Abraham gaat op odyssee, maar Odysseus is nog geen Abraham

'Een vrouwenboek voor mannen.' Zo ongeveer typeerde een literaire criticus in het dagblad 'Trouw' de roman Nachttrein naar Lissabon van de Zwitserse auteur Pascal Mercier. En: 'Een boek dat mannen aan het huilen maakt en vrouwen doet begrijpen waarom'. Wat mij betreft raak. Ik heb het boek een en andermaal gelezen en was geboeid, geraakt, en bij momenten ontroerd. Het boek past dan ook bij de leeftijdsfase waarin ik zit, midden 50, en het gaat over het bekende motief van de odyssee, de reis door een ver en onbekend land, een reis die uiteindelijk thuisbrengt. Een heenreis die ook een terugreis blijkt. Zoals dat bij een odyssee betaamt, is de reis van de hoofdpersoon een zoektocht die hem langs vele verrassende ontmoetingen en levenskeuzen voert die hem te denken geven.

Gaande die zoektocht vindt hij wijsheid die hem in staat stelt zijn eigen leven te herlezen en de keuzen die hij gemaakt, en de keuzen die hij niet gemaakt heeft, onder ogen te zien. Zijn zoektocht voert hem daarbij tot het einde der aarde – Finistère (finis terrae = einde der aarde), een landengte in de oceaan aan de westkust van Portugal – waar hij ternauwernood aan de dood ontkomt. Ook dat motief hoort bij de odyssee. Aan het einde van het boek komt de hoofdpersoon in zijn geboortestad terug, maar anders dan toen hij wegging. Hij is klaar voor de volgende fase van zijn leven, ook als die mogelijk veel leed brengt – waarschijnlijk krijgt hij het bericht ongeneeslijk ziek te zijn.
Waar raakt dit bij tijden heel spannende, soms ook wat té theatrale, boek mij en kennelijk velen met mij? Raakt het aan de jongensdroom van de avonturier? Dat zal zeker. Is het omdat het boek de vraag expliciet maakt, die in menig vijftiger sluimert: Is dit nu het leven dat ik heb willen leven? Had ik ook een ander leven kunnen leven? Ongetwijfeld ook. Is de lezing van deze odyssee een dagdroom, waarvan het mooie is dat zij niets kost en waarvan het aantrekkelijke is dat zij geen inspanning vraagt of risico vergt? Dat ook. Een goede roman doet dat allemaal.
Maar Merciers boek deed meer met mij dan dat. Daarom wil ik het hier als leeservaring introduceren. Het boek van Mercier bepaalde mij bij mijn ‘uittocht’ met Abraham. Ik heb het boek gelezen als theoloog en dit artikel is mijn leeservaring als gelovige en theoloog. Als mens die eveneens op weg is ‘door een vreemde stem bekoord’ (Gezang 329 vers 3, Liedboek voor de kerken)

