Wapenveldkroniek

Terwijl overal ter wereld moslims protesteerden tegen een paar spotprenten, maakten moslims in Nederland de PvdA van Wouter Bos bij de gemeenteraadsverkiezingen veruit de grootste partij van het land. Ondertussen rekenen vaderlandse muzikanten radicaal af met Allah, God en religie. Is het een nawee van de secularisatie van de laatste decennia van de vorige eeuw? Of is het een reactie op het opkomend moslimfundamentalisme?

‘Stel nou eens dat god bestaat
Dat is niet zo, nee inderdaad
Die is er niet, dat weet ik wel
Maar stel dat god bestaat dus: stel

Dan draagt die god het zware lot
Van enig echte ware god
Die alles weet en alles ziet
Dat is toch onze god! Of niet?

Hoewel ik iedereen alles gun
Heb ik niets met die god van hun
Vind hem zelfs uitgesproken slecht
Alleen onze god is echt

Zo begon al het gedonder
Terwijl god niet eens bestond
En ondertussen loopt de duivel
Met een glimlach om zijn mond.’

Ik hou van muziek van popgroep De Dijk. Nee, niet vanwege bovenstaande tekst, afkomstig van hun nieuwste cd Later is nu. Het begon in de tijd dat ik werd opgeleid tot journalist. Ik kocht een verzamel-cd en draaide hem grijs, voor zover dat kan bij een cd. Nummers als ‘Binnen zonder kloppen’, ‘Groot hart’ en ‘Veel nacht en weinig maan’, ik zong ze uit mijn hoofd mee. Waarschijnlijk vanwege een mengeling van de mooie, soms zelfs bijna literaire teksten, een studentikoze hang naar liefdesliedjes en de afwezigheid van al te grove teksten. Dat laatste gold lang niet voor alle Nederlandstalige muziek in die tijd, dus als je wat wilde, was De Dijk zo gek nog niet.
In later jaren ebde de liefde wat weg, maar onlangs kreeg ik, na een interview met zanger Huub van der Lubbe, van hem zijn jongste cd cadeau. Ik beluisterde de cd en kon niet om de conclusie heen dat ze het nog steeds kunnen, na 25 jaar, die jongens De Dijk. Ik besloot me er even vol in te storten en bezocht zelfs een concert van De Dijk, eind vorig jaar, in Tivoli, in Utrecht. Daar heb ik overigens een beetje spijt van. De groep zong nauwelijks liedjes die ik kende uit mijn studietijd, maar vooral liedjes van de jongste cd, die ik nog niet goed kende. Maar wat erger was dat ze zo hard speelden dat ik de muziek niet kon verstaan en dat het pijn deed aan m’n horen.
Maar goed, op de jongste cd het nummer dat (gedeeltelijk) bovenaan dit artikel staat. ‘God bestaat niet’, heet het. Hoewel de teksten er dus over het algemeen redelijk mee door kunnen, denkt Huub van der Lubbe dat God niet bestaat. Hij is katholiek opgevoed, trad zelfs voor het eerst op tijdens de beat-mis, maar raakte God van lieverlee kwijt. En nu ziet hij religie, net als vele anderen in ons land, vooral als een bron van ellende.
Toch is ‘God bestaat niet’ niet het enige nummer op de nieuwste cd. Er staan ook nummers op die me erg aanspreken. Neem bijvoorbeeld ‘Recht in de ogen’. Ik citeer een paar alinea’s:

‘Natuurlijk er zijn lafaards
Er zijn schoften en schurken
Schandalig, misdadig,
Corrupt, crimineel

Natuurlijk er zijn racisten
Er zijn fascisten en klojo’s
Mafkezen en mafketels en nono’s
Met een bord voor hun kop

Maar kijk om je heen

Wij zijn er ook nog
Wij zijn met de meesten
Met mensen die snappen hoe je als vriend
Door de verschillen heen over de grenzen
Elkaar recht in de ogen kunt zien.’

Da’s mooi gezegd, vind ik. Natuurlijk gaat er veel mis. Natuurlijk kun je daar over somberen. Maar je kunt ook verder kijken. Bijvoorbeeld naar de mensen die elkaar recht in de ogen durven kijken. Er is kwaad, het neemt zelfs toe, zei zanger Van der Lubbe onlangs in een interview met Vrij Nederland, maar het goede zal uiteindelijk sterker blijken te zijn. Waar kennen we dat van?

