God, Israël en wijzelf

Een hond en een schorpioen stonden samen aan de oever van het Suezkanaal en ze wilden allebei naar de overkant. ‘Mag ik bij jou achterop’, vroeg de schorpioen aan de hond. ‘Ben je gek’, antwoordde die, ‘één beet van jou en ik ben dood.’ ‘Maar als ik jou zou bijten zou ik zelf ook verdrinken’, reageerde de schorpioen. De hond zag de logica van de schorpioen in en bood hem een lift aan. Halverwege het Suezkanaal sloeg de schorpioen toch toe en beet de hond met een dodelijke beet. ‘Wat doe je nu?’ vroeg de hond stomverbaasd. ‘Tja,’ zei de schorpioen, ‘dit is het Midden-Oosten, weet je wel.’ En samen gingen ze ten onder.

And never the twain shall meet
Ik moest aan het verhaal denken toen ik pas in Tel Aviv op de kamer van een hoge ambtenaar van het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken zat. Ik nam deel aan een politieke oriëntatiereis die samenviel met de oorlog in Gaza. Tijdens het gesprek met de ambtenaar – de voormalige ambassadeur in Den Haag – zei hij: “Onze tegenstander is niet irrationeel, alleen is zijn rationaliteit een andere dan de onze.” En zo is het. Hamas weet dat menselijke schilden werken en weet dat ze zelfs met een militaire nederlaag Palestijnse hearts and minds kan winnen. Ze weet dat burgerslachtoffers eerder in haar voordeel dan in haar nadeel werken en weet dat de ‘Arabische straat’ eerder achter de utopie van de vernietiging van Israël aanloopt dan dat die zich schaart achter een pijnlijk compromis over landsgrenzen van twee staten. Voor Hamas-aanhangers is het lijden en de dood van tegenstanders belangrijker dan hun eigen leven.

Maar omgekeerd is de Israëlische rationaliteit niet die van de Palestijnen. Want voor die laatsten is de logica van gene zijde ook moeilijk te vatten. Want omdat Joden in Europa hun leven nooit zeker waren, zouden Arabieren van hun land mogen worden gejaagd. Omdat Joden in alle windstreken van de wereld nu eindelijk een veilig huis wilden, moeten sommige Palestijnen al zestig jaar in een vluchtelingenkamp wonen. En toen ik pas gelovige kolonisten op de Westbank ontmoette, vertelden ze dat het feit dat God 4000 jaar geleden het land aan Abraham heeft beloofd, hen het recht geeft om nederzettingen op de heuvels van Judea en Samaria te bouwen. Het is God’s own country en zij zijn God’s own people. Misschien is het waar, maar probeer dat dan toch eens aan een Palestijn duidelijk te maken.

Toch is het Israëlisch-Palestijnse conflict geen regionaal conflict van rare fanatici die allemaal een paar vierkante kilometers claimen. Dit is geen oorlog zoals we die vanuit de verte waarnemen tussen Tamils en Singalezen in Sri Lanka, of tussen Arabieren en Afrikanen in Soedan. Het Israëlisch-Palestijnse conflict is de moeder aller conflicten waar niemand schouderophalend aan voorbijgaat. Het staat bol van de historische, politieke en theologische spanning. Hier botsen wereldgodsdiensten, beschavingen, verschillende rationaliteiten, verschillende percepties van de werkelijkheid, verschillende visies op de historie, op de toekomst en op God. Christen, jood en moslim, westerling en Arabier, we zijn allemaal met huid en haar bij hetzelfde conflict betrokken, maar hebben vaak geen idee waar die ander het over heeft. Christenen voor Israël komen van een andere planeet dan Dries van Agt. Rabbijn Evers ziet een volstrekt andere strijd dan de Marokkaans-Nederlandse betoger met keffiyah-sjaal. Voor Geert Wilders is Israëls strijd zijn strijd, namelijk die tegen de radicale islam. Voor Harry van Bommel zijn de Palestijnen de verdrukten der aarde met wie hij solidair behoort te zijn. Iedereen heeft zijn eigen versie van het conflict en op allerlei plaatsen spreekt het tot de verbeelding van allerlei verschillende mensen. Ajax-supporters zijn joden, Feyenoord-supporters bezingen Hamas, Noord-Ierse protestanten identificeren zich met Israël, katholieken met de Palestijnen en lokale concentraties Egyptische christenen worden door moslims Tel Aviv genoemd. Maar hoe komt het toch dat dit conflict ons allemaal zo raakt? Waarom is het zo groot en gaat het zo diep? Hoe komt het dat we het zelfs niet over de feiten eens kunnen worden? Waarom is de aandacht zo buitenproportioneel?