Het verhaal

De hoofdpersoon, Raimund Gregorius, is een begaafd classicus en docent oude talen aan een befaamd gymnasium in Bern waar hij als jongeman zelf op heeft gezeten. Geliefd bij zijn leerlingen, bewonderd om zijn formidabele kennis, werkt hij er nu dertig jaar. Erudiet, consciëntieus, maar ook wat wereldvreemd. Een man in een sjofel colbert en met een hoornen bril met dikke jampotglazen vanwege zijn ernstige bijziendheid. En dan, op een regenachtige dag – hij is dan 57 jaar – doet hij midden onder de les het lesboek dicht, pakt zijn jas, verlaat het klaslokaal, en neemt de trein naar Lissabon. Een toevallige, raadselachtige ontmoeting, die morgen onderweg naar de school, op een brug, met een Portugees sprekende vrouw, vormt de aanleiding. De aanschaf van een boek van een hem onbekende Portugese schrijver na zijn vertrek uit het klaslokaal, bepaalt de reisroute. Hij neemt de nachttrein naar Lissabon, geboorteplaats van de hem verder onbekende Portugese schrijver van het boek, Amadeo de Prado geheten. De odyssee van Gregorius is de zoektocht naar deze auteur, die in 1973 gestorven blijkt, vlak voor de anjer-revolutie en de uiteindelijk geweldloze overgang van de militaire dictatuur van Salazar naar de democratie. De zoektocht naar De Prado gaat langs twee wegen. Ten eerste komt hij stap voor stap dichter bij het leven van zijn held door ontmoetingen met vrienden, familieleden, vroegere klasgenoten en leraren van de schrijver. Deze blijkt arts te zijn geweest, zoon van een rechter uit een oud Portugees geslacht die onder Salazar rechter bleef en daarbij zo goed en zo kwaad zijn integriteit probeerde te bewaren en die tegelijk verspeelde, in de ogen van de zoon. Daarmee is het conflict van de zoon met de vader getoonzet. De Prado is zeer geliefd arts, aanvankelijk a-politiek, tot hij op een dag voor het duivelse dilemma staat om een van de meest beruchte beulen van het regime na een hartaanval te reanimeren of te laten doodgaan. Hij kiest vanuit de eed van Hippocrates voor reanimeren. Tot ontzetting en onbegrip van het lijdende volk. Dat spuugt op hem, letterlijk. Vanaf dat moment gaat hij in het verzet tegen het regime. Ook daar komt hij, met zijn vrienden in het verzet, op momenten te staan voor dilemma’s inzake de humaniteit. Moet een jonge vrouw, sleutelfiguur in de kennis van de netwerken van het verzet, door haar collega’s ‘geofferd’ worden omwille van de veiligheid van de anderen? Een duivels dilemma, dat gezworen vrienden uiteendrijft.
Parallel aan deze ontmoetingen met de sleutelfiguren uit het leven van De Prado leest Gregorius diens boek. Dat is een verzameling van dagboekaantekeningen en introspecties van De Prado over de keuzen die hij maakt in bovengenoemde ‘duivelse dilemma’s’. Het boek is de weerslag van in het leven opgebouwde levenswijsheid, levensfilosofie van deze arts-schrijver.

Engagement en spiritualiteit

De odyssee van Gregorius voert hem langs beide lijnen, die van het leven van zijn held en die van de wijsheid van zijn held. De ontmoetingen met de oude medestrijders van De Prado in het verzet stellen hem voor de vraag naar het engagement in zijn eigen leven. Was dat er? Neen, hij was een erudiet docent in dode talen en hij was zichtbaar extreem bijziend. Hij had zich nooit echt politiek geëngageerd. En toch, in potentie was het engagement er wel, maar in de kiem gesmoord, decennia lang. Het was er wel in zijn leven. Dat vertelt dat ene prachtig beschreven eerdere moment dat hij op klaarlichte dag de klas verliet, als scholier. Onder de les stapt hij tot stomme verbazing van klasgenoten door het open raam naar buiten. Gaat naar de markt, steelt een bundel bankbiljetten uit de kas van een marktkraam om zo de hartenwens van zijn moeder mogelijk te maken ‘één keer in haar leven de zee te zien’. Het waren de tranen van de marktkoopvrouw die hem ertoe brachten om het geld terug te halen en onopgemerkt weer terug te leggen. Zo keert hij terug en neemt zijn plaats weer in in de klas. De potentiële non-conformist getemd. Onbekwaam geworden tot engagement. Totdat hij een nieuwe, levende taal leert, een nieuwe bril aanschaft en in ontmoetingen treedt die ertoe doen. Hij leert het engagement als wezen van het menselijk bestaan. Het leven dat keuzen maakt, risico’s neemt, dilemma’s niet uit de weg gaat.
De lezing van de introspecties in Prado’s boek maakt hem zijn eigen spiritualiteit bewust, voert hem tot steeds grotere bewustwording, levenswijsheid. Alles wat het leven diepte, inhoud en vorm geeft, komt in de aantekeningen van De Prado aan de orde: religie, eindigheid, innerlijk leven, bewustwording, zingeving, verbindingen aangaan, ouders en kinderen. De doorgaande (her-) lezing van de filosofische dagboekaantekeningen van De Prado leiden Gregorius tot zijn bestemming, geven hem die als het ware terug.
Engagement en spiritualiteit, handelen en zijn, zij komen samen op het moment van bewustzijn van de eigen bestemming. De odyssee is ten einde wanneer hij het leven onbevreesd aanvaart zoals het is en zich aandient. Zo komt de hoofdpersoon terug in zijn vertrouwde Bern en loopt de trappen op van het academisch ziekenhuis, waar men – mogelijk – een tumor in zijn hoofd zal constateren. Wie de odyssee heeft afgerond, is thuis.

