Het mobieltje en de trein

Column

Als de trein enigszins op tijd rijdt, is het een heerlijk vervoersmiddel. Je gaat zitten, laat je lekker rijden en kan fijn zitten lezen. Helaas gaat die vlieger niet altijd op. Als je niet over het budget beschikt om eerste klas te reizen, word je maar al te vaak uit je gemoedsrust gehaald. Mobiel en (soms) mp3-speler of vergelijkbare apparaten doen althans een flinke aanslag op je concentratievermogen. Er zijn immers nogal wat bellers die de omgeving deelgenoot maken van hun gesprekken. Soms hebben die een hoog privé-gehalte. Intieme relaties, niet teruggegeven leningen, gevoelens over vrienden, ouders, ze worden zonder gêne uitgebreid besproken. Het privé-domein vermengt zich met de publieke sfeer van een treincoupé.
Als mens van deze tijd probeer ik in deze column het verschijnsel maar eens te doorgronden. Ik opper een paar hypothesen. Hier komt de eerste. Is deze vermenging van publiek en privé een teken van een nieuwe onbevangenheid? ‘Waarom zou iemand anders niet op de hoogte van mijn privé-aangelegenheden mogen zijn? Wat heb ik te verbergen? Waar moet ik me over generen? Ik ben die ik ben, met alles wat er aan los of vast zit, als privé-persoon sta ik zonder scrupules in de publieke sfeer.’ Misschien wordt verondersteld dat aan de medepassagiers niets menselijks vreemd is. Zij zullen het wel herkennen. We lopen toch allemaal min of meer met hetzelfde setje aan problemen rond? Is dat niet het leven? Is het privé-domein niet dermate communaal dat het onzinnig is je eigen privé-leven nog af te schermen van de ander? Is de binnenkant niet dermate uniform, dat deze niet meer hoeft te worden onderscheiden van de buitenkant?
Een andere hypothese is die van de ontsnappingsroute. De anderen bestaan niet meer, zodra ik mijn oor aan het mobieltje leg. De privé-wereld heeft geen scherm meer nodig, omdat ik zozeer in mijn eigen leefwereld verkeer, dat de anderen meer decor zijn dan naasten. Het mobieltje schept de mogelijkheid overal en altijd een eigen leefwereld op te roepen. Er verschijnen boodschappen, er worden boodschappen verzonden, de eigen wereld wordt opgeroepen of meldt zich, altijd en overal. Zo zie je mensen intens gebogen over hun kleinood. Het universum zit in hun mobiel. Elk moment kan ik ontsnappen en door mijn verbondenheid met het mobieltje en de wereld die daardoor opgeroepen wordt, schep ik distantie met mijn leefwereld. De omgeving schuift als een vaag omhulsel naar de achtergrond. Met het mobieltje ben ik mijzelf genoeg en min of meer uitgelicht uit de interactie met de anderen om mij heen.
Ik bedenk nog een hypothese en dat is de behoefte aan enscenering. Zo interessant is mijn leven niet, maar ik kan het ensceneren. Ik geniet ervan dat er luisteraars zijn. Ik schotel hen een stukje van mijn leven voor. Het is een echt leven, want er komen behoorlijk wat emoties aan te pas. Ik lijk een beetje op die andere mensen die op de buis verschijnen en die hun emotionele bagage uitstallen voor het front van de natie. Soms lijkt de toon ook niet erg oprecht. Het private wordt vertoning. Een enkele keer denk je zelfs: zou er wel echt een nummer zijn ingetoetst? Hoe dan ook, mijn eigen wereldje krijgt een groter volume door de omgeving erin te betrekken. Ik voer mijn leven op. Ik heb toeschouwers, en dat betekent dat ik ben.
Drie mogelijkheden, die misschien in afwisseling het verschijnsel raken of het gedrieën missen. Dan lokt deze column een van de lezers wel een eigen verklaring uit. Hoe het ook zij, ik benijd diegenen die zich nergens door laten afleiden en in de trein gewoon verder kunnen lezen. Aan hen is deze column niet besteed.