Het abortusdebat en de loopgraven

Angst als grootste gemene deler

In de jaarserie ‘Dit kan echt niet meer’ denkt Wapenveld na over wat een moreel beraad in onze samenleving in de weg staat, en hoe dat beter kan. Een moreel beraad dat dit jaar de volle aandacht heeft, betreft abortus. Op 24 juni verwierp het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten het Roe versus Wade-arrest, met als gevolg dat abortuswetgeving weer bij de afzonderlijke staten komt te liggen. Daarmee wordt in ongeveer de helft van de Amerikaanse staten het recht op abortus ingeperkt of afgeschaft. In Nederland gaat pro-choice voor verruiming van de abortuswet, en pro-life wil het recht op abortus beperken of afschaffen. Het publieke en politieke debat over het onderwerp is gespannen. Is een gesprek buiten de loopgraven denkbaar?

Het publieke debat over abortus in Nederland is heftig. Tegenover borden met ‘Abortus is moord!’ staan spandoeken met ‘Hou je kerk uit mijn kruis!’ Ga dan maar eens met elkaar in gesprek. Wat niet meehelpt is dat, zoals bij veel beladen onderwerpen, de taal om dat gesprek te voeren, betwist wordt. Ben je pro-life of anti-abortus, pro-choice of pro-abortus? Praten we over een klompje cellen, een embryo, een foetus, een ongeboren baby of ongeboren leven?

De heftigheid van het debat en die taalissues maken dat ik me liever niet waag aan het thema. Toen ik in 2020 een opiniestuk publiceerde in Trouw, zette ik uit voorzorg mijn Twitteraccount uit. Dat de link naar het online artikel niet helemaal goed werkte, vond ik voor deze keer niet zo erg. Er is in de publieke opinie, zo lijkt het, maar één geaccepteerde mening over abortus, namelijk dat het een goed recht is. En onder christenen is er ook maar ongeveer één mening die hardop uitgesproken mag worden: dat abortus onder de meeste omstandigheden een foute keuze is.

Een samenleving als de onze vraagt van ons dat we kunnen leven met verschil. Dat zou een reden kunnen zijn om te berusten in de onenigheid over dit thema. Er zijn nu eenmaal mensen helemaal tegen en mensen absoluut voor het recht op zwangerschapsbeëindiging, het verschil leidde tot de Wet afbreking zwangerschap (Wafz 1984) en in die wet is gezocht naar een evenwicht tussen het recht op leven en het recht op autonomie van de ongewenst zwangere vrouw. Niemand wordt verplicht tot abortus en onder vrij ruime voorwaarden is abortus mogelijk.

Bij veel politieke issues komt het neer op een versie van leven en laten leven. Maar juist bij abortus staat er menselijk leven op het spel, is het voor pro-life een kwestie van leven en dood, en daarom een onderwerp waarbij pro-lifers niet kunnen berusten in de huidige situatie in Nederland, waar jaarlijks iets meer dan dertigduizend zwangerschappen worden afgebroken [1]. Pro-choicers zien in de Amerikaanse uitspraak een voorbode van striktere abortuswetgeving in Europa en Nederland, en durven de status quo dus ook niet te laten voor wat die is. Zo kondigde GroenLinks een wetsvoorstel aan om de abortuswetgeving uit het Wetboek van Strafrecht te halen [2]. Het Europees Parlement maande met een resolutie de Europese Commissie abortus toe te voegen aan het Europese grondrechtenhandvest [3]. In februari dit jaar kwam FvD-Kamerlid Van Houwelingen met een motie om de abortusgrens naar beneden bij te stellen [4]. De motie werd weggestemd, maar verwacht wordt dat er een initiatiefwetsvoorstel met dezelfde strekking komt. Met bovenstaande ontwikkelingen blijft de kwestie dus op de politieke agenda staan.

Diametraal tegenover elkaar
De grootste gemene deler in de politieke opstelling rondom abortus lijkt nu angst te zijn. Beide kampen, uitgesproken pro-choice en uitgesproken pro-life, kunnen niet berusten in de status quo zoals die vastlag in de Wet afbreking zwangerschap. In een interessante masterscriptie beschrijft mr. Martine Wursten hoe beide kampen bang zijn terrein te verliezen en zich daarom beijveren stappen in hun eigen gewenste richting te zetten [5]. Het debat rond abortus in Nederland is dus te typeren als een loopgravenoorlog, waarin uitgesproken voor- en tegenstanders, ingegraven in het eigen gelijk, zich zowel belegeraars als belegerden weten. Vooralsnog lijkt in Nederland vooral het pro-choice kamp terrein te winnen; denk aan het schrappen van de verplichte bedenktijd van minimaal vijf dagen en aan de verkrijgbaarheid van de abortuspil nu ook bij de huisarts. Of die wederzijdse angst reëel is, valt te bezien. De maatschappelijke steun voor de toegang tot abortus is massief maar begrensd.

