Het speelbalgevoel
Met belangstelling kijk ik naar de boeken die mijn zoons het huis in slepen. Onlangs kwam er een hele stapel Hongerspelen-boeken langs. Ik had er al over gehoord en dacht dat het vanuit pedagogisch oogpunt wel juist zou zijn om eens mee te lezen. Nou, het was een genoegen. Ik kan het u aanraden. Het gaat zo. We belanden in een toekomstige wereld. Na de nucleaire destructie wordt het land Panem (jawel) centraal geregeerd door een decadente bovenklasse. Vanuit het capitool regeren verwende, geschminkte ijdeltuiten de districten van het land met fantastische technologie en harde hand. De drie boeken beschrijven het verzet tegen deze dictatuur. De hongerspelen zijn misselijkmakende gevechten op leven en dood in een gladiatorachtige arena, georganiseerd door de dictatuur. Deze spelen zijn een symbool van onderwerping: de districten moeten jongeren afstaan als een vorm van schatting aan het capitool. De hoofdpersoon, een meisje met de naam Katniss, is zo’n 16, 17 jaar als zij deel gaat nemen aan de spelen – in plaats van haar zusje. Ten overstaan van het gehele volk wordt ze onderworpen aan die beproeving waarin alle strijders elkaar uitmoorden – totdat uiteindelijk twee strijders overblijven die een uitweg vinden uit hun gruwelijk noodlot. In plaats dat er maar één overblijft (wat de regel is) weten zij allebei te overleven. Deze gebeurtenis is het begin van de opstand tegen het systeem van stelselmatige onderdrukking, en het begin van de ondergang van het regime. Kortom, bloedige strijd, opoffering en heroïek. En dat alles leesbaar gehouden door de typische mix van actie, bloed en moord in die spannende redactie waar Amerikaanse boeken nu eenmaal goed in zijn.
De Hongerspelen-trilogie is het soort materiaal waar ongetwijfeld in christelijke bladen veel over geschreven is of zal worden – tjokvol mythologie en betekenisvolle thema’s. Romeinse tijd, gladiatoren, decadentie, vernietiging: allemaal aanwezig. Opoffering en plaatsvervanging: present. Liefde en onmogelijke keuzes: check. De jeugdliteratuur trekt sowieso aandacht – alles wat de jeugd van de PlayStation en WhatsApp kan weghouden móét wel bijzonder zijn.
Het kan zijn dat mijn oordeel vertekend is doordat deze boeken me een paar uur zeer aangenaam verpoosd hebben, maar de ‘Hongerspelen’ krijgen van mij het voordeel van de twijfel. De spanning, het geweld en de leeftijd van de hoofdpersonen maken het tot gewone jeugdboeken. Deze boeken onderscheiden zich gunstig van het doorsnee spannende jeugdboek doordat we bijvoorbeeld zelftwijfel zien bij de hoofdpersonen; een welhaast voortdurend innerlijk conflict. Naast die chronische twijfel komen er ook interessante morele dilemma’s aan de orde van het soort: mag je de goeden doden met de kwaden – om erger te voorkomen? Ik vroeg me na lezing af, of die tastbare dilemma’s en persoonlijke onzekerheid de dingen zijn die de deze boeken interessant maken – zelfs voor jeugd. Een samenleving waarin je decadentie ziet, terwijl mensen tegelijkertijd worden geconfronteerd met extreme eisen. Vragen kinderen zich misschien af hoe ze zich moeten verhouden tot een samenleving die onredelijke dingen van hen vraagt? Zijn ze onzeker om op te staan? Zien zij dingen, systemen waarvan ze misschien wel vinden of zien dat ze veranderen moeten? Kennen zij het speelbalgevoel? Ik heb het niet aan mijn zoon gevraagd, ik ben wel wijzer.
Het beste van de reeks ‘Hongerspelen’ is misschien wel het einde. De opstand dreigt te eindigen als in Sartres Les mains sales – de ene dictator neemt het over van de andere, vuile handen maak je toch. Maar nee: dit boek ontsnapt aan zo’n hopeloos einde.
’t Kan gerust mee in de koffer op vakantie. Als de jeugd van tegenwoordig alleen dit soort boeken zou lezen, dan heb ik nog wel hoop voor de jeugd van tegenwoordig.