De cartoonrellen

Het eerst geciteerde lied van De Dijk is ontstaan na de moord op Theo van Gogh. Waarschijnlijk is het zelfs een rechtstreekse reactie daarop. De moordenaar van Van Gogh handelde, naar eigen zeggen, in opdracht van zijn god, Allah. De aanhangers van Allah waren ook op andere fronten actief de afgelopen maanden, all over the world. Een Deense krant, de Jyllands-Posten, publiceerde in het najaar van 2005 een aantal spotprenten van de profeet Mohammed. Volgens de redacteur die tot publicatie besloot, Rose Flemming, was de publicatie bedoeld om een einde te maken aan de zelfcensuur die velen in de westerse wereld zich hebben opgelegd na 11 september 2001 en alles wat daarop is gevolgd. De druppel die voor Flemming de emmer deed overlopen, was een Deense stand-upcomedian die in de Jyllands-Posten verklaarde dat hij het geen enkel probleem vond om voor de camera op een Bijbel te plassen. De Koran vond ‘ie een heel ander verhaal. Dat zou hij nooit doen. En dus nodigde Flemming cartoonisten uit om hun visie op de islam te geven.
De gevolgen zijn bekend. Felle protesten, bestormingen van ambassades, doden tijdens betogingen. Boeiend was het om te zien hoe politieke leiders in het Westen reageerden op de commotie. Bush en Blair, leiders van landen waar de vrijheid van meningsuiting toch tamelijk hartstochtelijk wordt beleefd, predikten rust en riepen op niet te kwetsen. Heel anders reageerde de Italiaanse minister van bestuurlijke vernieuwing (!), Roberto Calderoli: hij trok een T-shirt aan met één van de spotprenten. Op televisie knoopte hij zijn blouse open om de prent op zijn T-shirt te laten zien. Dat was weliswaar vernieuwend (iets voor minister Pechtold?), maar de actie leverde zoveel protest op bij het Italiaanse consulaat in Libië (elf doden door politiekogels) dat Calderoli zijn biezen kon pakken.
In Nederland bleef het gelukkig rustig. Wel laaide er een vurig debat op over de vraag of de vrijheid van meningsuiting iets van doen heeft met het recht op krenken. Ayaan Hirsi Ali, de Nederlandse ex-moslim uit Somalië, betoogde tijdens een persconferentie in Berlijn dat de vrijheid van meningsuiting het recht op krenken insluit. Ze ging nog verder en maakte er bijna een plicht tot krenken van: kranten die weigerden de cartoons te plaatsen en politici die genuanceerd op de affaire reageerden, zoals minister-president Balkenende, kregen het etiket laf opgeplakt.
Het was een situatie die deed denken aan de eerste dagen na de moord op Theo van Gogh. Ook toen was het in sommige kringen nagenoeg verboden om je af te vragen of Van Gogh misschien te ver was gegaan in zijn kritiek op de islam. Toen minister Donner kort na de moord op van Gogh het verbod op godslastering wilde reanimeren, was liberaal Nederland furieus. Nou kon ik me daar de eerste dag na de moord van Van Gogh nog wel iets bij voorstellen: een moord vanwege een mening kan en mag niet. Punt. En er bestaan momenten dat we dat zonder nuance en zonder terughoudendheid aan elkaar moeten voorhouden. Later, als dat signaal is gegeven, kan dan zeker een nuance worden toegevoegd: Van Gogh haalde natuurlijk wel het bloed onder de nagels van moslims en eerder al van joden en christenen vandaan.
In het geval van de Jyllands Posten en de bijna-plicht tot krenken zoals Ayaan die formuleert, ligt dat anders. Natuurlijk behoren westerse media de vrijheid te hebben om spotprenten van Mohammed te plaatsen, maar iedere journalist die dat weigert met als motief dat hij geen behoefte heeft nodeloos te kwetsen, maakt volgens mij een gewetensvolle, te honoreren afweging. Het is een grove versimpeling om journalisten en politici die weigeren te nuanceren als laf weg te zetten.
Ayaan stond niet alleen in Berlijn, zo bleek de dagen erna. Niet alleen dronken met name de Scandinavische media haar boodschap gulzig in, haar toenmalige fractievoorzitter Jozias van Aartsen betitelde haar toespraak als ‘woest goed’. Daarmee plaatste Van Aartsen zich in het kamp van de fundi’s binnen de VVD als het gaat om de vrijheid van meningsuiting. Dat was op zichzelf niet heel verrassend.Nuance is niet laf Van Aartsen schipperde de afgelopen jaren regelmatig tussen de scherpslijpers in de VVD, bij voorbeeld als het gaat om de vrijheid van onderwijs (Ayaan en Rita Verdonk wilden die afschaffen) en de liberalen met meer gevoel voor godsdienst (Wiegel en Rutte peinzen niet over afschaffing). In dit geval koos hij dus tegen zijn vriend en oud-baas Hans Wiegel, die eerder al een flinke confrontatie met Ayaan achter de rug had over de vrijheid van onderwijs.
In Ayaan-kamp bevonden zich verder vooral de sociaal-liberalen van D66 (Loesewies van der Laan), de Pim-people van de LPF (Joost Eerdmans) en de links-liberalen van GroenLinks (Femke Halsema). Dat laatste, de opstelling van GroenLinks was toch wel nieuw. Onder Rosenmöller was GroenLinks veel meer een sociale dan een liberale partij, een beeld dat door Halsema snel en drastisch is bijgesteld. Christelijk-socialen die geloven in christelijke politiek buiten de christelijke partijen en zich binnen GroenLinks herkenden in mensen als wijlen ds. Ab Harrewijn, hebben bij die partij weinig meer te zoeken.
Het meest interessant voor wat betreft de binnenlandspolitieke reacties op de cartoon-affaire was de reactie van de PvdA. Die partij lijkt onder Wouter Bos het paarse verleden, waarin het onbekommerd meedeed aan de verabsolutering van de zelfbeschikking, van zich af te hebben geschud. Terwijl het vanuit oppositionele motieven misschien voor de hand had gelegen dat Bos zich in het koor van de criticasters van de minister-president had gevoegd, deed hij het tegenovergestelde. Hij koos voor een gematigde reactie en vertelde zijn achterban dat hij het voor de verandering eens was met Balkenende, die de vrijheid van meningsuiting liet staan, maar tegelijkertijd opriep om er op een verantwoorde manier mee om te gaan.

