Over kanjers en kernkwaliteiten

Positieve psychologie in het christelijk onderwijs

Abstract

Maxime is een jongen in groep 6 van een reformatorische basisschool die erg onzeker is en weinig zelfvertrouwen heeft. De sfeer in de klas was wat onrustig, er werd ook gepest, en vandaar dat de hele klas een kanjertraining heeft gevolgd. De school ziet dat de training een gunstig effect heeft op de groep en dat de sfeer in de klas erop vooruitgaat. Het pestgedrag is over en kinderen gaan op een positieve manier met elkaar om. Het team is enthousiast over de kanjertraining en wil deze dan ook opnemen in het curriculum. Intern ontstaat echter discussie over de vraag of deze training rijmt met de belijdenis dat de mens geneigd is tot alle kwaad en dat we in dat licht helemaal geen kanjers zijn. Sommigen zien het probleem niet en vinden dat je zo’n training prima kunt gebruiken omdat de werking ervan onomstotelijk is aangetoond.

Ondanks de training blijft Maxime echter toch nog wel onzeker en faalangstig. Hij wordt besproken met de orthopedagoog. Zij adviseert om hem aan de slag te laten gaan met het kinderkwaliteitenspel. Als hij meer zicht krijgt op de dingen die hij goed doet en waar hij goed in is en als hij leert zijn kernkwaliteiten vaker in te zetten, zal dat zijn welbevinden ten goede komen. Na een paar maanden wordt Maxime opnieuw beoordeeld en geven ouders en school aan dat hij lekkerder in zijn vel zit, met meer plezier naar school gaat en meer zelfvertrouwen heeft. De orthopedagoog is blij met dit resultaat, maar vraagt zich wel af of het werken met kernkwaliteiten past bij de christelijke identiteit van de school.

Sommige leraren in het orthodox-christelijk onderwijs hebben op grond van het gereformeerde mensbeeld moeite met interventies uit de positieve psychologie. Anderen daarentegen ervaren die moeite niet en reageren pragmatisch: ‘als het werkt, is het goed’. Voor hen is de relatie met de christelijke identiteit geen issue. Ik sta stil bij de vraag wat hier nu werkelijk aan de hand is en leg de vinger bij een dieperliggende problematiek in het orthodox-christelijk onderwijs. Eerst geef ik een uiteenzetting over de positieve psychologie als stroming binnen de psychologie en leg ik uit wat zij verstaat onder het kernbegrip in de positieve psychologie, namelijk floreren. Vervolgens betoog ik waarom er theologisch gezien sprake is van een probleem in het orthodox-christelijk onderwijs ten aanzien van de (positieve) psychologie.

De positieve psychologie wordt wel gedefinieerd als de wetenschappelijke studie van datgene wat individuen en gemeenschappen in staat stelt om te gedijen. Een van de grondleggers van de positieve psychologie, Martin Seligman, stelde zich eind van de twintigste eeuw ten doel de positieve psychologie op de kaart te zetten omdat hij vond dat de psychologie zich niet alleen bezig moest houden met het bestrijden van die aspecten die het leven ellendig maken. Dat heeft namelijk als gevolg gehad dat de omstandigheden die het leven de moeite waard maken op de achtergrond zijn geraakt. De hulpverlening en de academische psychologie hebben zich in zijn ogen te veel gericht op de klachten en problemen van mensen in plaats van op hun krachten en mogelijkheden.

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.