God als vroedvrouw

Er zijn twee manieren om je voor te bereiden op de komst van je eerste kind: alles over je heen laten komen, of als een bezetene alles lezen wat maar enigszins te maken heeft met het thema ‘bevalling’. Ik behoorde tot het tweede type. Ik las boeken, luisterde podcasts, en keek bevalvlogs. (Ja, dat bestaat echt: vrouwen die van begin tot eind hun bevalling filmen én online zetten.)

Zoals je kunt begrijpen, zou ik pagina’s kunnen volschrijven over wat ik leerde in die periode van zwangerschap en voorbereiding, maar één ding is voor deze column van belang, namelijk: hoe groot de invloed is van de communicatie met de barende vrouw. Een groot deel van de trauma’s die ontstaan tijdens bevallingen, zo las ik steeds weer, komt niet door wat er gebeurt an sich, niet door spoedkeizersnedes of dagenlang weeën of een vacuümpomp. Nee, het probleem begint als er dingen buiten de vrouw om worden besloten, als er niet naar haar wordt geluisterd, of als ze zich niet veilig voelt. Kortom: slechte begeleiding en slechte communicatie. Dát zijn redenen voor geboortetrauma’s.

Tijdens mijn zwangerschap en bevalling had ik een topverloskundige. Zij begeleidde mij van begin tot eind, ik kende haar en wist wat ik kon verwachten, en ze bleef erbij toen ik van huis naar ziekenhuis moest verkassen. Ze was de rots in de branding die een eerste bevalling is. En dat maakte een groot verschil in mijn ervaring. Ook dit blijkt overigens uit onderzoek: wie een band heeft met haar verloskundige, heeft in het algemeen een iets snellere bevalling.

Maanden later, toen ik nadacht over wie ik ben als predikant, was het dit beeld dat bij opkwam. Of eigenlijk: iemand anders reikte het mij aan. Het beeld van de vroedvrouw die nieuw leven deze wereld in begeleidt, die te vertrouwen is, maar die het proces niet overneemt, die de regie bij de ander laat. Zo mag ik zijn als predikant, speurend naar nieuw leven om daar met zorgvuldigheid en trouw bij te blijven, ook als het lang duurt of de weg anders is dan gedacht. Dat nieuwe leven neemt vele vormen aan, is altijd verrassend en altijd ontroerend. Het is een kernmoment waar ik soms heel dichtbij mag zijn.

En dan ook dit: dat de ander – of het nu een gemeentelid is of de gemeente als geheel – eigenaar blijft van diens verhaal. Want uiteindelijk gaat het niet om mij. Ik hoef niet met mijn eigen briljante theologische ideeën een stempel te drukken op de ervaringen van de ander. Over het hoofd van die persoon heen te bepalen hoe het zit en wat er moet gebeuren. Want dat is ook precies waar religieuze trauma’s ontstaan, als er geen ruimte is om zelf na te denken, en de kerk een verstikkende plek wordt.

Hoe langer dit beeld met me meeging, hoe dieper het zich innestelde. Totdat ik me realiseerde dat het mij uiteindelijk iets vertelt over wie God is. Psalm 22 zegt het zelfs letterlijk: ‘U hebt mij uit de buik van mijn moeder gehaald, mij aan haar borsten toevertrouwd, bij mijn geboorte vingen uw handen mij op, van de moederschoot af bent U mijn God.’ God is vroedvrouw. Is erbij in de pijnlijkste momenten. Neemt pijn niet over, nee, maar verlaat niet. En geeft de mens zo de kracht om zelf dat nieuwe leven geboren te laten worden. Troost, steunt, en blijft.