De treden van de dagen

Kunst, geloof en leven
De treden van de dagen, dat beeld suggereert dat elke dag hetzelfde is. Nu moeten we elke dag eten, drinken en slapen; misschien ook bidden. Werken hoeft al niet elke dag. Veel andere dingen vinden slechts af en toe plaats. Onze dagen kunnen zeer verschillend zijn, moeten zeer verschillend zijn. In deze bijdrage vestig ik de aandacht op enkele zaken die belangrijk zijn, maar geen deel hoeven uit te maken van het leven van elke dag.

Rangorde en voorwaarden

Kunst wordt niet gerekend tot wat nodig is voor ons levensonderhoud. Dat lijkt terecht, want bij levensonderhoud denken we aan wat nodig is om in leven te blijven: eten, drinken, rust, bescherming en nog een aantal basale zaken. Is het overige daarom minder belangrijk? Volgens mij niet. Wat basaal is, is noodzakelijk voor het leven, het moet er eerst zijn, maar daarom is het nog niet het belangrijkste.

Als een mens alleen maar in leven blijft en dat leven verder weinig inhoudt, komt die mens veel te kort. Hij mist bijvoorbeeld kunst. Kunst is net zo belangrijk als eten en drinken; het neemt alleen een andere plaats in. Ik beweer niet dat kunst belangrijker is dan eten en drinken; ik beweer dat er geen rangorde is. Met elkaar zijn ze belangrijk in het leven van een mens: waar kunst ontbreekt, missen mensen wat. Daarom is een kunstgalerie of een museum niet belangrijker of minder belangrijk dan een supermarkt waar mensen hun voedsel halen.

In de bekende piramide van Maslow worden de behoeften van de mens geordend. Voorzover dit beeld betekenis heeft, is die dat er een rangorde van voorwaarden mee wordt aangegeven; geen rangorde van meer en minder belangrijk. Om van kunst te kunnen genieten, moet je niet uitgehongerd zijn en heb je een zekere vrijheid nodig. Voedsel en vrijheid zijn voorwaarden voor het genieten van kunst. Maar dat maakt ze niet belangrijker.

Nutteloosheid

Wat ik over kunst zei, kan ook over godsdienst gezegd worden. Godsdienst, religie, het uitdrukking geven aan je geloof, is belangrijk. Maar eten en drinken komen eerst. Een gelovige zal daar niet snel uit afleiden dat eten en drinken belangrijker zijn. Ook zal hij niet beweren dat ze helemaal niet belangrijk zijn. Er is geen rangorde. In de verhouding tussen alles wat in het leven betekenis heeft, is niet rangorde maar hoeveelheid, maat van belang. Bijvoorbeeld: heel veel eten en drinken en nauwelijks sociale contacten is geen goede verhouding. In alles komt het aan op de goede maat. Zo kunnen ook kunst en godsdienst tekort komen doordat men aan andere zaken te veel aandacht geeft.

Ik noem hier kunst en godsdienst omdat ze iets gemeenschappelijks hebben dat velen doet twijfelen aan hun betekenis. Beide lijken nutteloos en dat zijn ze ook. Ze zijn nutteloos omdat je er niets aan hebt, omdat je ze nergens voor kunt gebruiken. Maar daarin zit nu juist hun betekenis.

Contemplatie

Het genieten van kunst kan men contemplatie (beschouwing) noemen. Het is het blijven staan bij het werk, erin opgaan, erin meegaan, kijkend, luisterend, lezend. Dat vereist aandacht. Als achtergrondmuziek of versiering komt kunst niet tot haar recht.

Een kunstwerk is geen materiaal waar je mee aan het werk kunt gaan, er wordt geen les geleerd en geen informatie verstrekt. In de beschouwing van het werk ervaren kijker, luisteraar en lezer de verrijking van hun leven. Dit gemaakt zijn voor nutteloze contemplatie is het eerste kenmerk van kunst, niet techniek of kwaliteit. Als iets in technische of ambachtelijke zin knap gemaakt is, zegt dat nog niets over de betekenis ervan als kunst. ‘Kunst’ staat ook niet voor hoge kwaliteit, het is een soortnaam. Slechte kunst is ook kunst.

Werk dat ooit gemaakt werd met een ander doel, kan later voor mensen een kunstwerk worden. Daarmee wordt het een heel ander werk. Een ruiterstandbeeld kan in de eerste plaats een sociale betekenis hebben gehad: het eren van de betreffende persoon, indruk maken op de mensen, voortleven na de dood. Datzelfde standbeeld heeft nu vooral een artistieke betekenis, vooral als de afgebeelde persoon ons niets meer zegt. Daarom bekijken en beoordelen wij het werk heel anders.

Contemplatie is ook een religieus woord: het staat dan voor het stilstaan bij God in gebed en in het luisteren naar wat Hij te zeggen heeft. Dat is voor christenen – zeker voor protestantse christenen – van heel andere orde dan de contemplatie van kunst. De ervaring van kunst is niet van religieuze aard. Ook wanneer christenen religieuze kunst maken, kunst met duidelijk christelijke voorstellingen, is dat het geval.

