Psalmen voor nu
De laatste tijd staan verschillende vormen van christelijk liederenrepertoire met een zekere regelmaat in de belangstelling. De opeenvolgende Opwekkingsbundels hebben hun tienduizenden verslagen. Velen kritiseren het gebrek aan (muzikale) diepgang of de eenzijdige nadruk op individuele en vrolijke geloofsbeleving, maar volgens allerlei meer en minder serieus te nemen onderzoeken staan opwekkingsliederen bovenaan de lijsten van populairste liederen. Ook andere liedbundels timmeren aan de weg, zoals Tussentijds of de publicaties van ds. Troost. Inmiddels worden er dan ook concrete plannen ontwikkeld voor de samenstelling van een nieuw Liedboek.
In deze stroom van nieuwe gezangen en geestelijke liederen heeft zich de laatste jaren ook het project ‘Psalmen voor Nu’ gevoegd, vanuit het verlangen de psalmen een plaats te laten behouden in het repertoire. Het project, de doelstellingen en de methodes worden uitgelegd in Totdat het veilig is [1]. Als reden voor de teloorgang van de psalmen worden de verouderde taal en muziek aangevoerd. Het team van ‘Psalmen voor Nu’ is daarom begonnen aan een eigentijdse herberijming en zoekt naar nieuwe melodieën in de traditie van lichte muziek van de laatste vijftig jaar.
Het moet gezegd dat het project vanuit een aantal loffelijke vooronderstellingen wordt vormgegeven. Zo moeten taal en muziek wel eigentijds, maar niet modieus zijn: de psalmen voor nu moeten immers wel weer enige decennia mee kunnen. Ook is de berijming wel doeltaalgericht, maar wordt zoveel mogelijk gestreefd naar brontaalgetrouwheid en wordt gelet op de literaire opbouw van de psalmen. Daarbij heeft men een aantal keuzes van de Nieuwe Bijbelvertaling overgenomen (bijvoorbeeld in de meeste gevallen de vertaling van de Godsnaam) om een gecombineerd gebruik van ‘Psalmen voor Nu’ en de NBV te vergemakkelijken.
Sowieso is hernieuwde aandacht voor de psalmen wat mij betreft een goede zaak. Hoe karikaturaal wellicht ook, enige eenzijdigheid kan de opwekkingsbundels niet worden ontzegd, zoals ook de combinatie van Tussentijds en vrijzinnig niet helemaal uit lucht gegrepen is. Dat de psalmen hier een tijdloos element in kunnen brengen staat buiten kijf. Ook de observatie dat uit de huidige psalmberijming vrij selectief wordt gezongen en dat hier dus evenzeer van een zekere eenzijdigheid sprake is, lijkt me helaas maar al te waar. Lang niet alle psalmen worden gezongen en van de psalmen die gezongen worden lang niet altijd alle coupletten. Wij kunnen het dus alleen maar toejuichen dat er een serieuze poging wordt ondernomen om alle psalmen op een hedendaagse manier te verwoorden en op muziek te zetten.
Een misverstand dat in het boek wordt ontkracht is dat het project bedoeld zou zijn om ‘de jeugd’ weer terug in de kerk te krijgen. De gedachte is dat taal en muziek van Oude en Nieuwe Berijming (laat staan Datheen) verouderd klinken. En dat niet alleen voor ‘de jongeren’, maar voor iedereen die sinds de jaren vijftig met popmuziek is grootgebracht. Daar zit wel iets in. Allerlei onderzoeken tonen aan dat de grootste voorstanders van liturgische vernieuwing de huidige veertigers en vijftigers zijn (dus de ouders van de jongeren van nu). Zij projecteren eigenlijk hun eigen wens naar vernieuwing op de jeugd. Het is dus niet zo gek om expliciet een breder publiek aan te spreken.
Nu is er ook wel een aantal vragen te stellen. Hangt de populariteit van een psalm alleen af van de vorm (in taal en muziek) of ook van de inhoud? Is het toeval dat psalm 130 ook in de ‘Psalmen voor Nu’-versie als één van de beste wordt ontvangen? Ik denk dat de inhoud hier ook van invloed is, en de mate waarin die inhoud in de eigentijdse context wordt gewaardeerd. De psalmen met een pessimistische of harde inhoud (denk aan psalm 88 of het einde van psalm 137) zullen ook in de ‘Psalmen voor Nu’-variant niet populair worden. Die selectie heeft niet zoveel met taal of muziek te maken. In hoeverre die selectie te betreuren valt laat ik in het midden; ik denk in elk geval niet dat de oplossing van dát probleem gegeven is met een nieuwe berijming. De geloofsbeleving draait voor veel mensen tegenwoordig met name om geborgenheid, vertrouwen, groeien in geloof en veel minder om twijfel, verborgenheid van God of het contrast tussen Gods beloften en de werkelijkheid van alledag en van de journaals. De laatste thema’s spelen echter ook in de psalmen een grote rol. Deze inhoudelijke verschillen worden niet overwonnen met een eigentijdse vormgeving.
Die vormgeving is wat de teksten aangaat goed gedaan. Sommigen grijpen de afwijkingen van de grondtekst aan om het geheel als onbijbels af te doen (om vervolgens vast te houden aan de toch ook niet geheel bijbelgetrouwe berijming van 1773), maar ik denk dat er op een mooie manier is gezocht naar zowel het brontaalgetrouwe als het doeltaalgerichte. In het boek wordt daarvan een aantal voorbeelden gegeven. Het gaat niet aan om dat meteen vervlakking te noemen.
Wat betreft de muzikale kant van het geheel kan ik slechts als relatieve leek commentaar leveren. Het is duidelijk dat de melodie heden ten dage niet alleen meer in functie staat van de tekst, zoals dat voor het Geneefse psalter geldt. De muziek moet ook iets met mensen doen. Daarin lag de aantrekkingskracht van de negentiende-eeuwse evangelische liederen en van Johannes de Heer, daarin ligt ook de aantrekkingskracht van Opwekking. Die aantrekkingskracht hebben de Psalmen voor Nu voor mij (nog) niet. De tamme uitvoering op de cd’s draagt ook niet bij aan mijn enthousiasme. Ze zijn goed om de melodieën te leren, maar het zijn geen cd’s om continu te draaien. Vooral de tweede cd kon me niet erg aanspreken.
Zo overheerst bij de waardering voor de opzet van het project de twijfel omtrent het resultaat. Ik ben benieuwd of de ‘Psalmen voor Nu’ verder komen dan een incidentele uitvoering door een muziekgroep binnen verenigingen of kerkelijke gemeenten. Wanneer deze muziekgroepen voor een sprankelender uitvoering zorgen dan op de cd’s wordt aangeboden liggen er wel degelijk kansen.
- Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 2005, € 27,50 & 2006, € 17,50.