De gemene deler is dus allesbehalve een gedeelde grond omdat beiden kampen primair andere doelen nastreven: toegang tot abortus beperken versus verruimen en, vooral, verzekeren. Deze twee bewegingen bemoeilijken het vinden van een gedeelde grond omdat de motieven niet alleen anders zijn, maar diametraal tegenover elkaar staan.

Het voortdurende geknabbel aan de abortuswet levert irritatie op: is het dan nooit genoeg, er is toch toegankelijke abortuszorg, waar eindigt dit? En wanneer je zou denken dat tevredenheid toeslaat, blijkt er wel een andere (symbool)maatregel denkbaar om nieuw terrein te winnen. Bij het startartikel van deze jaarserie wordt aangespoord tot een dialoog die meer is dan een trucje: hoor de vraag achter de vraag, de zorg achter de klacht. Met een kort uitstapje naar de Poolse filosoof Zygmunt Bauman probeer ik te begrijpen waarom de strijd om abortus over meer gaat dan de in Nederland ruime toegang tot abortus.

Bauman beschrijft in een van zijn ietwat zwartgallige cultuuranalyses een constante sociale strijd. Antropoloog Mary Douglas onderscheidde twee in de moderniteit geldende codes in de opvoeding: ‘omdat ik het zeg’ ‘en omdat je een jongen/meisje/kind’ bent. De beroepen op sociale codes of autoriteit hebben aan overtuigingskracht ingeboet. Ze hebben, volgens Bauman, plaatsgemaakt voor een eeuwigdurende twist over autoriteit en autonomie:

‘De sociale ruimte voor handelen van hedendaagse mannen en vrouwen lijkt nu meer op een theater van een eeuwigdurende oorlog, waar ontelbare reconnaissance battles elke dag aangevat en uitgevochten worden – gevechten die niet zozeer gericht zijn op de promotie van een consistente gedragscode (laat staat dat ze een gooi doen naar universele aanvaarding), maar wel op het testen van de grenzen (als die er al zijn) voor individuele keuzes, en het vaststellen van de omvang van het terrein dat veroverd kan worden door de vastberaden aanwending van de juiste wapens. Op het moment dat het gebrek aan legitimiteit het kenmerk wordt van alle biedingen en aanspraken, worden de handelingen die in hun naam en in hun belang ondernomen worden (ooit gezien als gepaste uitdrukkingen van een onveranderbare, onaanvechtbare en onweerstaanbare orde van dingen) omgevormd tot geweldshandelingen, dat wil zeggen als staaltjes van illegitieme dwang. Het resultaat is een wijdverbreide indruk van een snel toenemend volume van geweld: een ander vruchtbare bron van angsten.’[6]

Om de woorden van Bauman iets anders samen te vatten: In een samenleving waarin het beroep op een externe autoriteit of bestaande sociale orde niet worden geaccepteerd, wordt een beroep op alles buiten de individuele keuze geïnterpreteerd als illegitiem, en een vorm van dwang en geweld.

Dubbele strijd
De bezorgdheid van het pro-choice kamp kan ik niet anders interpreteren dan als een dubbele strijd. Enerzijds de strijd om abortus als zodanig: een ongewenste zwangerschap legaal en veilig kunnen afbreken. Anderzijds speelt de strijd tegen overheersing zoals door Bauman geschetst: van de man, het patriarchaat, het embryo/kind en de wet, die allemaal aanspraken doen op het individu, dat daarin in toenemende mate mee lijkt te worstelen. De wet botst in deze perceptie met het recht en moet daarmee in overeenstemming gebracht worden, zodat de wet niet beperkt maar bevestigt, ruimte schept en de keuzevrijheid van de vrouw beschermt. Het verklaart voor een deel de onvrede, ook in Nederland waar de toegang tot abortus ruim geregeld is, over bestaande wetgeving omdat die hoe dan ook beperkend is. Het verklaart ook waarom een aantal pro-choice activisten elke reden voor zwangerschapsafbreking goed genoeg vinden: vanuit het principiële standpunt dat geen andere aanspraak geldig is dan de wil van de vrouw.

