Redactioneel
Achteraf is het altijd makkelijk praten. Dat dacht ik toen ik pas stond voor het graf van Lodewijk de 17e in Delft. Op een flinke steenworp afstand van de graven van de Oranjes ligt daar de zoon van de Franse koning Lodewijk de 16e begraven. Deze laatste Lodewijk stierf onder de guillotine in 1793, maar over het lot van zijn zoon bestaan veel verschillende verhalen. Een ervan wordt nog steeds verteld door de nazaten van Karl Wilhelm Naundorff, een Duitser die in 1845 in Delft overleed. Op zijn grafsteen staat in het Frans: ‘Hier rust Charles-Louis de Bourbon, Hertog van Normandië, Lodewijk de Zeventiende.’ Recent DNA-onderzoek heeft forse vraagtekens geplaatst bij de afkomst van Karl, maar niettemin is zijn niet onbemiddelde familie in staat de discussie gaande te houden. Zij blijft geloven in het verhaal van haar voorvader. Het is hoe dan ook een mooi verhaal. Het wachten is op een romanschrijver.
In een droevig moment denk ik soms even dat we allemaal in ons eigen verhaal gevangen zitten. Maar gevangenschap of niet, de deur gaat van het slot als we de verhalen aan elkaar gaan vertellen. Wie dat doet, kan zomaar geraakt worden door iets dat groter is dan ons eigen belang. Dat gebeurt vooral als we een verhaal vertellen dat niet over ons zelf gaat.
Een proeve daarvan wordt geleverd door de Nijmeegse filosoof Gert-Jan van der Heiden. Hij is een waardig opvolger van Ger Groot in ons blad en zal de komende nummers onze geest te scherpen. Deze keer door aandacht te vragen voor dichters en schrijvers die verhalen vertellen van asielzoekers. Dat vraagt volgens Van der Heiden om het kweken van nieuwe vormen van ontvankelijkheid.
Dat laatste raakt aan de intentie van onze jaarserie over liturgisch bewustzijn. In de kerkelijke liturgie kunnen we leren ontvankelijk te worden voor een verhaal dat groter is dan dat van onszelf. Theoloog Eric Bouter brengt in zijn bijdrage aan de jaarserie het werk van de negentiende-eeuwse Engelse theoloog Newman tot klinken. Newman helpt ons om onze werkelijkheidservaring meer diepte te geven.
Het artikel van theoloog Bart Thijs – kleinzoon van de vermaarde Nederlandse filosoof Dirk Vollenhoven – onderstreept opnieuw het belang van goed luisteren naar andere stemmen. Thijs bespreekt een recent boek over gereformeerden en de kunst. De volgelingen van Kuyper hebben kunst zeer positief gewaardeerd, maar konden hun eigen vooringenomenheid toch niet helemaal prijsgeven. Hij voert een pleidooi voor een houding van ontvankelijkheid. Kunst brengt ons ertoe in te zien hoe mooi, maar ook hoe lelijk onze wereld kan zijn.
Theologe Martine Oldhoff neemt ons mee naar het werk van de Amerikaanse auteur Marilynne Robinson. Robinson probeert in haar essays en romans de ogen van moderne mensen te openen voor het mysterie en de realiteit van de ziel. Ze vindt in Oldhoff een enthousiaste en kritische lezer van haar werk.
Dat Wapenveld ook over de landsgrenzen gelezen wordt, bewijst de reactie van David Smith op een artikel in het vorige nummer van onze redacteur Robert van Putten. Smith is hoogleraar in Grand Rapids en schreef een boek over christelijk onderwijs. Wie beter wil begrijpen of het karakter van de docent van beslissende betekenis voor de onderwijspraktijk, kan terecht in deze discussie tussen Van Putten en Smith.
Namens de redactie van Wapenveld verwelkom ik twee nieuwelingen. Hendrik Mosterd is protestants predikant in Amersfoort en is toegetreden tot de redactie. Als theoloog met een brede interesse zal hij ongetwijfeld van zich laten horen. Een nieuwe administrateur hebben we gevonden in Hans Neels uit Bennekom. Hij heeft zijn sporen verdiend in het bank- en verzekeringswezen en is enthousiast om zorg te gaan dragen voor de administratie van Wapenveld.