De schrijver

Ik had nog nooit van de schrijver Pascal Mercier gehoord toen ik Nachttrein naar Lissabon dit voorjaar in handen kreeg. Pascal Mercier is pseudoniem van Peter Bieri, een Zwitser, geboren 1944 in Bern en als hoogleraar filosofie verbonden aan de Freie Universität van Berlijn. Een docent filosofie die een roman schrijft welke zijn honderdduizenden verslaat, dat komt niet zo vaak voor, denk ik. Een in zijn vakgebied gerespecteerd wetenschapper die een roman schrijft over iemand die een intuïtie volgt en zijn odyssee begint. In een volgende roman neemt Mercier/Bieri het thema op een andere manier op [2]. Een gevierde taalwetenschapper, Philipp Perlmann, gaat in Italië leiding geven aan een internationaal wetenschappelijk congres. Alle aanwezigen zijn goede bekenden van elkaar en iedereen heeft laten merken hoge verwachtingen te hebben van zijn leiding en van zijn ongetwijfeld originele en vernieuwende bijdrage. Dit leidt tot paniek bij Perlmann, want de werkelijkheid is dat hij niets heeft voorbereid – hij had gedacht te kunnen vertrouwen op zijn grote kennis en improvisatievermogen. Maar gaandeweg raakt hij bevangen door diepe twijfel over de waarde van zijn werk. Hij beseft dat hij eigenlijk niets te melden zal hebben. Daarmee twijfelt hij aan zijn hele bestaan. We horen een vergelijkbare thematiek.
Bieri stelt in zijn romans de eenzijdigheid van de universitaire wetenschapsbeoefening aan de orde. Hij veroordeelt die niet. De schrijver blijft zelf wetenschapper van naam [3] en combineert zijn docentschap aan de universiteit met zijn schrijverschap. Dat maakt de boodschap van het boek ook sterker. Wetenschappelijke arbeid leidt niet vanzelf tot vrijheid, maar kan zo doel in zichzelf worden dat ze moordend kan worden, laat Perlmanns zwijgen in de ontvouwing van het plot op dramatische wijze zien.

