De gebroken gestalte van de kerk

Miskotte over de Afscheiding van 1834

Abstract

Onlangs verscheen het zeventiende een laatste deel van het Verzameld Werk van K.H. Miskotte: Johannes Hermanus Gunning en andere bijdragen over de theologie van de negentiende eeuw. Bij de presentatie reflecteerde Willem Kater, christelijk-gereformeerd predikant, op Miskottes Korte nabetrachting over de Afscheiding van 1834 uit de bundel. In dit artikel de licht bewerkte tekst van de lezing, die Kater opende met een waarschuwing: ‘U gaat niet zonder kleurscheuren hier vandaan. Niemand komt er ongeschonden uit. Het is een tekst is die ons vandaag iets te zeggen heeft.’

Miskottes Korte nabetrachting over de Afscheiding bracht me weer even terug in het klaslokaal, bij het vak geschiedenis. In een vorig leven m’n vertrouwde stiel. Eén van de vaktermen die je probeerde leerlingen eigen te maken was het begrip ‘standplaatsgebondenheid’. In wat tot je komt in beeld en tekst zit de ‘bril’ van iemand anders. Gevormd door afkomst, status, (on)geloof – om maar enkele aspecten op te noemen. En jij als kijker en lezer hebt ook een filter achter je ogen. Hermeneutiek op de middelbare-schoolniveau, zouden we kunnen zeggen.

Laat ik daarom direct maar iets van mijn eigen ‘bril’ op tafel leggen. Het grootste deel van mijn jeugd heb ik doorgebracht in de pastorie in Zeist, in een christelijk-gereformeerd predikantsgezin. Geboren en getogen, dat kun je wel zeggen. 1834 en 1892 zijn sprekende jaartallen voor me. En zelf ben ik nu een jaar predikant in de Christelijke-Gereformeerde Kerk (CGK) van ’s-Gravenzande. Waarom in deze kerk? Heel eenvoudig: omdat ik er een plekje gekregen heb – en dat van Godswege. En dus niet, omdat daar op een bepaalde manier de overtuiging in zit dat het zou gaat om de beste kerk – of dat soort woorden, die zich slecht verdragen met het woord ‘kerk’. En afgescheiden en wel houdt de volkskerk bekoring!

Dit artikel komt een jaar na publicatie beschikbaar. Neem een abonnement als je het hele artikel nu al wil lezen.