Na zeven jaar in Egypte te hebben gewoond, na onlangs voor het eerst Israël te hebben bezocht en er daarna een middag met theologen en politici over door gesproken te hebben, heb ik me die vragen pas weer gesteld. En ik vermoed dat het antwoord gelegen ligt in het feit dat dit conflict onlosmakelijk verbonden is met ons verleden en ons daarnaast onze contextuele bepaaldheid in het heden laat zien. Maar de belangrijkste reden is misschien nog wel het feit dat het Israëlisch-Palestijnse conflict alles te maken heeft met onze toekomst. Dit conflict heeft alles te maken met onze toekomst

Israël toont ons ons verleden
Dit is het land van Izaäk en Ismaël, van Esau en Jakob. Dit is het land dat God aan Abraham gaf, waar Jezus leefde, stierf en weer opstond, en waarvandaan Mohammed ten hemel opsteeg. Dit is het land van David, van waaruit de Joden werden weggevoerd, waar ze weer terugkeerden, hun tempel bouwden en herbouwden. Dit is het land waar de christelijke kerk werd gesticht, waar de eerste kerkvergadering werd gehouden, van waaruit de wereld het evangelie ontving. Dit is het land waar de Kalief Omar de Al-Aqsa moskee bouwde en het land dat ‘Saladin’ zuiverde van de kruisvaarders. Het is ons aller heilige land.

Het huidige Israël is ook onlosmakelijk verbonden met een recenter verleden. Voor veel moslims is het ontstaan van Israël symptomatisch voor het verval van de islamitische wereld, terwijl het verzet tegen Israël weer model staat voor de wederopstanding van de islam. Het grote contrast tussen enerzijds de zelfverklaarde theologische suprematie en het glorieuze islamitische verleden en anderzijds de treurige staat van de hedendaagse islamitische wereld is voor veel moslims onverdraaglijk. Gods laatste openbaring was die aan Mohammed en kennis van die waarheid leidde ooit tot Arabische eenheid, een islamitisch wereldrijk en een superieure cultuur. Van Zuid-Frankrijk tot China was Gods wil wet en regeerde de gelovige heerser in Gods naam. Maar waar het christelijke Europa vanaf de Middeleeuwen cultureel, militair en politiek opkwam, daar beleefde de islamitische beschaving als een communicerend vat haar neergang. Islamitische landen werden wingewesten van westerse mogendheden en met de stichting van de staat Israël werd door de islam geheiligde grond ontvreemd. De staat Israël is de levende herinnering aan eigen zwakheid. Zolang Israël bestaat is de wederopstanding van de islam alleen nog maar een onvervulde belofte.