Stef Bos en het geloof der vaderen

‘Ik kom uit een dorp
Waar de wind altijd waait
Ik kom uit een tijd
Die niet meer bestaat (...)

Ik ging naar een stad
Want ik wou iemand worden
Ik zocht naar de chaos
Want ik kwam uit de orde
Zo heb ik geleerd
niet meer te geloven
Dan dat wat ik zie
Wat ik zie met mijn ogen

Ik volg geen richting
Ik volg geen weg
Ik volg geen licht
Ik volg geen ster
Ik volg geen leider
Ik volg geen vlag
Volg alleen nog steeds
Mijn hart.’

Ik hou van muziek van zanger Stef Bos. Niet zozeer vanwege bovenstaand nummer, afkomstig van zijn nieuwste cd Ruimtevaarder. Hoewel de gedachte dat je je hart moet volgen mij sympathiek is. Ook voor de liefde voor de muziek van Stef Bos is de kiem gelegd in de tijd dat ik studeerde. Minder goed dan bij De Dijk kan ik me de nummers van toen voor de geest halen. Wat ik wel weet is dat ik meer dan bij De Dijk soms moeite had met de teksten. Bij voorbeeld in het nummer Papa, waarin Bos de relatie met zijn vader beschrijft en vertelt dat hij niet meer gelooft, in tegenstelling tot zijn vader.

‘Jij gelooft in God
Dus jij gaat naar de hemel
En ik geloof in niks
Dus we komen elkaar na de dood
Na de dood nooit meer tegen
Maar papa
Ik hou steeds meer van jou.’

Overigens bekende Bos onlangs in een interview dat hij tegenwoordig vaak zingt: ‘Dus we komen elkaar na de dood misschien nooit meer tegen’. Kennelijk begint er iets van aarzeling te ontstaan. Toen ik pas een concert van Stef Bos bezocht (in tegenstelling tot het concert van De Dijk prima te verstaan!), vertelde hij een verhaal, niet over zijn vader, maar over zijn moeder. CDA-nederlaag onafwendbaarZe was dochter van een juwelier in Veenendaal. Op de dag dat de Amerikanen Veenendaal bevrijdden, wilde ze niets liever dan naar het feest dat op het plein van Veenendaal werd gevierd. Het plein grensde aan de juwelierszaak. Haar vader verbood het haar, omdat de verwachting was dat er gedanst zou worden op dat feest. Jaren later vertelde moeder Bos het verhaal aan Stef. Hij werd erdoor gesterkt in de gedachte dat het niets kon zijn, het geloof der (groot)vaderen.
Toch heeft ook Stef Bos teksten geschreven die me raken. Neem het nummer ‘Vuur’ bij voorbeeld.

