Redactioneel

Het zat er natuurlijk dik in. In het Darwinjaar is de discussie over schepping en/of evolutie weer volop losgebarsten. Het thema lijkt zowel voor orthodoxe gelovigen als orthodoxe atheïsten een open zenuw, die maar even beroerd hoeft te worden om forse disputen te ontketenen. In dat hele debat, dat vaak gemakzuchtig wordt gereduceerd tot een simpele keuze tussen creationisme en evolutionisme, komt Wapenveld graag met een eigen geluid. Een beetje op afstand van het strijdgewoel, maar niet minder betrokken. Dat doen we in de eerste plaats door terug te gaan naar waar het begon te spannen in christelijk Nederland. In de jaren 1950 begon VU-bioloog Jan Lever de evolutietheorie te verwerken in een christelijk raamwerk. Zijn publicaties sloegen in als een bom. Sommigen zagen Lever als een bevrijder, die ruimte schiep in de richting van de wetenschap, anderen beschouwden zijn ideeën als ketters. ‘Lever’ werd een begrip in de discussie over schepping en evolutie. Vaak werd hij in één adem genoemd met Kuitert en medeverantwoordelijk gehouden voor de val van de gereformeerde zuil. Wapenveld gaat terug naar Lever en blikt met hem terug op de onstuimige debatten sinds de jaren vijftig. Hij blijkt opmerkelijk consistent te zijn in zijn denken. Anders dan Kuitert is hij een betrokken gelovige gebleven, voor wie het geloof in God als Schepper en in Christus als de Heiland centraal staat. Opmerkelijk is dat veel van zijn vroegere tegenstanders nu, na zoveel jaren, uitkomen bij dezelfde positie die hij destijds al innam.

Redacteur Aart Nederveen zet nog een extra stap. Hij overziet het huidige debat en formuleert kritische vragen voor creationisten en evolutionisten, die beiden gevangen zitten in hetzelfde denkkader. Hij roept op tot bescheidenheid aan beide zijden en wil tegelijkertijd de Schrift en de wetenschap serieus nemen. Een zekere mate van boedelscheiding hoort daar bij. Zo schept hij ruimte om met de evolutietheorie te werken en laat hij tegelijkertijd de historische lezing van Genesis 1 volop staan. Een ander actueel thema dat deze Wapenveld aanroert, is de koers van de regeringspartij Christen- Unie. Velen vragen zich af of die nog hetzelfde is als in de tijd in de oppositie. Lange tijd heeft de traditie van Groen, Kuyper en de reformatorische wijsbegeerte het Nederlandse debat over christelijke politiek gestempeld. Recent wijzen christelijke intellectuelen als Stefan Paas en Ad de Bruijne echter op andere bronnen, zoals O’Donovan en Hauerwas, die tot meer bescheidenheid manen. In dit debat had tot dusver vicepremier en partijleider André Rouvoet nog niet van zich laten horen. In Wapenveld doorbreekt hij de stilte en zet hij zijn visie op christelijke politiek, macht en geloof, kerk en staat uiteen. Vanuit het hart van de Haagse macht wil hij nog altijd Gods geboden vertalen in praktische politiek. Guus Labooy gaat in een essay in op het verschijnsel ‘bijna-doodervaringen’. Veel Nederlanders weten daar nauwelijks raad mee, terwijl het tegelijkertijd perfect aansluit bij het ‘ietsistische’ geloof dat er aan gene zijde een andere realiteit wacht. Reden genoeg voor een verkenning. Labooy neemt een recente studie over de bijna-doodervaringen als vertrekpunt en wijst ons op het belang van deze ervaringen als iets wat onze gebruikelijke kaders overstijgt. Daarmee roert hij een belangwekkende thematiek aan. Uiteraard biedt dit nummer ook weer een mooie meditatie, ditmaal van de hand van Bert de Leede. Daarmee kunt u zich prima op de zaterdagavond voorbereiden op de aanstaande rustdag. Maar ieder ander moment is uiteraard ook goed.