Geen geloof zonder verbeelding
Abstract
Ergens in 2020 bezocht ik de overzichtstentoonstelling van de Vlaamse modernist Gustave Van de Woestyne in het Museum voor Schone Kunsten in Gent en zag ik het schilderij Christus in de woestijn [1] (1939). Het maakte grote indruk op me, misschien wel juist omdat ik het zag tijdens de pandemie, die me voor lange tijd had afgesloten van mijn familie – zij in het ene land, ik in het andere, met een dichte grens tussenin. Van de Woestyne beeldt Christus af in al zijn eenzaamheid: in een wit gewaad (zijn doodskleed?), tegen de achtergrond van een enorme gele zandvlakte, die verder leeg is. Hij kijkt zonder contact te maken schuin weg langs de toeschouwer. In een gebaar van afzondering houdt hij zijn handen voor zijn borst, de ene levend naar zichzelf gekeerd en de ander doods naar de toeschouwer.
Wat me opviel was dat in de tentoonstelling niet noemenswaardig werd ingegaan op de spirituele en religieuze dimensies van het doek. Hoewel het hing in een zaal gewijd aan het ‘religieuze’ karakter van Van de Woestyne, werden er nauwelijks verbanden gelegd met diens spirituele biografie (het katholicisme was een niet-aflatende inspiratiebron voor de kunstenaar, in zowel zijn kunst als sociale engagement). In het begeleidende bordje aan de muur werd Van de Woestynes kunst vooral materieel geduid, als voorbeeld van zijn hang naar meer symbolistische beeldtaal en het abstracte. Er leek een bepaalde angst te zijn het spirituele en religieuze van Van de Woestynes kunst expliciet te noemen en te duiden.
Je vraagt je af wat de angst zou kunnen verklaren. Is het een ongemak om te spreken over het religieuze en spirituele in een tijd waarin God is doodverklaard of in ieder geval is verwezen tot achter de voordeur? Weet men het religieuze en spirituele in moderne kunst niet te lokaliseren? Of is het onzekerheid over welke betekenis kan worden gehecht aan het religieuze en spirituele? In het afgelopen jaar las ik twee recente boeken die me hebben geholpen deze vragen verder te doordenken. Het eerste is van de Japans-Amerikaanse kunstenaar Makoto Fujimura, Art + Faith: A Theology of Making (2020), het tweede de bundel Kunstenaars in Gods spoor: Peilingen naar het religieuze en spirituele van kunst in een seculiere wereld (2022), onder redactie van de godsdienstfilosoof Wessel Stoker en cultuurtheoloog Frank Bosman.
De bundel van Stoker en Bosman bevat veertien bijdrages van verschillende auteurs over het religieuze of spirituele (zoals sommige auteurs in de bundel prefereren) in moderne kunst. De eerste vier bijdrages vormen een meer theoretisch-wijsgerig luik over kunst, religie en spiritualiteit; de overige zijn toegepaste essays over architectuur, beeldende kunst, film en video, literatuur en muziek.
In het openingsessay schetst Frank Bosman zes perspectieven op het religieuze karakter van kunst: materieel-religieus (religieus door de vorm, bijvoorbeeld een altaarstuk), contextueel-religieus (religieus door de context, zoals een requiem uitgevoerd in de kerk als onderdeel van de liturgie), referentieel-religieus (religieus door de verwijzing naar religieuze elementen, zoals veel literatuur en beeldende kunst), reflexief-religieus (kunst die aanzet tot reflectie over grote vragen en contemplatie), ritueel-religieus (religieus door de overtu
Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.