Wederkomst
Er bestaan verhalen die andere verhalen samenvatten of uitleggen [1]. De roman Wederkomst van Louis Krüger vertelt een dergelijk verhaal. Aandachtige lezing ervan kan leren om levensthema’s in andere boeken op te merken en op waarde te schatten.
Daarbij moet eerst gezegd worden dat de Nederlandse vertaling van het in het Zuid-Afrikaans gestelde manuscript van Wederkomst een halffabricaat is. Men leest taal waar het eigenlijke boek doorheen schemert. De verantwoordelijke uitgever betreurt dat en hoopt vurig dat er voldoende mensen geïnteresseerd raken in deze roman, zodat een vernieuwde druk georganiseerd kan worden. Op dit moment is nog onduidelijk of het boek zo’n wedergeboorte zal beleven.
Louis Krüger (1955) is Zuid-Afrikaan van geboorte. Sinds 1984 woont hij Nederland. Hij werkt in Rotterdam als schipperspredikant. In Nederlandse vertaling verscheen van hem onder andere ook Herinnering aan Agnes (Baarn 1996). Wederkomst is oorspronkelijk geschreven als actieboek voor de christelijke markt tijdens de nationale boekenweek, maar werd door de betrokkenen vriendelijk afgewezen met het argument dat het te somber was om het cadeau te doen.
Inhoud. Wederkomst begint met de stilte na het schot dat een einde maakt aan het leven van Bas, het enige zoontje van Jannes Hoop. Jannes zit met het stervende kind op schoot, later maakt hij met moeite een graf. De stilte blijft duren. In die stilte verlangt hij naar de rivier, maar die blijkt te ver weg te zijn. ‘Halverwege werd de pijn hem teveel’ (p. 10). Zodoende kwam hij op de gedachte om naar het oude huis te gaan, zijn geboortehuis. Een engel is bij hem en hij herbeleeft zijn eigen geboorte, en daarna zijn hele leven tot aan het schot – dat ook hem geraakt heeft. Op de laatste bladzijden kruipt hij naar het water. Hij laat zich meevoeren, kan mee met een drijvende boomstam.
‘Het water is zacht en koesterend om hem heen, als vruchtwater uit een hemels meer. Dan, voor het eerst, ziet hij de Here. Eerst ziet hij Hem in de weerspiegeling van het water. Alleen de buitenlijnen van zijn gezicht zijn zichtbaar. [...] Hij strekt zijn benen; opeens de zachte bodem van de rivier onder zijn voeten. Het water is hier ondiep...’ (p. 198).
Jannes steekt de doodsjordaan over en ziet de Heer. We hebben Jannes’ laatste moment meegemaakt. Een boek lang is zijn leven aan Jannes’ heldere, eenvoudige geestesoog voorbijgetrokken. In diezelfde ogenblikken heeft de wereld een ander aanzijn gekregen. Er vloeit water, de lucht betrekt, het ruist van een heel leger ontslapenen, overal zijn engelen.
‘Niemand wist ooit hoe het zou eindigen. Zij die van de kerk waren hebben in de wederkomst geloofd; in de laatste dagen heeft de pastoor er vaak over gepreekt. Ze geloofden in de wederkomst maar niet een van hen wist hoe het zou zijn. Alleen in de allerlaatste momenten van je leven weet je hoe het afloopt; voor die tijd wacht je alleen maar op wat er nog staat te gebeuren’ (p. 125).
In Wederkomst vloeit de terugkeer van Christus samen met Jannes’ overgang van deze naar de toekomende wereld. We worden ons als lezer nergens van bewust buiten Jannes om. Toch is deze wederkomst niet zonder meer van psychologische aard. Dit is niet zomaar het doodsvisioen van een van de meest naïeve romanpersonages uit de literatuur. De laatste levensdagen van Jannes binnen de gemeenschap op het Eiland waren namelijk zonder meer apocalyptisch. En wat er aan voorafging is exemplarisch voor het menselijk bestaan.
Binnen. Het menselijk bestaan wordt getekend in het sombere en liefdeloze gezin Hoop, waarvan de vader markante trekken gemeen heeft met de vader van Dostojewski’s gebroeders Karamazov: ruw, heerszuchtig, kleinzielig, gewelddadig, altijd ‘achter de vrouwen aan’. Moeder was lief, maar overlijdt bij de geboorte van Jannes. Het gezin groeit geïsoleerd en asociaal op binnen de toch al geïsoleerde gemeenschap op het Afrikaanse riviereneiland. Jannes heeft zijn eigen droomwereld en wordt uiteindelijk verliefd op het meisje Myrthe, het meisje dat altijd naar hem kijkt. Hij ontmoet haar bij de rivier. Ze praten nauwelijks, zoeken stenen. Myrthe nam het initiatief, maar houdt hem tevens af. Jannes wacht. Thuis hoort Jannes dat ‘die meid’ gek is en in één adem door dat haar pa zijn handen niet van zijn dochters kan afhouden. In hun huwelijk blijkt hoe ernstig Myrthe eraan toe is. Zij overleeft het niet.
Wederkomst is een roman die huiselijk geweld verbeeldt, zoals waargenomen door de ogen van het voorzichtige en tedere personage Jannes. Jannes wreekt niet, hij begrijpt nauwelijks wat er gebeurt, heeft een tegenzin om gedachten te wijden aan andermans wandaden. Je kunt je afvragen of hij in zijn belangeloosheid misschien tekort schiet in bescherming van Myrthe. Had hij kunnen voorkomen dat zij nog na haar huwelijk telkens terug moest naar pa? De kortstondige bevrijding die Jannes haar geeft bestaat in zijn aandacht en schroomvolle toewijding.