Aan de andere kant is Israël ook onlosmakelijk verbonden met de tragedie van de Holocaust. Het is het land waar miljoenen Joden hun toevlucht zochten na eeuwen van irrationeel antisemitisme. Een bezoek aan Yad Vashem maakt op een indrukwekkende en pijnlijke manier duidelijk dat Israël bestaat omdat Europa moreel faalde. En waar het Europeanen aan hun zwartste bladzijden herinnert, daar herinnert het Joden eraan dat de staat Israël hun laatste hoop is in een wereld waarin ze hun leven nooit veilig zijn. Nadat de stormen van de Europese jodenhaat waren gaan liggen en Israël via de VN het recht van bestaan kreeg, kwam de nieuwe Joodse staat tegenover nieuwe vijanden te staan. Sinds 1948 is Israël steeds maar één oorlog verwijderd geweest van de ondergang, elke strijd is een existentiële. In de oorlogen van 1948, 1967 en 1973 stond het bestaan van het land op het spel. Tijdens de Intifada van rond 1990 en die van na 2000 was het enkele feit dat je een Joodse burger van Israël bent voldoende reden om in een bus of pizzarestaurant opgeblazen te worden. In Gaza staat Israël tegenover een groepering die met haar raketten volstrekt willekeurig Joodse burgers wil doden, die zijn kinderen jodenhaat bijbrengt, zijn zelfmoordenaars martelaars noemt en Israël wil vernietigen.

Tijdens een ontmoeting met jongeren uit Sederot vertelden zij hoe zij leefden onder de voortdurende raketaanvallen van Hamas. Ze zijn zich er zeer van bewust dat aan de andere kant van de grens een groepering de macht heeft die het niet alleen om een Palestijnse staat te doen is, maar vooral om het einde van hun leven in Israël. Toen zij een tentoonstelling over Anne Frank bezochten, zeiden verschillenden van hen: ‘Ook ik moet schuilen en ook ik weet dat er vlak bij ons mensen zijn die het op ons leven hebben gemunt.’ Israël is volgens hen het Achterhuis voor de Anne Franken van deze tijd. Israël: Achterhuis voor de Anne Franken van deze tijd

Heden
We stonden met z’n drieën bij elkaar. Drie Nederlandse christenen die jaren in het Midden-Oosten hebben gewoond en zich nog zeer betrokken weten op de situatie daar. Alledrie zijn we verbonden geweest met de GZB (zendingsorganisatie binnen de PKN) en alledrie zijn we bepaald door onze context. De een hoorde tijdens zijn verblijf in het Midden-Oosten hoe de Israëlische vliegtuigen over Libanon vlogen en hun bommen lieten vallen. Hij hoorde over de door Israël gefaciliteerde moordpartijen in Sabra an Shatila, ontmoette Palestijnen die getekend zijn door lijden en ontheemding. Hij kreeg de vraag of zijn God zich tegen hen, Palestijnen, had gekeerd. De ander woonde in dat kleine land, tussen de Middellandse Zee en de Jordaan, waarin Joden na eeuwen van ballingschap weer zijn teruggekeerd. Voor hem is dat een vervulling van Gods belofte en een teken van Gods trouw. Ondertussen zag hij hoe dat volk moest zien te overleven temidden van miljoenen mensen die hen het licht in de ogen niet gunnen. Hij zat in de schuilkelder terwijl de raketten van Hezbollah op Noord-Israël neerdaalden, en hij hoorde hoe Nasrallah het niet alleen bij woorden hield. En ik woonde in Egypte en trok op met christenen die zich altijd vreemdeling in eigen land voelen, die verbaal en soms zelfs fysiek hun plek worden gewezen. Ik heb de verhalen gehoord van ex-moslims die christen zijn geworden en daarom hun leven niet meer zeker zijn, ik heb de demonstraties gezien van de Broeders voor wie islam de oplossing is en geweld een legitiem middel. Het heeft me een diep wantrouwen bezorgd ten aanzien van elke vorm van islamitisch activisme.

Alledrie willen we dicht bij God leven en dicht bij mensen. Maar omdat die mensen om ons heen zo van elkaar verschillen lijkt het wel of we God ook op een verschillende manier begrijpen. Het Israëlisch-Palestijnse conflict zou ons zomaar uit elkaar kunnen drijven, omdat we verschillende vrienden hebben, in verschillende omstandigheden hebben geleefd die we toch wel allemaal met God willen verbinden. Het laat zien hoe moeilijk het is om Gods spreken over onze werkelijkheid goed te begrijpen, om te zien hoe God de Immanuël is in het hier en nu en het illustreert hoe vaak we de Bijbel gewoonweg niet anders kunnen begrijpen dan in onze eigen context.

