Redactioneel

Pas hoorde ik een verslag van een avond over de stikstofcrisis. ‘Tour de Boer’ heten die bijeenkomsten, georganiseerd door de SGP. Ik kreeg een verslag van twee kanten. In het ene verhaal was het een waardige avond waarin meerdere perspectieven werden belicht. De boeren werden uitgedaagd om creatief de mogelijkheden te benutten om verder te boeren. Maar mijn andere zegsman had zich zitten verbijten over de sfeer: heel veel ongefundeerde kritiek op de overheid. De stikstofproblematiek werd weggewuifd. Het was dezelfde avond.

Hier gaan we nooit meer uitkomen. De ene crisis is voorbijgegaan en de andere is al gekomen. Verschillen gaan dwars door voorheen hechte groepen heen en zelfs in de reformatorische zuil begint het te rommelen. Is het dan erg sentimenteel om naar een goed kerstverhaal te verlangen?

In het kerstverhaal van mijn verbeelding is er een schurk op weg om de koning te vermoorden. Maar onderweg komt hij de prinses tegen; ze is nog een kind en is met haar poppen aan het spelen. Hij begint mee te spelen en vergeet zijn plan. Of misschien is hij wel helemaal geen schurk, maar de zoon van de koning. Onderweg naar huis valt hij van zijn paard en wordt hij langs de kant van de weg gevonden door een boer. Die boer is eigenlijk druk op het land en heeft geen tijd om te helpen, maar van de blik van de gevallen koningszoon kan hij niet wegkijken. Ja, dit soort dingen gebeuren in echte kerstverhalen. En dan heb ik nog niet eens verteld hoe koud het buiten was. Maar welk kerstverhaal je ook vertelt, ze hebben allemaal dat ene vreemde trekje: waar het echt belangrijk wordt, is er een kwetsbaar mens in het spel.

Verstandige mensen hebben door de eeuwen heen geprobeerd kerstverhalen om te zetten in theorieën. Daar kun je beter over praten dan over verhalen. Clemens van den Berg en Simon Polinder laten in dit nummer zien dat internationale politiek niet kan zonder hoop en geduld. Voor de theoloog Reinold Niebuhr was dit besef nog hecht verbonden met bijbelse wortels, voor latere politicologen veel minder. Volgens Van den Berg en Polinder kan dat lang goed gaan, maar een keer komt het moment waarop de bronnen opnieuw moeten worden geraadpleegd.

Kerstverhalen ben je zo vergeten en dan begint de strijd van vooraf aan. In onze jaarserie ‘Dit kan echt niet meer!’ hebben we ons daar niet bij neergelegd. De cancelcultuur moet worden weersproken. In dit laatste nummer in het kader van de jaarserie interviewen we theologe Almatine Leene. Zij signaleert in veel maatschappelijke debatten de neiging anderen te willen uitsluiten. We zouden eens over onze eigen identiteitsmarkers heen moeten stappen, volgens Leene. ‘Spreken over gender en veganisme is belangrijk, maar het zijn ergens ook luxeproblemen. Ik roep dat niet te hard, maar in Zuid-Afrika spelen grotere problemen en dat verbindt.’ Problemen die verbinden, het doet me denken aan de schurk en de prinses, de koningszoon en de boer. Alles verandert als je elkaar nodig hebt.

Psychologe Petronelle Baarda vraagt zich af hoe het komt dat onze kinderen tegenwoordig allemaal prinsen en prinsessen moeten zijn. Ze noemt als voorbeeld de kanjertrainingen, die als doel hebben kinderen te laten ‘floreren’. Volgens Baarda gaan veel christelijke en reformatorische scholen al te klakkeloos mee in het mensbeeld van de zgn. positieve psychologie. Kritiek leveren op kanjertrainingen vanuit de dogmatische categorieën waarmee men vertrouwd is, verandert daar weinig aan. Baarda breekt daarom een lans voor een theologie van het alledaagse.

Zo’n theologie is niet abstract, maar ingebed in het leven van alledag. Een theologie van het alledaagse kan vast niet zonder een goed verhaal, te beginnen met een kerstverhaal.