Buiten. Niet alleen over huiselijkheid gaat het in deze roman. De wereld komt binnen op het Eiland. Er wordt een stuwdam gebouwd, de sluizen zullen gesloten worden, een groot meer zal het mogelijk maken dat er gigantische akkers ontstaan. Eilanders worden geronseld voor medewerking – totdat blijkt dat definitieve overstroming van het Eiland in het plan is inbegrepen.
Greenpeace arriveert met verwante organisaties. Er zijn heuse Tempeliers die gaan vechten tegen de overmacht. Ze helpen de Eilanders versterkingen aan te brengen, ze leren hun de vijand meer te wantrouwen dan ze deden, smokkelen wapens naar het eiland, blazen uiteindelijk de bruggen op. In de kerk wordt alleen maar meer een bepaald soort passages uit het Oude Testament gelezen. Het lijk van een gedode overheidsbeambte wordt in triomf rond gesleept. Even later ligt het op het plein te rotten.
Dit alles maakt de lezer nog steeds mee door Jannes’ aandachtige, niet-begrijpende ogen. Onbegrip? Jannes begrijpt duidelijk weinig van het kwaad, wordt er nooit door geboeid. (Heidens woord, waarschijnlijk: gefascineerd worden door kwaad.) Maar in zijn niet-begrijpen en ongebondenheid ziet hij deze keer alles helderder dan iemand anders, moet de lezer meekijkend constateren. Tijdens de samenkomst van de gemeente ziet hij de oude bruggen voor zich, hoe ze daarover handen omhoog weg hadden gekund om elders een bestaan op te bouwen.
‘Hij komt overeind. Opeens is het stil. Met afwachting kijken ze naar hem. Hij wilde weggaan, maar ze denken dat hij een profetisch woord heeft. “Wij moeten het Eiland loslaten”, zegt hij. “Wij hadden de bruggen niet op moeten blazen. Ze gaan ons het Eiland afpakken, maar wij moeten niet vechten, wij moeten weggaan naar waar wij opnieuw kunnen beginnen”’ (p. 173).
Uitstoting. Wat dan gebeurt wordt zelden zo van nabij beschreven als hier: de geweldloze wordt uitgebannen, het geweten wordt het zwijgen opgelegd. Als een echte zondebok wordt hij het onveilige plein opgestuurd. Voor Jannes voelt het als vanouds. Hij hoort er niet bij. ‘Zoals zijn leven begonnen is, zo is het weer geworden’ (p. 174).
Jannes is in Wederkomst degene die de heerschappij van geweld te kijk zet met de witte vlag. Maar nog binnen de christelijke gemeente wordt die voorstelling vernietigd. Had men zijn gedachte overgenomen, dan had een hele gemeente van mensen de heerschappij van het verzamelde multi-national- en overheidsgeweld te kijk gezet. Maar of die gemeente dan niet vernietigd was? En als alle Eilanders hen hadden nagevolgd, als de Tempeliers zelfs in de optocht waren meegegaan, was hun dan beschieting gespaard gebleven?
Die vragen wekt Wederkomst bij zijn lezer. Een lezer zal twijfelen. Inmiddels was immers al een ware beschuldigingsmachine op gang gekomen. De Eilanders werden in de wereldpers door deskundigen beoordeeld als een sektarisch gezelschap incestueuze lieden (p. 165). De ervaring leert... Maar hoeveel ervaring hebben we eigenlijk met het verschijnsel de minste zijn? En wordt het als zodanig herkend of vindt vernietiging al plaats voordat iemand rapporteren of verbeelden kan?
Hij komt. Jannes Hoop is in zijn belangeloze en aandachtige liefde een messiaanse gestalte. Hij volgt Jezus na en gaat voor diens wederkomst uit.
‘Hij die daar komt in de naam des Heren’, de Messias en degene die Hem navolgt, is altijd meer dienaar dan koning. In het dienen ligt het koninklijke verborgen. Zodra een mens uit bewust of onbewust gevoel voor rechtvaardigheid oneigenlijke machtsuitoefening van zijn stutbalk ontdoet, stort er een machtssysteem in. Dat betekent bijna altijd apocalyptiek, ook al is die stutbalk nog zo terloops losgemaakt. Als waarheid en goedheid aan het licht komen, houdt het gebinte van de wereld in en buiten de christelijke gemeente het nauwelijks meer. Toch moeten we het hebben van degene die de dood en diens heerschappij van zijn prikkel ontdoet.
Het is mogelijk literatuur – seculier, christelijk, willekeurige bijbelpassages – te lezen op ‘wederkomstgehalte’, je kunt ook zeggen: ‘koninkrijksverwachting’, ‘messiasverbeelding’. Altijd gaat het om de mogelijkheid dat liefde bestaat; dat er iemand kan zijn die vrede brengt en de uitdaging van laster en haat laat voor wat ze is; dat iemand een ander in diens leed nabij kan komen.
In Wederkomst gebeurt dit. Huiselijk en maatschappelijk geweld zijn in het bewustzijn van de naïeve Jannes de werkelijkheid waaronder hij te lijden heeft, maar waaraan hij – kind dat hij is – niet mee kan doen. Hij kan slechts meedoen in het lijden. Alleen zo iemand ziet hoe Christus terugkomt.
- Mozaïek, Zoetermeer 2001, 200 pag., €13,60