‘Want hun bezieling is dood
Het vuur is gedoofd
En idealen zijn verhalen
Waar geen mens nog in gelooft
En de tijd sleurt ons mee
Naar het einde van de eeuw
En ieder twijfelt maar niemand
Niemand schreeuwt
Er is niemand die schreeuwt

Maar de wereld die draait
Als een gek in het rond
Weg van de hemel
Recht in de afgrond.’

‘Vuur’ is geschreven aan het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Een tijd waarin veel gesproken werd over het einde van de ideologieën en idealen. Bos was het er niet mee eens en hij schreef een vlammend lied tegen het gebrek aan bezieling en tegen het loslaten van idealen. Het sprak mij toen zeer aan en nog steeds luister ik met veel plezier naar dit lied.

De toekomst van de Nederlandse politiek

En toen was daar het antwoord van de moslimgemeenschap op de revolte van Pim Fortuyn die precies vier jaar eerder manifest was geworden. Bij gemeenteraadsverkiezingen van 2002 werd Leefbaar Rotterdam van Pim Fortuyn met afstand de grootste fractie van de gemeenteraad van Rotterdam: 17 van de 45 zetels waren voor de zijnen. In de jaren die volgden ontstond een heuse Rotterdamse aanpak, die landelijk, tot in de Trêveszaal school maakte. Op 7 maart van dit jaar kwam de reactie. Leefbaar Rotterdam bleef met 14 zetels knap overeind, maar kon niet voorkomen dat de door Pim en Pastors zo verfoeide PvdA weer de grootste partij van de Maasstad werd. Tien van de achttien zetels die de PvdA in Rotterdam haalde zijn afkomstig van allochtonen, rekende het Rotterdamse Centrum voor Onderzoek en Statistiek uit. Ook in Amsterdam, Utrecht en Den Haag werd de PvdA de grootste partij. Ook daar heeft het overgrote deel van de allochtonen op de PvdA gestemd.
In de landelijke campagne ging het, in tegenstelling tot Rotterdam overigens, opmerkelijk genoeg nauwelijks over de islam. Het hele debat over de cartoons en de vrijheid van meningsuiting zoals zojuist beschreven speelde eigenlijk geen rol. De toekomst van jongeren, de koopkracht, de OZB, de nieuwe zorgwet en de dreigende machtsovername van links (aldus de VVD) waren de onderwerpen waarover werd gesproken.
Als gevolg daarvan is de uitslag aanvankelijk ook vooral beschreven als een reactie op het sociaaleconomisch beleid van dit kabinet. Balkenende-2 heeft hard ingegrepen. Velen hebben hun koopkracht zien dalen de afgelopen jaren. De werkloosheid liep op, de perspectieven waren somber. En dus kozen de kiezers voor de oppositie. PvdA en SP boekten een grote overwinning. Ook Balkenende zelf repte in reactie op de voor hem toch wel vernietigende verkiezingsuitslag met geen woord over de hele integratiediscussie.
Toch zou het wel eens zo kunnen zijn dat het debat over islam en integratie een grotere rol gespeeld heeft in de verkiezingsuitslag dan tot nu toe is aangenomen. Waarom zijn allochtone kiezers massaal naar de PvdA overgestapt? Zou dat niet kunnen zijn omdat die partij een tegenwicht probeert te bieden tegen het asiel- en integratiebeleid van dit kabinet, waarvan VVD-minister Verdonk de personificatie is? Zoals het CDA bij de vorige verkiezingen de vluchtheuvel was voor velen die Pim wel sympathiek maar te rellerig vonden, zo zou de redelijk ogende Wouter Bos wel eens de thuishaven geworden kunnen zijn van de velen die zich verzetten tegen het asiel- en integratiebeleid van dit kabinet.
Het CDA zou zich dat moeten aantrekken. Moslims krijgen binnen het CDA al jaren alle ruimte die ze wensen. Toch heeft de partij daar, op het moment dat moslims tamelijk massaal inzagen dat de politiek een middel is om van zich te laten horen, op geen enkele manier van geprofiteerd. Dat is verklaarbaar. Minister Verdonk mag dan van de VVD zijn, er zijn nauwelijks vooraanstaande CDA-ers die in het openbaar afstand durven nemen van haar beleid. Toen minister Van der Hoeven dat even probeerde, in de discussie over de Kosovaarse vluchtelinge Taïda Pasic, werd ze onmiddellijk tot de orde geroepen door de minister-president. Als vriendinnen verklaarden Van der Hoeven en Verdonk voor de camera dat het beleid van Verdonk fantastisch is. En dus kun je, als je je niet kunt vinden in het beleid van dit kabinet als het gaat om asiel en migratie, niet terecht bij het CDA.
