Euthanasie en de tirannie van de autonomie

Openheid is nodig voor een goed moreel beraad

Abstract

In de jaarserie ‘Dit kan echt niet meer!’ staat de vraag centraal hoe we in onze samenleving tot een beter moreel beraad kunnen komen en wat dit in de weg staat. Euthanasie is bij uitstek een onderwerp waarover het moeizaam blijkt een respectvolle dialoog te voeren. Wie vragen stelt over het fenomeen euthanasie kan rekenen op heftige en regelmatig op de persoon gerichte reacties.

Het lijkt niet meer opportuun vraagtekens te plaatsen bij de wenselijkheid van euthanasie of de gevolgen van het feit dat euthanasie inmiddels gemeengoed is geworden. Hierdoor lukt het niet of nauwelijks om tot een echte dialoog te komen. Mijn stelling is dat de oorzaak hiervan ligt in de tirannie van de autonomie. Deze stelling wil ik onderbouwen aan de hand van een analyse van de Euthanasiewet als cultuurfenomeen.

Voor deze analyse benader ik de Euthanasiewet als een culturele tekst die ik hermeneutisch duid aan de hand van drie vragen: 1) Wat is de wereld achter deze tekst; vanuit welke culturele achtergrond is hij geschreven? 2) Wat is de wereld in de tekst; welke beloften liggen erin verborgen, welk wereldbeeld wordt geschetst? 3) Wat is de wereld na de tekst; waar nodigt de tekst ons toe uit, hoe vormt hij ons karakter? Deze hermeneutische benadering is gebaseerd op het schema locution, illocution en perlocution dat Ricoeur gebruikt voor de analyse van een discours. In de hermeneutische benadering van cultuur is dit vertaald naar analyse van de wereld achter (behind), binnen (of) en van (in front of) een culturele tekst of een cultureel fenomeen.

Een belangrijke katalysator van de discussie rond euthanasie in Nederland was de verschijning van de publicatie Medische macht en medische ethiek van de psychiater, hoogleraar psychologie en cultuurcriticus J.H. van den Berg in 1969. Hij beschreef hoe de toename aan medisch-technische mogelijkheden ertoe leidde dat beschadigd of gehandicapt leven eindeloos verlengd kon worden, zodat deze mensen langdurig moesten lijden. Hij vond dat zij door het medisch ingrijpen van hun ‘rechtvaardige dood’ werden afgehouden. Van den Berg pleitte voor terughoudendheid in medische behandelingen bij gehandicapte, oudere en ernstig zieke mensen, maar ook voor actieve levensbeëindiging van mensen voor wie het leven onleefbaar was geworden.

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.