Voor confessionele politiek is dat moeilijk te verteren: we belijden in het bestaan van God het bestaan van een externe autoriteit en doen van daaruit uitspraken over zowel de waarde van leven als over de inrichting van de samenleving, met daarin een belangrijke rol voor de staat in kwesties van leven en dood. Als deze analyse hout snijdt, betekent dat ook dat te veel inschikken in de zoektocht naar een common ground niet per se pacificerend hoeft uit te pakken als abortus onderwerp is van zo’n reconnaissance battle. Wie de dialoog zoekt, moet ook in gesprek met zichzelf blijven

Wat blijft er over aan mogelijke common ground als niet alleen de doelen (abortus verruimen en verzekeren versus abortus terugdringen en verbieden) maar ook de onderliggende ideeën over autoriteit en rol van de staat uiteenlopen? In het coalitieakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst is, ondanks de verschillen, geprobeerd een gezamenlijke koers te bepalen: ‘We garanderen toegankelijke abortuszorg en spannen ons vanwege de impact die een abortus kan hebben in om de (na)zorg te verbeteren en het aantal (herhaal)abortussen te verminderen.’ [7] Het garanderen van abortus en het verminderen van het aantal abortussen staan gebroederlijk naast elkaar in deze zin. Het lijkt erop dat het een compromis is in de geest van de Wet afbreking zwangerschap. Maar anders dan daar wordt geen afweging gemaakt tussen recht op leven van embryo en rechten van de vrouw. De mens-in-wording lijkt geen deel uit te maken van de overweging, de impact van de abortus lijkt vooral te slaan op de impact op de ongewenst zwangere vrouw.

Als abortus draait om macht, is er geen enkele reden om te zoeken naar common ground, men hoeft alleen te zoeken naar meerderheden, zoals in het Amerikaanse Hooggerechtshof. Wie wel naar gemeenschappelijkheid op zoek is, moet zich eerst afvragen waarom die zoektocht ondernomen wordt. Omdat het ongemakkelijk is te staan tegenover een luidruchtig koor van welkdenkend progressief Nederland, terwijl je in elk geval weldenkend en misschien ook wel progressief wilt zijn? Omdat het wringt geschaard te worden in een kamp waarin abortus onderdeel is van een ongemakkelijk politiek pakket? Omdat de gemeenschappelijkheid inmiddels groter is en een deel van de argumenten van het pro-choice kamp zijn gaan resoneren? Omdat we geloven in een pluriforme samenleving en ons oefenen in de omgang met waardendiversiteit? Ook is van belang de common ground niet te verwarren met de eigen inzet.

Wie de dialoog met een ander zoekt, moet volgens mij ook in gesprek met zichzelf blijven. Dat betekent dat we vragen aan onszelf en elkaar moeten stellen waar we zelf ongemakkelijk van worden. Is abortus een ‘kwestie’ waar we nu eenmaal iets van vinden, of doet het afbreken van een zwangerschap pijn omdat we aanvoelen dat een door God bedacht ongevormd lichaam, een ongevormd leven onvoltooid eindigt? Al dat zo is, is dat een opvatting waar we respect voor mogen vragen. Het is een opvatting die misschien toch meer uitleg nodig heeft, want maar al te vaak worden bezwaren tegen abortus gemakzuchtig als conservatieve vrouwenhaat opgevat. Nog een ongemakkelijke vraag: kan het in de jaarserie gehekelde ‘dat kan echt niet meer’, misschien een omgekeerde echo zijn van het ‘dat kan niet’ van een verloren gegane meerderheid die evenmin tegenstemmen wilde horen – een soort cancelculturekarma?

Synoniemen?
De meest waarschijnlijke common ground rondom abortus is dat een abortus onwenselijk is omdat een ongewenste zwangerschap onwenselijk is en belastend. Toch lijkt het pro-choice kamp terughoudend die positie in te nemen, wellicht uit angst munitie te bieden aan de pro-lifers. Misschien ook omdat niet iedereen een ondergane abortus als zo zwaar en onwenselijk ervaart en men ook aan die ervaring recht wil doen. Abortus zelf is dan misschien onwenselijk, maar het recht erop wordt door pro-choice wel gevierd. Strategisch gezien is het terugdringen van abortus onveilig voor het pro-choice kamp omdat het een stap is naar de door pro-life gewenste nul abortussen. Zolang het streven naar een abortusvrije samenleving een synoniem is voor het terugdraaien van de Wet afbreking zwangerschap, is het een richting die haaks staat op datgene waar pro-choice voor staat. Uiteindelijk moet politiek pro-life zich afvragen of die twee, abortus terugdringen en het recht erop afschaffen, per definitie synoniemen moeten zijn.

Ik ben geen dialoogdeskundige. Wat anderen naar voren brengen over de dialoog is dat luisteren en nieuwsgierigheid naar wat de ander drijft voorop staan. Volgens sommigen moet ook de eigen opvatting op het spel staan, maar morele en religieuze opvattingen laten zich niet zo gemakkelijk tussen haakjes plaatsen, is de ervaring. In gepolariseerde debatten is het van belang je niet op uitersten te richten, maar ook oog te blijven hebben voor minder uitgesproken middengroepen die niet zozeer voor afschaffing of uitbreiding van de wet afbreking zwangerschap pleiten, maar wel willen werken aan het voorkomen van ongewenste zwangerschappen.