De toekomst staat op het spel
Hoezeer het Israëlisch-Palestijnse conflict ons ook verbindt met ons verleden en ons onze contextuele bepaaldheid in het heden laat zien, de diepste reden voor onze existentiële betrokkenheid ligt misschien wel in onze verwachting van de toekomst. Voor zowel veel moslims, joden als christenen staat of valt hun toekomst op de een of andere manier met Israël.

Voor Joden gaat het dan in de eerste plaats om het voortbestaan van het concrete land. Zeker nu het in toenemende mate tegenover Hamas komt te staan. Israël trok zich drie jaar geleden terug uit de Gazastrook, maar Hamas ging door met zijn raketaanvallen op Israëlische steden. Israël en de Palestijnse Autoriteit onderhandelen sinds november 2007 in stilte over een tweestatenoplossing, maar Hamas koos ervoor om het bestand met Israël niet te verlengen. Hamas ging door met wat het zich vanaf 1988 officieel tot doel heeft gesteld: de gewapende strijd om Israël te vernietigen en een islamitische staat te vestigen. En Israël staat in Gaza niet alleen tegenover een groep lokale zeloten, maar ook tegenover Iran. Hoe groter de invloed van Iran, hoe verder de raketten in Israël komen en hoe meer Iran zich profileert als aanvoerder van de strijd tegen Israël. Als Iran straks een nucleaire grootmacht is, wat zonder ingrijpen een kwestie van tijd is, bezit het land het ultieme pressiemiddel om de regio naar zijn hand te zetten en met Israël te doen wat het wil. Geen wonder dat tijdens onze gesprekken met Israëlische politici en beleidsmakers Iran het terugkerende thema was. Er is in Israël een diepe angst voor de genadeslag die Iran in de nabije toekomst het land zou kunnen toebrengen. Ook deze strijd is voor Israël weer een existentiële. Geen wonder dat het Gaza bombardeerde alsof dat de Iraanse dreiging zou kunnen elimineren.

Maar ondertussen is ook onze eigen, westerse vrijheid in het geding. De ideologie van Hamas heeft het op veel meer gemunt dan alleen maar Israël. Voor het islamisme is Israël maar een van de doelen en niet eens het belangrijkste. Voor extremistische en gewelddadige islamisten als Bin Laden is het einde van Israël slechts een tussendoel. Belangrijkere doelen zijn het einde van de autoritaire regimes in landen als Egypte, Jordanië en de Golfregio, het einde aan de westerse politieke en culturele dominantie en uiteindelijk de vestiging van een islamitisch wereldrijk in Mekka. Hoe utopisch deze doelen ook zijn, het maakt duidelijk dat in de strijd tussen Hamas en Israël wij en zelfs de Arabische landen niet buiten schot zullen blijven.

Anderzijds wordt de voor ons vaak onbegrijpelijke rationaliteit van Hamas misschien iets begrijpelijker als we beseffen dat hun geloof en identiteit afhangt van de fysieke en concrete kracht van de islam. Wat er in het conflict op het spel staat is of God echt groot is, of Hij hen echt helpt hun vijanden te verslaan, Gods wet in te voeren en door ongelovigen bezet land voor God te heroveren. Nasser, Assad en Arafat hebben gevochten voor een vlag en voor eigen eer. Maar die seculiere inzet is in 1967 verpletterend verslagen. Sadat, Nassers opvolger, en Arafat waren zelfs bereid om compromissen te sluiten met ongelovige zionisten en het bestaansrecht van Israël te erkennen. Maar Hamas belichaamt het begin van de wederopstanding van de islam. Nu wordt niet langer gevochten voor een natie, maar voor God. Hamas vecht niet voor een natie, maar voor God Wat er nu op het spel staat is de belofte dat als de gelovigen weer trouw aan God zullen zijn, Hij hen de overwinning zal geven en hen weer machtig zal maken. Met dat geloof kun je je geen compromis voorstellen en begrijp je dat ook voor Hamas de strijd een existentiële is.