Voorafgaand aan de verkiezingen werd door velen gezegd: de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen zegt niets over de landelijke verhoudingen. Dat is, zoals eigenlijk bij elke gemeenteraadsverkiezing, onjuist gebleken. Want elke keer blijkt weer dat partijen die in het ene dorp of de ene stad winst boeken, dat ook in veel andere dorpen en steden doen. Voor verlies geldt hetzelfde. Het is niet zo dat de PvdA in Rotterdam, die de afgelopen jaren niet zo heel veel heeft (kunnen) laten zien, het slechter deed dan de PvdA in de andere grote steden. Nee, op vrijwel alle plaatsen won de PvdA.
Het beste bewijs dat deze verkiezingen wel degelijk over de landelijke politiek gingen, leverde VVD-aanvoerder Van Aartsen. Hij stapte op omdat ‘hij’ slechter had gepresteerd dan hij wilde, terwijl zijn naam toch echt op geen enkele kandidatenlijst prijkte. Bij het ter perse gaan van dit nummer ziet het er naar uit dat Van Aartsen wordt opgevolgd door de doorgaans als sociaal-liberaal getypeerde Marc Rutte, op dit moment nog staatssecretaris van Onderwijs. Waar zijn de christenen in het cabaret?Het ziet er naar uit dat Rutte in het eerder beschreven debat over de vrijheden van godsdienst, meningsuiting en onderwijs een andere positie inneemt dan Van Aartsen. Rutte is naar eigen zeggen christen. In het debat over de vrijheid van onderwijs verzette hij zich publiekelijk tegen partijgenoten als Verdonk en Hirsi Ali, die voor afschaffing pleitten.
Nou moeten we niet denken dat het één met het ander samenhangt. Rutte wordt geen partijleider omdat hij voorstander is van de vrijheid van onderwijs. Nee, hij wordt het omdat hij tamelijk communicatief is en het vermoeden bestaat dat hij veel stemmen zal kunnen trekken. Net zoals Wouter Bos niet tot leider van de PvdA is gekozen vanwege zijn standpunten, maar toch veeleer vanwege zijn uitstraling.
De campagne voor de verkiezingen van 16 mei 2007 kan beginnen. Het ziet er naar uit dat de leiders van de partijen vaststaan, op die van D66 na. Als het CDA niets doet, lijkt een nederlaag onafwendbaar. Natuurlijk, met onze koopkracht gaat het vast wat beter dit en volgend jaar. Maar het zal te weinig blijken om het CDA opnieuw tot de grootste partij te maken. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard en gezien de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen, moet het CDA vrezen dat het paard ver weg is. Tenzij het CDA op korte termijn inziet dat het met de harde koers, zowel als het gaat om sociaaleconomische onderwerpen als wanneer het gaat om asiel en integratie, op de verkeerde weg is, wordt Wouter Bos minister-president van Nederland. De kans dat hij dan uit diverse coalitievarianten kan kiezen, uiteraard afhankelijk van de omvang van de diverse partijen tegen die tijd, lijkt reëel. Een geheel links kabinet is mogelijk, een kabinet met het CDA, eventueel aangevuld met de ChristenUnie (de relatie tussen Bos en Rouvoet schijnt prima te zijn) ook. Maar wie zich realiseert dat Bos zich op de rechtervleugel van de PvdA bevindt en Marc Rutte op de linkervleugel van de VVD, moet ook niet verbaasd zijn als er opnieuw een paarse variant (waarschijnlijk met GroenLinks of ChristenUnie in plaats van D66) uit de bus rolt.

Een boodschap voor Youp van ’t Hek?

‘Uiteindelijk is dat toch het beeld, dat het leven eindig is. En we zijn toch allemaal bang dat er een moment komt dat we ergens verantwoording moeten afleggen. Dat er dan toch een God zit, of een tribunaal. Ik ben er ook bang voor. (...) Maar ik heb me voorgenomen dat ik de vragen aan God ga stellen. Vragen, vragen en nog eens vragen.’
Dat zei cabaretier Youp van ‘t Hek in z’n jongste oudejaarsconference. Wat volgde was een liedje waarin God de schuld kreeg van alle ellende in de wereld.

