Stop kuddediergedrag

Column

Wie wil zich tegenwoordig nog het verwijt van kuddediergedrag laten aanleunen? Niets is erger dan niet op te vallen temidden van andere grijze muizen. Natuurlijk, soms kan het even niet anders, in de file, voor de kassa in de supermarkt, maar als het even kan proberen we verschil te maken. Gelukkig gaat dat tegenwoordig wat makkelijker dan vroeger. Afwijkend gedrag hoeft helemaal niet asociaal of revolutionair te zijn. Dat wil niet zeggen dat er helemaal geen durf meer nodig is om anders te zijn. Neem bijvoorbeeld de reis die we elke morgen maken met het openbaar vervoer.
Wie ’s morgens bij de stations zou letten op het gedrag van aankomende reizigers, zou al na enkele minuten een ernstige vorm van kuddediergedrag opvallen. Maar gelukkig geldt ook hier: verschil maken is mogelijk.
Terwijl je de stationshal binnenloopt is daar meteen de eerste krachtmeting. Van drie verschillende kanten wordt je een ochtendkrant toegestopt. Plaatsgenoten om je heen gedragen zich als roofdieren bij een prooi. En als managers die net hun postvak hebben geleegd lopen ze vervolgens de trappen op naar de perrons. Maar nu stel je een daad. Hoewel je de uitdelers vriendelijk groet, weiger je beslist wat zij aanbieden en wandel je rustig het station binnen. De eerste slag is gewonnen. Je hebt je niet laten verleiden tot een gratis gelijkschakeling van je brein met dat van vele miljoenen Nederlanders. Niet dat je er nu al bent. Terwijl je richting de trein wandelt, weersta je de verleiding weg te glijden in je eigen biotoop. Je kijkt om je heen en let op andere mensen. Ja, je leest het goed: je kijkt om je heen. Mogelijk ontmoet je iemand, een bekende of – afhankelijk van het vinex-gehalte van je woonplaats – een zwerver die verlegen is om een beetje zorg en aandacht. Dit is geen gemakkelijke opgave. Om je heen duiken steeds meer mensen op, met kleine dopjes in of grote toeters op hun oren, wiegend op het ritme van hun muziek. Om nog maar niet te spreken over de medereizigers die online zijn en met ongelukkige handbewegingen proberen hun eerste e-mail van de dag te versturen. Zij zijn even onbereikbaar als de mobiele bellers, die weliswaar hun ogen open hebben, maar niet lijken te zien wat er voor hen gebeurt. Toegegeven, hier speelt een kleine frustratie. Pas vroeg ik op een vol balkon, toen de deur van de trein openging, of dit het juiste station was, maar niemand antwoordde…
Eenmaal in de trein en pas als je zeker weet dat de kans op een ontmoeting onderweg er niet meer is, vouw je je van thuis meegebrachte ochtendblad open. Aangekomen op het overstapstation wacht een nieuwe uitdaging als blijkt dat bij de NS de herfst is aangebroken. Anders dan verschillende medepassagiers ontsteek je niet in blinde woede. Evenmin begin je voicemails van collega’s die net als jij ook nog niet op hun werk zijn aangekomen vol te spreken. Je leunt achterover, denkt even aan de zin van het nutteloze, een belangrijk thema uit de studententijd, en leest dan rustig verder. In tegenstelling tot de kranten om je heen, die zich langzaam maar zeker als een tapijt beginnen te gedragen, bevat jouw ochtendblad immers ook een aantal artikelen waar een frisse ochtendgeest goed bij van pas komt. En met een vriendelijke groet aan je medereizigers, en niet te vergeten de conducteur, verlaat je de trein. Het verschil is gemaakt en de dag kan beginnen.