Identity en violence
Het blijft verbijsterend. Mensen die de ene dag vreedzaam samenleven en die elkaar de andere dag overhoop schieten. Enkel omdat ze bij een andere groep behoren. Sarajevo is een voorbeeld van een stad waar zoiets gebeurde. Van de ene op de andere dag werd de identiteit van de etnische groep bepalend en was geweld tussen etnische groepen aan de orde van de dag.
Het is deze ‘singular’ manier van kijken waartegen Amartya Sen in zijn boek Identity and violence ten strijde strekt.[1] En daarmee is zijn boek actueel. Op allerlei niveau’s worden er in de wereld van vandaag scheidslijnen getrokken. Sinds 11 september wordt er grote waarde gehecht aan de analyse van Samuel P. Huntington in zijn boek Clash of civilizations. In Identity and violence krijgt Huntington veel kritiek te verduren van zijn Harvard-collega Sen. Naar de mening van Sen doet Huntington met zijn these over het conflict tussen culturen geen recht aan de complexiteit van de menselijke identiteit. Huntington houdt er een één-dimensionale benadering op na, waardoor een nodeloze verdeeldheid van de wereld in stand wordt gehouden. Hier stelt Sen tegenover dat ‘dezelfde persoon zonder enige tegenstelling een Amerikaans burger van Caribische afkomst met Afrikaanse voorouders, een christen, een liberaal, een vrouw, een vegetariër, een lange-afstand renner, een historicus, een leraar, een romanschrijver, een feminist, een heterosexueel, een voorvechter van homorechten, een theaterliefhebber, een milieuactivist, een tennisfan en een jazzmuzikant kan zijn’. Dit voorbeeld is licht absurd, maar Sens boodschap is duidelijk. We moeten ervoor waken om mensen slechts op één manier te zien, om mensen te reduceren tot representant van een beschaving.
In zijn boek laat Sen tevens overtuigend zien dat je niet eenvoudig over de westerse cultuur of islamitische cultuur kunt spreken. Hij illustreert zijn betoog met talloze voorbeelden uit de geschiedenis en uit zijn eigen leven –wat de leesbaarheid ten goede komt. Nu sta ik op zich positief tegenover debunking van grote woorden en verhalen die de (historische) werkelijkheid geen recht doen, maar Sens betoog komt af en toe toch wat geforceerd over. Natuurlijk is het aardig om te weten dat een van de belangrijkste bestanddelen van een ‘typisch Indisch gerecht’ oorspronkelijk uit Portugal komt, dat de staalconstructie van de Twin Towers door een moslim ontwikkelt is, dat democratie geen westerse uitvinding is en dat de westerse wetenschap veel dankt aan chinese en arabische interventies. Sen maakt echter niet altijd goed duidelijk wat het probleem is met Huntingtons generalisaties en wat zijn eigen pleidooi voor complexiteit nu precies oplost. Terwijl Sen toch op zijn minst de suggestie wekt dat hij een weg wijst bij hot issues zoals terrorisme, globalisering en multiculturalisme.
Het is de vraag of we van Sen oplossingen kunnen verwachten. Op een weblog van de Washington Post schreef Sen: ‘ik ben geneigd te denken dat het begrijpen van de aard en de oorzaken van het probleem de helft van de oplossing is. We moeten verder gaan dan dat door het actief stimuleren van vrede, maar begrijpen is een eerste, zeer belangrijke stap.’ Dit citaat geeft aan wat Sen in zijn boek met verve doet. Gezien de lovende ontvangst, ook in Nederland, van Identity and violence was de tijd rijp voor een boek dat allereerst wil begrijpen en daarbij stuit op de complexiteit van de werkelijkheid. Gezien de positieve recensies is het opmerkelijk dat dit boek voor Sen eigenlijk een uitstapje is. Hij is namelijk econoom. Voor zijn werk in dit vakgebied ontving hij in 1998 de Nobelprijs.
De waarde van Sens invalshoek bewees zich voor mij vooral in zijn analyse van het multiculturalisme. In het achtste hoofdstuk, getiteld Multiculturalism and freedom, maakt Sen onderscheid tussen twee typen multiculturalisme. Het eerste type concentreert zich op de waarde van diversiteit op zich. Het tweede type focust op de vrijheid van redeneren en beslissen en waardeert culturele diversiteit als culturele identiteiten in vrijheid gekozen zijn. De laatste benadering heeft de voorkeur van Sen. Hij wenst mensen niet te beschouwen ‘gecategoriseerd in termen van de geërfde tradities, in het bijzonder de geërfde religie, van de gemeenschap waarin mensen nu eenmaal zijn geboren. De ongekozen identiteit krijgt dan automatisch prioriteit boven andere verbindingen’. Kort door de bocht gesteld: identiteit is geen ‘destiny’, maar iets waarvoor je kiest. Dit verklaart ook de ondertitel van het boek, The illusion of destiny.
Ongetwijfeld lijdt Sen aan een zekere naïviteit (of aan optimisme), maar de kritiek die hij vanuit dit gezichtspunt heeft op het eerste type multiculturalisme snijdt hout. Hier is de aanpak van de Engelse prime minister Blair illustratief. Volgens Sen rekent Blair namelijk een bepaalde groep burgers tot de moslimgemeenschap en denkt via de leiders met deze gemeenschap te communiceren. Hij maakt daarmee een keus voor de identiteit van een bepaalde groep burgers, terwijl het de vraag is of die burgers prioriteit geven aan hun moslim-identiteit en of die burgers gerepresenteerd kunnen worden door de religieuze leiders. Volgens Sen moet Engeland niet beschouwd worden als een ‘federatie van gemeenschappen’, maar als een ‘collectief van mensen die leven in Brittannië, met diverse verschillen, van welke religieuze en op gemeenschap gebaseerde verschillen slechts een deel vormen’. Blairs benadering doet niet alleen de werkelijkheid onrecht. Hij ontneemt mensen het zicht op andere identiteiten en geeft hen de gelegenheid om zich te vervreemden van de samenleving: ‘Brittannië heeft recent de vervreemding ervaren van een groep immigranten en tegelijkertijd een terrorisme van eigen bodem, toen enkele jonge moslims uit immigrantenfamilies –geboren, getogen en onderwezen in Brittannië- een groot aantal mensen in Londen vermoordde door zelfmoordaanslagen.’
Sommige recensenten verweten Sen dat hij de vraag waarom mensen elkaar tot een bepaalde identiteit reduceren, liet liggen. Hoe verklaar je bijvoorbeeld datgene wat in Sarajevo gebeurde? Impliciet geeft Sen aan dat hij deze vraag niet kan beantwoorden. Hij vertelt in het laatste hoofdstuk dat hij in 1944 als elfjarig jongetje getuige was van een moord. ‘Kader Mia, een moslim arbeider, werd neergestoken toen hij op weg was naar een naburig huis voor werk tegen een klein loon. Hij werd op straat neergestoken door een aantal mensen die hem niet kenden en waarschijnlijk hun oog tot dan toe nog nooit op hem hadden laten vallen (…) Dat Kader Mia werd gezien als hebbende één identiteit –die van een lid van de ‘vijandige’ groep die ‘moest’ worden aangevallen en indien mogelijk gedood – was werkelijk ongelofelijk. Voor een verbijsterd kind was het geweld van identiteit buitengewoon moeilijk te begrijpen. Het is evenmin eenvoudig voor een nog steeds verbijsterde volwassene.’
- W.W. Norton, New York/London, 2006, 215 pag., ISBN 9780393329292, Hardcover € 17,99.