Ballingschap
Net als onze verre voorgangers kennen we de as,
en de rokende ruïnes,
en de kapotte dromen
en de verloren schatten,
en het tekortgeschoten geloof
en ontheemding,
en angst, en woede, en zelfmedelijden,
want we hebben de zekerheden en de
voorrechten
van onze wereld zien verdampen,
Net als onze voorgangers zijn we
voor een deel daders
die weten dat we dit aan onszelf te danken hebben
en voor een deel slachtoffers
van anderen die tegen ons tekeer gaan.
Net als onze voorgangers moeten we werkelijk huilen
om een verloren wereld
en de angstige stilte van onze afwezigheid.
We weten het, we blijven het ontkennen,
maar we weten het.
Net als onze voorgangers
willen we de as niet zien,
maar zoeken we naar vernieuwing
en net al zij vragen wij:
Kunnen deze botten weer tot leven komen?
Net als onze voorgangers vragen wij,
Is de hand van de Heer niet sterk genoeg,
dat hij ons niet komt redden?
Net als onze voorgangers vragen wij,
Gaat u alles weer maken zoals het was?
En dan is het wachten:
we wachten terwijl het vuur knettert,
en de gebouwen instorten
terwijl het dodental oploopt
en niets om ons heen nog werkt:
de rechtbank, de school en het ziekenhuis niet.
We wachten in dit vreemde land
maar we zingen wel, droevige liedjes,
liedjes van afwezigheid,
late liedjes van aanbidding
als een teken van hoop
en een gebaar van Pasen,
van geschenken van u die nog komen gaan.
Uit Prayers for a Privileged People
door Walter Brueggemann
Vertaling: Jacqueline Vorst