Redactioneel

Bij Google hebben ze een computer die met behulp van kunstmatige intelligentie heeft geleerd een gesprek te voeren. Niet zomaar een gesprek, maar een gesprek dat echte mensen met elkaar hebben. Gevoel, twijfel, depressie, dat soort dingen. Een medewerker van Google vond zijn conversaties met de AI-chatbot – zo heet zo’n apparaat – eng worden en kon het niet langer voor zich houden. Google wist dat niet te waarderen en het kostte hem zijn baan.

Maar computers kunnen toch nooit denken en voelen als een mens? Tsja, vast niet, maar waar moeten we die chatbot dan mee vergelijken? We lijken een beetje op onze voorouders toen ze de eerste auto zagen. Hun referentie was een wagen met een paard ervoor. Ze zagen de auto dus als een wagen-zonder-paard. Maar achteraf kun je niet zeggen dat het concept wagen-zonder-paard erg behulpzaam was om te begrijpen hoe onze wereld veranderde door de komst van de auto.

Zo zou het ook met de chatbot van Google kunnen gaan. We kunnen blijven kibbelen of het een echt mens is of niet, maar misschien is het beter ons best doen om te begrijpen hoe kunstmatige intelligentie ons leven gaat veranderen. Natuurlijk zou ik dit allemaal niet schrijven als Wapenveld hier niet een bescheiden rol in zou kunnen spelen. Wolter van der Knaap presenteert in dit nummer een nauwkeurige analyse van wat kunstmatige intelligentie vermag. Kunnen we ons daar kritisch toe verhouden zonder te vervallen in bekende sjablonen?

Historici hebben het voordeel dat ze niet met een onzekere toekomst hoeven te dealen. Maar kennen we dat verleden zo goed dat we ervan kunnen leren? In een interview met de historicus James Kennedy in het kader van jaarserie ‘Dit kan echt niet meer!’ proberen we het. Kennedy is bekend om zijn analyse van de culturele omslag in Nederland in de woelige jaren ’60. De goede lezer zal in zijn bedachtzame uitspraken genoeg vinden over wat ons als burgers te doen staat. Onze instituties zijn volgens Kennedy feilbaar gebleken, maar wij worden geroepen ze te versterken. Zo laveert hij tussen goedpraten van bestuurlijke drama’s en steeds verdergaande polarisatie.

Met Patrick Overeem gaan we nog verder het verleden in. Thomas More komt in zijn schets tot leven als een integere christenhumanist, die zijn leven gaf omdat hij weigerde een eed af te leggen in strijd met zijn eigen overtuigingen. Overeem weet trefzeker de dilemma’s van More te zetten naast die van de huidige cancelcultuur. Hij voorziet dat christenen in een vergelijkbare situatie als More terecht zullen komen: ‘Zelfs de meest redelijke christenhumanisten zullen door de moderne humanisten en transhumanisten uit hun schuilplaatsen gejaagd worden.’ De profetenervaring die Willem Kater in zijn bijbelschets beschrijft, sluit hier naadloos bij aan.

We introduceren in dit nummer de theoloog David Bentley Hart. Hij is in Nederland alleen nog bekend onder vakgenoten, maar verdient een groter publiek. Zijn kerkelijke huis is de oosterse orthodoxie en dat maakt zijn stem voor westerse christenen extra gewichtig en vaak ook verrassend. In zijn nieuwste boek, That All Shall Be Saved, waagt hij een hoge worp en breekt hij een lans voor de alverzoening.

U kunt ons veel verwijten, maar niet dat we u de afgelopen zeventig jaar tot vervelens toe met lezersonderzoeken om de oren hebben geslagen. Daarom hebben we nu de vrijmoedigheid dat wél te doen. Gewoon omdat we graag willen weten wat u van ons vindt zodat we een zo mogelijk nóg beter blad kunnen maken. Alle reden dus om de enquête in te vullen en daarom ook dit nummer kritisch te lezen. We hebben het u makkelijk gemaakt, het is iets dunner dan normaal. Maar wees gewaarschuwd: de inhoud is bepaald niet luchtig.