Odysseus en Abraham

In Nachttrein naar Lissabon thematiseert Bieri/Mercier de menselijke zoektocht naar vrijheid. Die zoektocht aan te vatten vereist de moed om het vaste patroon te doorbreken, gehoor te geven aan een stem, een intuïtie die zich aandient – misschien al jaren lang – en het eigen leven in zijn keuzen en gemiste kansen te herlezen. Dat is ook pijnlijk. Gregorius ‘herleest’ het waarom van de stranding van zijn huwelijk – met een briljante wetenschapster, die voor carriëre gaat. Hij wordt zich bewust haar ook onrecht te hebben gedaan in zijn non-conformisme ten opzichte van haar ‘wereldje’. Hij ‘herleest’ aan de hand van de aantekeningen van De Prado over diens relatie tot zijn ouders, zijn eigen relatie tot zijn vader en zijn moeder. Pijnlijk. Er is daarom ook altijd de neiging om de zoektocht voortijdig af te breken. Ook Gregorius keert tussentijds een keer terug, om dan alsnog verder te gaan op zijn zoektocht. Wie hem gaat tot het einde wordt er rijker van. Het hoort bij de generativiteit om hem aan te gaan. Wie hem ook dan niet alsnog aangaat, doet zichzelf tekort. Het is dat motief dat de vele lezers kennelijk in het boek van Mercier herkennen. ‘Veel bereikt, maar was/is dit leven?’ Die vraag aangaan, is eigenlijk het aangaan van een odyssee. Bij sommigen leidt dat tot een radicale wending in het bestaan. Alsnog.
Ik lees Merciers boek als gelovige en theoloog. Is de uittocht van Abraham op de roep die hij vernam in Ur der Chaldeeën eigenlijk hetzelfde? Is zijn uittocht uit Ur in wezen een odyssee? Veel is er dat daaraan doet denken. Het gaat bij Abraham ook om een breuk met familie, huis en haard. Hij gaat op weg naar een onbekend land en vele moeilijkheden overkomen hem. Daardoorheen wordt hij gelouterd. Abrahams tocht heeft veel van een odyssee. Waarin ligt het verschil, als het er is?
Het is er. En het is ook wezenlijk. Abrahams tocht is een odyssee en tegelijk meer dan dat. En Abraham is geen Odysseus en Odysseus is zeker niet altijd een Abraham. Het verschil is de oorsprong van de roeping bij Abraham. En de bestemming van zijn uit-tocht.
Het verschil is de roeping. ‘En de HERE had tot Abraham gezegd: Ga uit uw land, en uit uw …’ [4]. Vaak is in de uitlegtraditie getracht aan te geven dat Abraham daar in Ur al leefde met onrust, met ongenoegen over het heidendom, over de godenwereld en dat hij eigenlijk al lang innerlijk bereid was om weg te gaan. Maar dat suggereert de bijbeltekst nergens. Israël, het volk uit Abraham geboren, is niet geboren uit een odyssee, maar uit een uittocht, een exodus. De kinderen van Abraham zijn kinderen van de belofte, de roeping die van Boven komt, en zijn niet de vrucht van de stem van het eigen innerlijk. De kinderen van Abraham gehoorzamen de Stem en volgen niet een/hun intuïtie. Ik denk wel eens in onze tijd, waarin velen uit onvrede met materialisme, overspannen carriëredruk en uit de hand gelopen competitie en concurrentie, een andere weg zoeken, namelijk die van hun zachte kant, van de overgave en de innerlijke weg, dat het wel eens van groot belang kan zijn dat verschil goed in de gaten te houden. Het verschil tussen de Stem die roept en onze intuïtie die wegwijst.
En het verschil is de bestemming. ‘En de HERE had gezegd tot Abraham: Ga uit … naar het land dat Ik u wijzen zal’ [5]. De odyssee is de heenreis die ook een terugreis is. Gregorius komt gelouterd terug in Bern. De reis van Abraham is een uittocht die doorgaat. Abraham komt in Kanaän, het land van de belofte, en verblijft ook daar als vreemdeling. Hij verwacht de stad die nog komt. De kinderen van Abraham zijn op weg naar het Rijk. Dat is hun uiteindelijke bestemming. De aankomst in het beloofde land Kanaän is voor Abraham niet het eindpunt, maar het begin. Wanneer hij is aangekomen, zo staat er een aantal keren in het boek Genesis, dan bouwt hij aldaar een altaar voor de HERE. Dat wil zeggen dat zijn dienst dan pas begint.
Weer denk ik dat dit wel eens een belangrijk onderscheid kan zijn dat wij ook binnen de christelijke gemeente moeten blijven zien. Wedergeboorte en bekering zijn geen vrucht van generativiteit en innerlijke bewustwording, maar van roeping, gehoorzaamheid en dienst.
Om de odyssee aan te gaan, moeten mensen vaak eerst ouder worden, (een beetje) vastlopen, soms zelfs eerst een hartaanval krijgen of in een depressie terecht komen, en dan hun intuïtie, hun hart volgen en het roer gaat om. Ontegenzeggelijk is het voor velen een heilzaam moment.
Abrahams kinderen worden bij de doop geboren. Daar geldt hoe eerder hoe beter, en zegt de vreemdeling onderweg: ‘Ach dat ik u zo laat herkende, Gij die de schoonheid zelve zijt’. Dat is niet de ziel, niet ons andere zelf, dat spreekt. Dan heeft Augustinus het in zijn lied over Christus. Dat maakt wel verschil.

Dr. H. de Leede (1950) is hoofddocent en hoofd seminarium van de Protestantse Theologische Universiteit te Kampen/Doorn en redacteur van Wapenveld.

  1. Pascal Mercier, Nachttrein naar Lissabon, Amsterdam (2006).
  2. Pascal Mercier, Perlmanns zwijgen. Wereldbibliotheek Amsterdam 2007
  3. De publicatie Das Handwerk der Freiheit (2001), in de Nederlandse vertaling: Het handwerk van de vrijheid. Over de ontdekking van de eigen wil, Amsterdam (2006); internationaal erkend als een standaardwerk.
  4. Genesis 12 vers 1 en verder
  5. Idem.