Redactioneel

Pas ontmoette ik een aantal Wapenveld-lezers en -redactieleden van het eerste uur. Ik vond het erg waardevol om feedback te krijgen van deze groep trouwe lezers.  Van de artikelen uit het begin is op onze website nog wel het een en ander terug te vinden. Een eerste blik daarin bevestigt de veronderstelling dat ook een blad moet veranderen om zichzelf te blijven. Ik hoop maar dat het op zo’n manier gebeurt dat ook oud-redactieleden telkens opnieuw verrast en gevormd worden door de inhoud!

Een voorbeeld van zo’n nieuw geluid in Wapenveld vormen ongetwijfeld de bijdragen van Peter van Dijk in de afgelopen twee jaar. Onbekommerd heeft hij allerlei liedjes, romans en gedichten in verband weten te brengen met de kern van het christelijk geloof. Waar het er in het gemiddelde Wapenveld-artikel wat bedachtzamer aan toegaat, nam Van Dijk graag de binnenbocht. Zijn laatste bijdrage sluit Van Dijk af met virtueel vuurwerk van het soort dat Nederlandse protestanten graag afsteken. Zijn advies over de preek op zondag doet denken aan de preek van de loser, zoals die in Amsterdam door Diederik Stapel en Maarten van Buuren is gehouden. Terwijl in de preek van de loser de lange monoloog op de kansel intact blijft, pakt  Van Dijk het rigoureuzer aan: een zwerver op de kansel met een preek van maar één zin. Overal waar deze preek in ons land wordt gehouden, wordt Van Dijk gevonden onder de kerkgangers. De rubriek ‘Wilde schoonheid’ van Van Dijk wordt onder veel dank afgesloten en het stokje wordt overgenomen door onze nieuwe kunstredacteur Enny de Bruijn. Zij zal in het komende nummer de lezers gaan verrassen met alweer een nieuw venster op het domein van kunst en literatuur.

In november was het honderd jaar geleden dat de Engelse componist Benjamin Britten werd geboren. Musicus Rienk Blom plaatst in dit nummer een klein monument voor deze opvallende kunstenaar. Britten was overtuigd pacifist en tegelijkertijd speelt de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol in verschillende van zijn muziekstukken. Interessant is in dit verband Brittens bezoek aan het concentratiekamp Bergen-Belsen vlak na de bevrijding; hij gaf een concert voor de overlevenden. Blom laat zien hoe de muziek van Britten ook in onze tijd een stoorzender kan zijn en ons dwingt om na te denken over oorlog en geweld.

In dit nummer komt onze jaarserie over geloof en sociale wetenschappen tot een afsluiting. In een interview met cultureel antropoloog André Droogers wordt opnieuw de vraag gesteld hoe geloof en sociale wetenschappen zich verhouden. Wordt geloven niet vanzelf een sociaal construct? Droogers wijst in zijn antwoord op het belang van poëzie naast proza: ‘Proza is prachtig, maar poëzie maakt dat de horizon wijkt.’ Theoloog Benno van den Toren sluit hierbij aan en voert een pleidooi om op een juiste manier te leren wisselen tussen verschillende perspectieven. In de christelijke gemeente gaat het om de werkelijkheid van God zelf. Daar horen sociale structuren bij die ruimte maken voor het spreken en handelen van God. Zowel het stuk van Van den Toren als het interview met Droogers biedt een keur aan perspectieven waarin geloof en sociale wetenschappen elkaar wat minder vaak bevechten en wat vaker verrijken.

De brief aan mijn kleinkind is deze keer geschreven door Jeannette de Boer. Haar verhaal over de Tweede Wereldoorlog is ontroerend. De levensgeschiedenis van De Boer na de oorlog is een geschiedenis in miniatuur van het Nederland van de vorige eeuw. Ze sluit af met een aansporing aan haar kleinkinderen om altijd kritisch te blijven tegenover de vanzelfsprekendheden in onze cultuur. In de komende jaarserie van Wapenveld gaan we in deze geest verder en stellen we de vraag naar geloofsopvoeding in een tijd waarin geloof een optie is geworden.