Als je rond de tempelberg in Jeruzalem loopt, voel je dat het erom gaat spannen. Boven op de tempelberg staan de Al-Aqsa moskee en de rotskoepel, symbolen van het gewapende verzet tegen Israël. De koepel is recent verfraaid met een donatie van de koning van Jordanië. Aan de buitenmuur, in de schaduw van de Al-Aqsa moskee, verzamelen Joodse gelovigen zich voor de klaagmuur. Hier begroeten ze wekelijks de sjabbat en vieren twaalfjarige jongetjes hun bar mitswa. Maar hier, boven op de tempelberg is ook de plaats waar de nieuwe tempel zal moeten komen, al dan niet door menselijke inspanning. Ter voorbereiding worden al tempelattributen om het tempelplein heen geplaatst. En tijdens onze reis waren we te gast bij een Joodse middelbare school die zich in muziek heeft gespecialiseerd, zodat er in ieder geval straks in de derde tempel voldoende muzikanten zullen zijn. Zo concreet is die toekomstverwachting.

Vanaf de Olijfberg en Scopusberg heb je het zicht op de tempelberg. Van die kant zie je de Gouden Poort die door een sultan is dichtgemetseld. Want volgens veel Joodse gelovigen zal de Messias via de Gouden Poort Jeruzalem weer binnen komen. In een wanhopige poging om die toekomstverwachting de grond in te boren is niet alleen de poort dicht gemetseld, maar zijn er ook mensen voor begraven. Al zou een profeet nog door een muur heen kunnen lopen, hij zal nooit graven willen ontheiligen. Je ziet hoe rond deze tempelberg angst en hoop met elkaar botsen. Een grote, fatale clash kan niet uitblijven.

En hoe zit het eigenlijk met de christelijke toekomstverwachting? De grote zoon van David zal terugkomen, zoals Hij ooit vanaf de Olijfberg opsteeg, en het nieuwe Jeruzalem zal neerdalen uit de hemel. Ook in het Bijbelse spreken over de toekomst is er een plaats voor het volk Israël (Romeinen 9-11). Vele christenen beschouwen de stichting van de staat Israël (1948) als een wonder van God en zien in de terugkeer van Joden een vervulling van Gods profetieën. Ook voor christenen bepalen de allerlaatste dingen hun houding in het voorlaatste. Er is een gevoeligheid voor de geestelijke dimensies rond het volk en het land van Israël.

Toch zal het erop aankomen om ook nu het zicht op Christus te houden. Zijn intense betrokkenheid op zijn volk (‘Jeruzalem, Jeruzalem, hoe vaak heb ik je niet bij elkaar willen vergaderen’) deed niets af aan zijn liefde voor de hele wereld, en dus ook voor de volken rond Israël. En Hij ging ons voor in gelovige overgave aan de Vader die laat gebeuren wat moet gebeuren. Petrus wilde God een handje helpen in de richting waarvan hij dacht dat het gaan moest, maar hij moest zijn zwaard weer in de schede doen. Hoezeer we ook kunnen geloven dat Israël een cruciale rol speelt in de finale van onze geschiedenis, hoezeer we nu ook de adem inhouden bij het zien van het conflict in het Midden-Oosten en hoezeer we ook ons hart vasthouden als we denken aan de toekomst. We zijn geroepen om vredestichters te zijn en gerechtigheid te betrachten. Juist in het Israëlisch-Palestijnse conflict. Totdat Jezus komt en we ons geen conflict meer kunnen voorstellen.