Jesus von Nazareth

Joseph Ratzinger (Benedikt XVI)

De huidige paus Benedictus XVI is een groot theoloog. Van de voormalige prefect van de geloofscongregatie mocht dat ook verwacht worden. Van zijn hand verscheen een respectabel aantal boeken. De genese van zijn nieuwste boek, over Jezus van Nazareth, ligt voor in de tijd voor zijn verkiezing tot paus [1]. Na die verkiezing heeft hij er verder aan geschreven. Hij beschouwt het niet als een boek dat onderdeel is van zijn leerambt (het is geen uitgewerkte encycliek), maar als uitdrukking van zijn persoonlijke zoektocht. Het is de bedoeling dat het gevolgd wordt door een tweede deel. Dít deel behandelt een aantal kernelementen van het optreden van Jezus, van de doop in de Jordaan, tot de verheerlijking op de berg. Het tweede deel zal vermoedelijk over de geboortegeschiedenis, kruis en opstanding handelen.
Op het moment dat ik deze recensie schrijf, lees ik een document van de Congregatie van de Geloofsleer, goedgekeurd door de paus, waarin nog eens wordt onderstreept dat de kerk die Christus heeft gesticht alleen ten volle in de Rooms Katholieke kerk ‘bestaat’. Protestantse kerken worden geen kerken genoemd omdat ze geen apostolische successie kennen, zij moeten het doen met de term geloofsgemeenschappen (overigens wordt wel erkend dat de kerk van Christus ook actief is in deze geloofsgemeenschappen). Wij als protestanten vinden dit natuurlijk niet prettig, maar het is natuurlijk niets nieuws, dit is Rome, of we het leuk vinden of niet. Waar vinden we elkaar dan nog? Worden de bruggen weer opgetrokken? Zo somber is het perspectief niet. De echte ontmoeting gaat aan de strenge ecclesiologie voorbij. De echte gemeenschap wordt in Christus gevonden (al weet iedereen dat daar natuurlijk niet alles mee is gezegd). Wat dat betreft is de lezing van het boek van Benedictus XVI een verheugende zaak. Het is een prachtig boek dat me deed denken aan een kruising van Der Herr van Romano Guardini en Wer war Jesus wirklich van Klaus Berger. De auteur heeft alleszins inzichtelijke keuzes gemaakt in het materiaal zoals de evangeliën dat bieden. Zo komen successievelijk de doop en verzoeking van Jezus aan de orde, het thema ‘rijk van God’, de bergrede, het Onze Vader, de discipelen, de gelijkenissen, de grote beelden uit het evangelie naar Johannes, de belijdenis van Petrus en de uitspraken van Jezus over zichzelf. Opvallend afwezig is een hoofdstuk over wonderen, al worden ze in het hoofdstuk over de leerlingen wel even genoemd. Dit heeft echter niets te maken met een sceptische houding. Het is een gelovig boek. De paus geeft aan niet mee te gaan in de veronderstelde kloof tussen de ware Jezus en de Jezus van de evangeliën. Zonder de resultaten van de historische kritiek in de ban te doen, integendeel, hij heeft er met vrucht gebruik gemaakt, wijst hij de reconstructies af die het resultaat zijn van een dosis verdenking ten opzichte van de vier evangeliën.
Het viel te verwachten dat de fiolen de toorn van kritische theologen over het boek uitgegoten zouden worden. Kuitert, evenals de paus ook een bejaarde man, veegde in een recensie in het NRC Handelsblad de vloer ermee aan; iets anders hadden we ook niet verwacht. Ik ben echter wel zo vrij te zeggen dat de ‘late’ Kuitert en zijn Jezusboek geen enkele vruchtbare werking in de kerk hebben gehad en dat dit boek met vrucht gelezen kan worden. Ik ben het met de auteur eens dat het historisch logischer is het ‘grote’ van een echte christologie aan het begin te stellen en verankerd te zien in Jezus zelf, dan dit als vrucht van een anonieme gemeentetheologie te zien, waarvan men de dragers zelf moet uitvinden om het resultaat plausibel te maken. Deze these wordt wat mij betreft aannemelijk gemaakt in het boek. Bekend is de uitspraak van Von Harnack dat in het evangelie van Jezus de Zoon afwezig is: het zou daarin alleen gaan om de Vader. Deze these kan alleen staande worden gehouden door hard in de evangelietekst in te grijpen en alle elementen weg te snijden waarin de Zoon toch opdoemt. Het is bovendien gevolg van een oppervlakkige exegese. Keer op keer laat Ratzinger zien hoe het eigenlijke geheim van de woorden en daden van Jezus de levende Heer zelf is, of het nu gaat om de Bergrede, de gelijkenissen, of het Onze Vader. Zo is de radicalisering en de universalisering van de Bergrede, en de daarmee verbonden bevrijding van de letter van de wet, gebonden aan het gezag van Jezus en zijn aanspraak de Zoon te zijn. Volgens Ratzinger verliest zij haar historische gewicht en haar dragende grond wanneer men Jezus alleen als een liberale hervormingsrabbi weg-interpreteert. Ik ben dit met hem eens.
Is het een typisch rooms katholiek boek? Ik denk het niet. In een zin, waarin een prachtig evenwicht tussen rooms-katholieke en protestantse intuïtie wordt verwoord, stelt Ratzinger dat het volk van God het levende subject is van de Schrift: de schriftwoorden komen uit haar op en worden in haar bewaard en tegenwoordig gesteld, maar evenzeer is waar, dat het volk van God een schepping is van God in Jezus Christus, die in het mensenwoord van de Schrift tot haar spreekt en haar leidt. Elders schrijft hij dat ‘de heiligen de ware uitleggers zijn van de Schrift. Wat een woord betekent, wordt vooral in hen zichtbaar die erdoor gegrepen zijn en er uit geleefd hebben. Uitleg van de Schrift mag niet een zuiver academische aangelegenheid zijn en niet in een zogenaamde ‘reine historie’ verbannen. De Schrift heeft de macht van de toekomst in zich die zich openbaart in het doorleven en doorlijden van haar boodschap’. Dat is een heilzaam woord, gericht tegen steriele geleerdheid die uitleg en leven van elkaar heeft gescheiden, waar een protestant ook van harte ja op kan zeggen. Dit staat uiteraard een zorgvuldige exegese van de bijbeltekst geenszins in de weg.
Hoewel dit boek niet door het gezag van het pontificaat wordt gedekt, is het wel memorabel dat het eerste boek dat het hoofd van de Rooms Katholieke Kerk schreef een boek over Jezus is. Natuurlijk komen de exegetische beslissingen die hij op onderdelen pleegt allen voor kritische weging in aanmerking. Dat neemt niet weg dat het belangrijk is dat een dergelijk boek geschreven wordt door de leider van een belangrijk deel van de christenheid. (Op zulke momenten kun je zelfs wel even jaloers zijn op de Rooms Katholieke kerk. De protestantse veelkleurigheid en pluriformiteit is immers maar al te vaak een understatement voor een kakofonie, die het missionaire getuigenis van de kerk er ook niet beter op maakt.)
Het boek van Ratzinger verschijnt binnenkort in een Nederlandse vertaling. Ik wens het vele lezers toe. Het kan met vrucht gelezen worden en mooie uren van meditatie en bezinning verschaffen.

  1. Uitgeverij Herder, Freiburg/Basel/Wien, 2007, 446 pag., ISBN 9783451298615, € 24,-. Een Nederlandse vertaling verschijnt binnenkort.