Vormen

Column

Gestresst vanwege de grote tijdsdruk was de afspraak tussen hem en het vriendje van zijn dochter tot stand gekomen. Het moest per se voor de jaarwisseling. Tijdens de lunchpauze van de laatste werkdag van het jaar dus. Gespannen en in alle ernst vroeg de jongen hem om de hand van zijn dochter. Met een hele motivatie en verantwoording erbij.
De jongen kwam al ruim een jaar een paar keer per week over de vloer. Zijn dochter vertelde aan een ieder die het horen wilde dat zij binnen twee jaar zouden gaan trouwen. En deze jongen vroeg hem in alle ernst om de hand van zijn dochter. Hij bood zelfs zijn excuses aan voor het feit dat het onder tijdsdruk moest, maar hij wilde de dochter zelf op nieuwjaarsdag vragen. Maar daarvoor moest hij toch eerst de toestemming van de vader hebben.
De vader betuigde respect voor de handelwijze van de jongen. De hand van zijn dochter gaf hij niet, hoewel hij blijk gaf van zijn instemming. ‘Maar’, zo zei hij, ‘ik vrees dat ik in de ogen van mijn dochter weinig te zeggen heb over haar hand. Je kent haar.’
Daarna hadden ze nog een tijdje doorgekletst. De toekomstige schoonzoon, een jaar of 19, had deze bijna negentiende-eeuwse praktijk zelf zo uitgedacht. Het was geen vrucht van opvoeding. Het leek hem een passende vorm.
Toen ik het verhaal hoorde had ik, enkele weken daarvoor, een soortgelijke ervaring achter de rug. Ik moest een formeel ‘personeelsgesprek’ voeren met iemand die ik ook anderszins kende. Rolonduidelijkheid dus. Vooral voor het gevoel en vooraf. Hoe voorkom je formele kilte dan wel informeel gebabbel, vroeg ik me af. Totdat ik me realiseerde dat ik gewoon in functie was en het een functioneel gesprek betrof. Uiteindelijk hebben we het officiële rollenspel gespeeld, volgens het boekje. En juist dat maakte het spanningsveld hanteerbaar.
Kort daarop hoorde ik een preek van een dominee, ik zou niet meer weten wie het was, die op geen enkele manier authentiek was. Hij legde gewoon de tekst uit, sprak de gebeden uit en gaf de zegen. Het was niet existentieel, niet opzienbarend, niet spannend en zelfs zonder enige anekdote. Burgerlijk. In zekere zin ook saai en voorspelbaar. In eerste instantie vond ik dat het niet meer kon. Dit heeft geen bereik. Hiermee raak je niets of niemand aan. Totdat ik me realiseerde dat deze man deed wat zijn ambt hem voorgaf om te doen en dat daar een weldadige rust vanuit ging.
De schreeuw om authenticiteit, juist als het gezag betreft, heeft ons tot bluffende of angstige ‘ambtsdragers’ gemaakt. We overschreeuwen onszelf of we durven onze mond niet meer te openen. Het leidt ook tot een hoge omloopsnelheid in leiders. In Den Haag weten ze er alles van. Wat minder authentieke hartenkreten zou ons land goed doen. We moesten wat meer op zoek gaan naar gepaste woorden.