Het politieke debat is meer ingericht op zenden dan op ontvangen. Dat luisteren moet dan maar buiten de plenaire zaal plaatsvinden. Een politicus vertelde me dat bij een moeilijk punt de onderhandelaars met elkaar in gesprek gingen over welke terminologie bij de ander irritatie opwekt. Zulke gesprekken zijn waardevol – en zeldzaam. Je kunt wel vragen stellen, en dan vooral niet-retorische vragen

Je kunt niet dwingen tot dialoog, je kunt wel vragen stellen en dan vooral niet-retorische vragen. Benieuwde vragen, die niet impertinent mogen zijn, in de wetenschap dat abortus niet alleen een politieke kwestie maar voor veel mensen ook een persoonlijke ervaring is. Vragen waarop je dus de antwoorden niet tegen een ander gebruikt als dat goed uitkomt. Ik denk aan dit soort vragen: Als er, zoals beide kampen beweren, agenda’s zijn – met alle hedendaagse sinistere connotaties – wat zijn die agenda’s dan? Wanneer is pro-life tevreden? Draait het om nul abortussen, om afschaffen van de Wet afbreking zwangerschap? Als je zesenzeventig zetels had, zou je abortus strafbaar stellen, en hoe dan? Welke rol speelt God in je overtuiging? Wat vind je van pro-choicers? Twijfel je weleens aan je eigen standpunt? Ben je blij met de uitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof?

En: wanneer is pro-choice tevreden? Wat betekent het concreet dat abortus uit de taboesfeer moet? Waar ben je bang voor? Ben je echt van mening dat abortus in Nederland onder druk staat? Twijfel je weleens aan je standpunt? Wat vind je van pro-lifers? Kun je je voorstellen dat wie abortus moord vindt, ertegen demonstreert? Vanaf wanneer vind je leven beschermwaardig? Wat zou je, met zesenzeventig Kamerzetels, een goede abortusgrens vinden? Kan een goed verankerd recht op abortus de terreinoorlog doen stoppen?

In al het zoeken naar common ground zou je bijna vergeten dat onenigheid in een democratische rechtsstaat hoort en ook past bij een thema als abortus. De mogelijkheid bestaat dat juist na stevig doorvragen blijkt dat er niet zoveel gemeenschappelijks is en dat de antwoorden teleurstellen. Dat kan altijd nog de uitkomst blijken – maar laten we dat niet concluderen vóór we elkaars standpunt beter proberen te begrijpen. Niet omdat het zo prettig is elkaar te begrijpen en te respecteren, of misschien dat ook wel, maar vooral omdat het gezien de aard en gevolgen van abortus, voor iedereen goed is als dat minder dan dertigduizend keer per jaar gebeurt.

A.M.M. Kosten-van Wijk (MA) is wetenschappelijk onderzoeker bij het Wetenschappelijk instituut van de ChristenUnie. Ze studeerde in Utrecht literatuurwetenschappen en religiewetenschappen en doet onderzoek naar veiligheid in tijden van globalisering.

  1. Ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Rapportage Wet afbreking zwangerschap (Wafz). www.igj.nl/over-ons/igj-in-cijfers/cijfers-zwangerschapsafbreking (website geraadpleegd op 27-7-2022).
  2. GroenLinks: ‘Schrap abortus uit Wetboek van Strafrecht’. groenlinks.nl/nieuws/groenlinks-schrap-abortus-uit-wetboek-van-strafrecht (website geraadpleegd op 27-7-2022).
  3. Europees Parlement. Resolutie van het Europees Parlement over het besluit van het Amerikaanse Hooggerechtshof om het recht op abortus in de Verenigde Staten af te schaffen en de noodzaak om het recht op abortus en de gezondheid van de vrouw te beschermen, ook binnen de EU (2022/2742(RSP)): www.europarl.europa.eu/doceo/document/B-9-2022-0365_NL.html (website geraadpleegd op 27-7-2022).
  4. Kamerstuk 35737-2. Motie van het lid Van Houwelingen over abortus enkel toestaan tot en met 18 weken. Pepijn van Houwelingen, Kamerlid Forum voor Democratie, 2 februari 2022.
  5. Martine Wursten (2020). Op eieren lopen. Een onderzoek naar de publieke en politieke opinie om de toekomst van het abortusbeleid te duiden. Rijksuniversiteit Groningen.
  6. Zygmunt Bauman, Morele uitdagingen van het vloeibaar moderne leven, p15. In: Tom Daems & Luc Robert (Red.) Zygmunt Bauman. De schaduwzijde van de vloeibare moderniteit. Boom Juridische uitgevers: Den Haag, 2007.
  7. Coalitieakkoord 2021-2025. Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst (2021), p. 35.