‘En in de kerk daar gaat men op de knieen.
Ik zie de rabbi, de imam, de kapelaan,
En ze bidden en ze danken met z’n drie-en.
Ze danken jou God, want jij hebt niets gedaan.
Maar ik zou ze willen schoppen, willen slaan.
En willen zeggen, kijk dan, want wat zie je:
jullie God heeft niks gedaan!’

Met heel veel goede wil kun je die laatste zin nog uitleggen als een verwijt aan de mensheid: God heeft de ellende niet veroorzaakt, maar de mensen zelf. Maar zoveel goede wil is misplaatst voor wie de rest van de tekst tot zich neemt. Geen teksten om vrolijk van te worden. Van ‘t Hek is afkomstig uit een katholiek gezin, heeft naar eigen zeggen op een christelijke school gezeten. Maar heeft er net als Stef Bos en Huub van der Lubbe, radicaal mee gebroken. Toch is ook bij Van ‘t Hek een andere kant, misschien wel nadrukkelijker dan bij Bos en Van der Lubbe. Andere teksten van hem verwoorden een uitgesproken passie voor alles wat kwetsbaar is. Hij drijft de spot met de verschillen tussen arm en rijk, nam het op voor (ongeboren) gehandicapt leven en stelt vragen bij westers consumentisme. In een vorige oudejaarsconference, die van 2002, zong hij:

‘We want more,
ja dat zingen we in koor
ik wil duiken, skiën, dansen
inderdaad daar leef ik voor
we want more,
ja dat zingen we in koor
nog meer feest en polonaise
zo kom ik mijn leven door
we want more,
ja dat zingen we in koor
nog meer drank en nog meer pillen
ik ga tot het gaatje door
we want more
ja dat zingen we in koor
en geen moeilijke vragen
nooit de vraag: waar leef ik voor?’

Sterke tekst, zeg ik dan.
Ze boeien me behoorlijk, de Bossen, de Van der Lubbes en de Van ‘t Heks. Ze hebben een christelijke oorsprong, breken daar radicaal mee, maar blijven verlangen naar puurheid, naar rechtvaardigheid, naar barmhartigheid. En ondertussen vinden ze het nodig om met enige regelmaat te laten weten dat ze echt niets meer met God hebben. Dat waren we gewend van de generatie voor hen. Maar je zou toch denken dat deze mannen, geboren tussen 1954 en 1963, niet zo hebben geleden onder hun opvoeding dat dat een verklaring biedt voor het op zo’n nadrukkelijke wijze afstand nemen van het geloof.
Ongetwijfeld speelt de hele discussie over de islam sinds 11 september ook hier een rol. Alle drie verwijzen ze daar in hun teksten naar. ‘De een sterft voor een god, die de ander dood verklaart’, zegt Stef Bos voor hij begint te zingen op z’n nieuwste cd. Maar waarom God en Allah, Jezus en Mohammed dan op één hoop gegooid? Is het gemakzucht? Of is het een afkeer van alle vormen van religie?
Ondertussen is het de vraag of wij, christenen van de 21e eeuw, een boodschap hebben voor deze mannen. Puurheid, rechtvaardigheid en barmhartigheid, dat zijn toch deugden die volgelingen van Jezus Christus op het lijf zijn geschreven? De vraag is wie dat deelt met Stef Bos, Youp van ‘t Hek en Huub van der Lubbe. Wat zou het goed zijn als dit soort mannen anno 2006 in aanraking komt met christenen die hen de verschillen tussen de ene religie en de andere kunnen en willen uitleggen.
In wetenschap (prof. dr. Cees Dekker), politiek (André Rouvoet), literatuur (Willem Jan Otten), media (Andries Knevel), sport (schaatser Jacques de Koning, voetballer Hedwiges Maduro) en bedrijfsleven (Shell-Nederland-directeur Rein Willems) horen we met enige regelmaat van christenen die gewaardeerd worden om hun onomstreden vakmanschap en tegelijkertijd voluit zichzelf blijven. Ongetwijfeld zie ik nog andere sectoren over het hoofd. Daarmee vormen deze christenen een serieuze gesprekspartner voor seculiere collega’s en zijn ze ieder op hun manier een zoutend zout. Wie neemt de muziek- en cabaretwereld voor zijn of haar rekening?

Tijs van den Brink (1970) is journalist voor EO (Netwerk, De Ochtenden) en de NOS (Met het Oog op Morgen).