Redactioneel

Het blijft iets uitzonderlijks. Er zijn allerlei christelijke feesten, maar die worden in onze samenleving vooral binnen het domein van de kerk gevierd. Maar met Kerst is dat anders. Meer dan andere christelijke feesten heeft Kerst zich weten te handhaven en heeft het een hechte, maatschappelijke verankering gekregen. Daar kan schamper over gedaan worden, als een viering van Kerst zonder waar het feest echt om draait, maar het kan ook beschouwd worden als een ingang om iets van het geloof te delen, of als een waardevol restant van cultuurchristendom.
Natuurlijk kan de kerk slechts Kerst vieren vanuit haar héle kalender – en wordt vanaf Kerst de weg met Jezus vervolgd richting veertigdagentijd en Pasen. Voor veel medeburgers daarentegen is Kerst een losstaand familiefeest, hooguit verbonden met winter en een eindejaarsstemming. Maar beide groepen raken elkaar rond de beide kerstdagen en ontmoeten elkaar soms zelfs in een kerstnachtdienst. En wat is dan de boodschap van de kerk?
Het zijn dit soort vragen die in dit nummer naar voren komen. In een interview spreekt de kersverse doctor Wim Dekker, de theoloog (ter onderscheiding van de socioloog in het colofon hiernaast), over zijn worsteling met de secularisatie van de Nederlandse samenleving. Hoe moet je in een context waarin een gezamenlijk referentiekader met je buren steeds meer gaat ontbreken, het verhaal van het evangelie communiceren? Tussen Barth, met z’n scherpe kritiek op het zoeken naar aanknopingspunten in de cultuur, en hedendaagse denkers die het belang van religie benadrukken, zoekt Dekker z’n weg. Een woord dat in het vraaggesprek steeds weer terugkeert is: ‘existentieel’. Dat is de hoge maatstaf die Dekker zichzelf, maar ook anderen voorhoudt. We moeten lijden aan onze tijd, zo stelt hij, dóór de secularisatie heen gaan, er niet voor weglopen. En ondertussen: wachten op God.
In de bijdrage van de Apeldoornse systematisch theoloog Arnold Huijgen keren vergelijkbare thema’s terug. Hij kiest daarbij zijn vertrekpunt in good old Calvijn en met name diens accommodatieconcept. Huijgen weegt Calvijns inzet, plaatst die in de zestiende eeuw, maar zoekt ook naar wegen om dat vruchtbaar te maken voor onze tijd. Verrassend wellicht, ziet hij die juist in een fundamentele openheid om in de concrete situaties van ons leven de stem van God te verstaan. God zit niet opgesloten in de Bijbel, maar breekt door onze barrières heen en spreekt. Het inzicht dat ons leven een pelgrimage is, waarbij we stap voor stap door God worden geleid, leent zich bij uitstek om ons zoeken en tasten in een seculiere wereld gelovig te begrijpen.
Niet minder actueel is het zoeken naar een vreedzaam samenleven van christenen en moslims. De berichten uit het Midden-Oosten lijken vaak weinig hoopvol. De bekende Yale-theoloog Miroslav Volf schreef daarom Allah: a Christian response, op zoek naar het fundament voor dat vreedzame samenleven. Gert-Jan Segers bespreekt deze belangrijke publicatie en komt tot de conclusie dat Volf het antwoord niet heeft gevonden. Dat maakt de zoektocht naar een andere basis des te gewichtiger!
Met een krachtig en kort artikel sluit ethicus Bart Cusveller onze jaarserie over de zorg af. Hij probeert daarbij voorbij de valse tegenstelling tussen bestuurders en de zorgverleners te komen en roept allen op hun eígen verantwoordelijkheid te nemen. Met dit nummer sluiten we niet alleen de eenenzestigste jaargang af, maar nemen we tevens afscheid van onze huidige opmaak. Volop reden dus om naar de tweeënzestigste jaargang uit te zien – in een nieuw jasje, maar niet minder inhoudelijk en inspirerend.