van hen bezat een agenda, want ze hadden alle tijd voor elkaar. Geen van hen was druk bezig met zijn/haar eigen identiteit, want ze vonden het werken aan hun gemeenschappelijke identiteit belangrijker. Geen van hen was al te zeer bezig met zijn/haar persoonlijke relatie met God, want ze staken alle energie in hun gemeenschappelijke geloof in de Heer … Let wel: het is en wordt geen gebod. Nooit niet. Het gaat om een spontane houding die voortkomt uit een innerlijke kracht. Alleen het evangelie maakt christenen (hoe verschillend ook) tot een krachtige gemeenschap. Wie beseft hoeveel hij van God heeft ontvangen, hoezeer God in Jezus zelf tot een Barnabas geworden is door alles op te geven, hoe hij of zij door God dagelijks wordt bemoedigd en getroost, die kan ook voor anderen tot een zoon of een dochter van de vertroosting worden.
Tim Vreugdenhil is predikant van Stadshartkerk Amstelveen
.