Redactioneel
Nederland kreeg de primeur van Alleman, het jongste boek van de Amerikaanse auteur Philip Roth. Nog voordat het in de Verenigde Staten verscheen, lag het in Nederlandse vertaling al in de schappen. Het is een aangrijpend boek over een oude man – natuurlijk uit Roths immer terugkerende New Jersey – die in zijn laatste levensfase iedereen van zich vervreemd en zo ongeveer een abonnement heeft op het ziekenhuis. De langzame, gestadige neergang van zijn lichaam, ingewikkelde operaties, het trieste leven in een seniorendorp: we volgen het van nabij.
Het boek zet al in met het onvermijdelijke einde, de teraardebestelling op een verlaten joodse begraafplaats. Een rabbijn is daar overigens niet meer bij, slechts een handjevol nazaten. Want religie speelt in dit boek geen enkele rol. Tijdens een rondje zappen kwam ik toevallig in een interview met Roth terecht op de BBC. Daar vertelde hij dat zijn doel met Alleman was om te laten zien hoe een seculier iemand omgaat met zijn lichamelijke neergang, iemand die geen toevlucht zoekt in een fraai hiernamaals, of geplaagd wordt door morele zelfverwijten. Nu, dat is hem gelukt. Het verhaal is volkomen innerweltlich, maar daardoor ook leeg. Wat is de betekenis of zin van dit leven geweest? Is dit werkelijk het verhaal van ‘alleman’?
Dat is niet het uitgangspunt in de jaarserie-bijdrage van Anthonij Rietman. Hij benadert het thema ‘lichamelijkheid’ juist vanuit de christelijke traditie. Voor de bijbel zijn het lichaam en de bezieling daarvan een geheel, tezamen opgenomen in de verlossing van de mens. Rietman laat zien dat deze bijbelse visie niet altijd optimaal heeft gefunctioneerd in de christelijke traditie. Er zijn de nodige correcties aan te brengen op het gangbare denken over ‘lichamelijkheid’. Het verrassende van Rietman is dat hij, evenals Roth, inzet bij de kwetsbaarheid en breekbaarheid van het lichaam. Hij kiest als insteek het geschonden lichaam, door handicap of door geweld. Dat staat in scherp contrast met de gebruikelijke omgang met het lichaam, waarbij het perfecte, mooie lijf als (vaak onbereikbaar) ideaal fungeert. Rietman ziet voor ‘alleman’ een andere route dan Roth, omdat juist het concept van de ‘opstanding’ betekenis geeft aan heel ons wezen. Dus toch maar een rabbijn (of dominee) bij de begrafenis.
Het is overigens een thematiek die ook terugkeert in de bijdrage van prof. H.W. de Knijff. De klassieke dualiteit van hoog en laag, die ook terugkomt in de duiding van het ‘lichamelijke’, staat centraal. Het artikel is een vervolg op een eerder stuk over ‘innerlijkheid’, maar kan ook goed afzonderlijk gelezen worden. Voor wie het eerste stuk ook wil lezen, het is gemakkelijk te vinden op onze website www.wapenveldonline.nl.
Vanaf dit nummer zal de jaarserie-bijdrage vergezeld gaan van een literaire reflectie. Het thema ‘persoonlijke identiteit’ is namelijk alomtegenwoordig in de literatuur. In dit nummer staat Renate Dorrestein en haar omgang met lichamelijkheid centraal. Daarin worden we ingeleid door Elizabeth den Otter-Kuiper, ons nieuwe redactielid. Elizabeth heeft Nederlands gestudeerd aan de Universiteit Utrecht en is thans werkzaam bij een beroepsbelangenvereniging. Zij gaat de fraaie portefeuille ‘kunst en literatuur’ beheren, dus we verwachten veel moois van haar!
De liefhebber van de columns van Bas Heijne in het NRC – en wie is dat niet? – kan zijn hart ophalen in dit nummer. In een interview geeft hij zijn mening ten beste over de Nederlandse identiteit. Ultieme vrijheid is niet iets wat we eigenlijk willen, zo concludeert hij. Uiteindelijk willen we toch bij een groep horen, ‘een lijntje om onszelf’ hebben. Kan Nederland zoiets nog bieden?
Naast de gebruikelijke recepten (meditatie, column en recensies) bevat dit nummer ook nog een necrologie van John Kenneth Galbraith, een van de meest toonaangevende economen uit de achterliggende eeuw. Hij waarschuwt dat er meer is dan mathematische modellen – een waar woord. Dat laat dit nummer in al zijn gevarieerdheid weer zien.