De in dit voorjaar overleden journalist Martin van Amerongen heeft ooit gezegd: ‘ik geloof in kunst’. Kunst gaf hem troost en nam bij hem de plaats in die bij gelovigen God inneemt. Christenen bekijken in vergelijking daarmee kunst vrij nuchter. Maar dat betekent niet dat kunst voor hen overbodig is. Er zijn mensen die menen dat kunst en geloof in God moeilijk kunnen samengaan. Dat lijkt mij onjuist. Wie in God gelooft, heeft brood nodig en ook kunst. En omgekeerd: voor wie brood en kunst belangrijk zijn, is God niet overbodig.

Belemmeringen

De beschouwing van kunst wordt verstoord door alles wat tussen het kunstwerk en de toeschouwer, lezer of luisteraar in staat. Dat kan geld zijn of een mening die wordt opgedrongen. Wie een kunstwerk ziet als een voorwerp van 90 miljoen, kan het niet goed meer zien. Geld bederft kunst. Toen voor een werk van Mondriaan door de Nederlandse staat 90 miljoen werd neergeteld, werd daardoor de waarde ervan teruggebracht tot die van een object voor kunsthistorici.

Wie De Nachtwacht van Rembrandt bekijkt met de aangeleerde idee dat dit toch wel een heel groot kunstwerk is, kan het werk niet goed zien. Kunstwerken waarvan men zegt dat ze heel beroemd zijn, kun je misschien maar beter niet gaan bekijken De mening van anderen kan onze ervaring van kunst in de weg staan. De enige mogelijkheid die overblijft is erheen gaan met een stuk verzet tegen de mening van anderen. Soms overtuigt het kunstwerk dan toch. Enkele maanden geleden bezocht ik de tentoonstelling van werk van Gauguin en van Gogh in Amsterdam. Als vanzelf ging ik er vanuit dat al hun werk van hoge kwaliteit is. Zo wordt over deze schilders altijd geschreven en bij een tentoonstelling wordt er nog een schepje reclame bovenop gedaan. Na enige tijd rondgelopen te hebben kwam ik tot de conclusie dat sommige werken haast deerniswekkend zijn, juist doordat ze zo opgehemeld worden.

Bij geloof in God treffen we hetzelfde aan. Er kan veel tussen de gelovige en God instaan, met name de mening en het gepraat van anderen. Ook geld en macht. In zekere zin moet een mens daar vanaf. Maar tegelijk is het zo dat anderen ons moeten leren wie God is. En dat is ook bij kunst het geval. Als niemand ons met kunst in aanraking brengt en ons aanspoort bepaalde werken te gaan zien, lezen of beluisteren, leren we niet om kunst een plaats te geven in ons leven.

Kunst vinden

Iemand zal kunnen tegen werpen dat in het voorgaande toch wel een erg extreem standpunt wordt ingenomen. Hoeveel mensen gaan naar plaatsen waar kunst is te vinden? En wat te denken van het verleden toen men zich nauwelijks bekommerde om kunst, toen kunst misschien niet eens bestond?

Ik houd vol dat kunst een verrijking van het leven is maar ik voeg daar aan toe dat er meer kunst is dan men vindt op de aan kunst gewijde plaatsen. Sommige kunstenaars maken een werk door gebruik te maken van een bestaand gebouw, een plaats, een reeds bestaand voorwerp, etc. Ze bakenen iets af, maken gebruik van een tekst, voegen een belichting toe of plaatsen enkele alledaagse voorwerpen bij elkaar in een ruimte. Deze kunstenaars doen iets wat in het leven van mensen veel vaker gebeurt: plaatsen, voorwerpen en gebeurtenissen worden onderwerp van contemplatie. Ze krijgen een extra betekenis naast die ze normaal in het leven hebben, als gebruiksvoorwerp bijvoorbeeld. ‘Dat is geen kunst’, zeggen we al gauw als iemand iets presenteert als kunst waarvoor geen grote technische prestatie is geleverd. Daaruit blijkt slechts dat het woord ‘kunst’ in verschillende betekenissen wordt gebruikt: resultaat van een knappe technische prestatie en voorwerp van contemplatie.

Het is met onze kunstwerken als met voedsel: je kunt leven van wat je vindt in de natuur, je kunt je voedsel ook laten bereiden door een kok.

In de rubriek ‘De treden van de dagen’, die drie keer per jaar verschijnt, worden kanttekeningen geplaatst bij actuele gebeurtenissen of ontwikkelingen in onze samenleving. Van de auteurs wordt verwacht dat zij positie innemen, zonder zich daarbij te verschuilen achter een rij van literatuurverwijzingen van gerespecteerde auteurs. De titel van de rubriek is ontleend aan een gedicht van Judith Herzberg.